De Tweede Wereldoorlog blijft, ook 75 jaar na dato, tot de historische verbeelding spreken. Wie denkt dat dit onderwerp uitgekauwd is of zal raken, zit ernaast. Met name interessant blijven onderzoeken die een nieuw, origineel perspectief op de jaren 1939-1945 bieden. Een voorbeeld daarvan is Kevin Prengers boek over de SS-rechter Konrad Morgen (1909-1982), die streed tegen de corruptie en moordpraktijken in de concentratiekampen: Een rechter in Auschwitz (Brave New Books, 2017).
Kevin Prenger, projectleider van Go2War2, onderscheidt zich de laatste jaren als schrijver met originele boeken over bijzondere gebeurtenissen en tegendraadse personen uit de Tweede Wereldoorlog. Zo publiceerde hij eerder over de lotgevallen van de Berlijnse dierentuin Oorlogzone Zoo (2015), en daarna De boodschapper uit de hel (2016), een boek over SS-officier Kurt Gerstein.
Momenteel is Prenger bezig met een nieuwe onderzoek naar de Duitse oorlogsmisdadiger Arthur Nebe, hoofd van de Kriminalpolizei (Kripo). Dit boek, dat als titel Het masker van de massamoordenaar krijgt, wordt later dit jaar uitgebracht.
Konrad Morgen: carrière in vogelvlucht
De processen van Neurenberg in 1945 en 1946, waarbij een geallieerd tribunaal de belangrijkste nazi-kopstukken die nog leefden berechtten en veroordeelden, zijn algemeen bekend. Minder bekend is dat in de laatste maanden van de oorlog, toen nazi-Duitsland op instorten stond, ook een club SS’ers optrad tegen de corruptie, wandaden en misdaden die zij binnen de eigen gelederen waarnam.
Een van de personen die door een SS-tribunaal berecht werden, was Karl Otto Koch (1897-1945), van 1937 tot 1941 kampcommandant van Buchenwald en echtgenoot van de beruchte ‘Hexe von Buchenwald’ Ilse Koch (1906-1967). Onder zijn misdadige regime groeide het sterftepercentage onder gevangenen tot boven de 30 procent. Prenger schrijft:
“Niet een geallieerd tribunaal of een rechtbank van het naoorlogse Duitsland, maar een rechtbank van de SS sprak de doodstraf tegen hem uit. Nog op 5 april 1945, terwijl de Amerikanen het kamp naderden, werd hij in Buchenwald ter dood gebracht door een executiepeloton van de SS.” (9)
Konrad Morgen werd geboren in 1909 in Frankfurt am Main. Na het doorlopen van de Oberrealschule studeerde hij rechten in Frankfurt, Rome en Berlijn. Als student verbleef hij ook in Nederland (Den Haag) en in Frankrijk. Tijdens zijn studie sloot hij zich aanvankelijk aan bij de conservatief-liberale Deutsche Volkspartei. In maart 1933, kort na het aantreden van Adolf Hitler, werd hij lid van de SS, gevolgd door een overstap naar de NSDAP een maand later.
In april 1939, kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kon Morgen aan de slag als rechter in Stettin, het jaar erop gevolgd door een aanstelling bij de SS-rechtbank in München en vanaf januari 1941 door en betrekking bij de politierechtbank in Krakow. In 1942 kreeg Morgen zijn ontslag van Heinrich Himmler (1900-1945), die hem naar het Oostfront stuurde.
In Prengers boek komen, naast de in het betoog verweven biografische beschrijving van Konrad Morgen, onder andere de gruwelen in Buchenwald (met in de hoofdrol de beide Karl en Ilse Koch) en Auschwitz aan bod, het Bunkerdrama in Vught in januari 1944 (waarbij kampcommandant Adam Grünewald verantwoordelijk was voor de dood van tien vrouwen), de hel in het kamp Plaszów in Polen (met het schrikbewind van Amon Göth), en de gerechtelijke procedures tegen deze en meer kampcommandanten en kampbewakers.
