Kunstschilder Guillaume Cornelis Beverloo, beter bekend als Corneille, is zondag op 88-jarige leeftijd overleden. Corneille was samen met Karel Appel en Constant een van dé drijvende krachten achter de kunstbeweging Cobra.
Een vriend liet eerder al weten aan de NOS dat de kunstenaar lichamelijk hard achteruit ging. Hij overleed in het ziekenhuis in Frankrijk, waar hij woonde.
De Nederlandse kunstenaar werd in 1922 in Luik geboren en verhuisde op zijn twaalfde naar Nederland. In 1948 richtte hij in Parijs – samen met onder meer Karel Appel, de Belgen Christian Dotremont en Joseph Noiret en de Deen Asger Jorn – de kunstbeweging Cobra op. Cobra was een afkorting van Copenhagen, Brussel en Amsterdam.
De kunstenaars (schilders en schrijvers) wilden met experimentele en uitbundige schilderwerken een tegenwicht bieden aan het theoretisch esthetisme. Corneilles schilderstijl was, in vergelijking met de andere groepsleden, wat minder dramatisch en meer lyrisch en poetisch.Na drie jaar werd de beweging opgeheven. Volgens Corneille op het hoogtepunt.
In 1954 vestigde Corneille zich definitief in Parijs. In die jaren maakte hij onder meer illustraties voor auteur Hugo Claus (1955) en Federico García Lorca, een Spaanse dichter en toneelschrijver die tijdens de Spaanse Burgeroorlog werd vermoord door de zogenoemde falangisten.
De kunstenaar maakte veel reizen en leefde tijdens die tochten soms als een soort back-packer. Deze reizen hadden veel invloed