‘De bloedrechter’: gehaat door de SS
Het was Himmler die Konrad Morgen in mei 1943 van het Oostfront terughaalde en hem bij het Reichskriminalpolizeiamt in Berlijn benoemde om een corruptieonderzoek in concentratiekamp Buchenwald op te starten en het gedrag van Karl en Ilse Koch onder de loep te nemen. Prenger:
“Morgen verzamelde genoeg bewijs om Koch op 24 augustus 1943 te laten arresteren. Ook andere leden van de kampstaf werden gearresteerd, onder wie Kochs echtgenote Ilse, kamparts SS-Hauptsturmführer dr. Waldemar Hoven en bewaker SS-Hauptscharführer Martin Sommer. Het was kamparts Hoven die in opdracht van commandant Koch gevangenen dodelijke injecties had toegediend. Daarbij werd hij vaak geholpen door Sommer.” (50)
Erg populair onder zijn collega-SS’ers was Konrad Morgen natuurlijk niet. Zij betitelden hem als ‘de bloedrechter’, aldus Morgen zelf. Volgens eigen zeggen behandelde Morgen tussen 1943 en 1945 ongeveer 800 zaken (waarbij vaak meerdere SS’ers betrokken waren), wat in circa 200 gevallen tot een veroordeling leidde. In twee gevallen leidde een vonnis tot de doodstraf: bij Karl Otto Koch en Hermann Florstedt (1895-1945), de derde commandant van vernietigingskamp Majdanek. Daarnaast werden minstens vijf kampcommandanten ontslagen: Anom Göth (Pleszów), Adam Grünewald (Vught), Karl Künstler (Flossenbürg), Alex Piorkowski (Dachau) en Hans Loritz (Sachsenhausen).
Getuige in Neurenberg
Op 7 en 8 augustus 1946 trad Konrad Morgen op als getuige in de Processen van Neurenberg, voor dr. Horst Pelckmann, de raadsman van de SS. Volgens Prenger sprak Morgen tijdens de verhoren niet de complete waarheid:
“De individuele misdaden door kampbewakers werden gebagatelliseerd door Morgen. Volgens hem bleef de strafvervolging beperkt tussen 0,5 en 3% van het totale kamppersoneel en dat was ‘het gebruikelijke gemiddelde in het leger’. Hij merkte ook op dat sommige kampcommandanten die hij ontmoette in ‘humane zin alles [gedaan hebben] voor hun gevangenen. Ik ontmoette dokters van wie elke inspanning erop gericht was zieke gevangenen te helpen en om verdere ziekte te voorkomen.’ Gevangenen waren zelf volgens hem ook medeplichtig. ‘Individuele misdaden werden ook gepleegd door gevangenen onderling, bijvoorbeeld als wraak’, zo getuigde hij. ‘Er waren ook veel gevallen dat gevangene dat een medegevangene een spion was en hem uit zelfverdediging vermoordde.’ ” (138)
Kevin Prenger concludeert dat Konrad Morgen geen heldenrol toegedicht kan worden, zoals in 1977 wel gebeurde door John Toland (1912-2004) in diens geroemde biografie Adolf Hitler. Het einde van een mythe:
“Morgen zag zichzelf weliswaar als vertegenwoordiger van de Normenstaat, maar hij was in feite juist een instrument van de Massnahmenstaat. Zijn werkzaamheden waren slechts een façade die de ware aard van het systeem verhulden, net als de borden in de kleedkamer van Auschwitz waarmee de joden erop werden gewezen dat ze hun garderobenummer moesten onthouden, terwijl ze enkele minuten later vergast zouden worden.” (181)
Eerzucht speelde in de motivatie van Konrad Morgen een rol, zo concludeert Prenger. Wel spreekt in Morgens voordeel dat hij een poging heeft gedaan de uitwassen van het nazisme aan te pakken en zichzelf niet schuldig maakte aan oorlogsmisdaden.
Boek: Een rechter in Auschwitz – Kevin Prenger
En lees hier twee hoofdstukken uit het boek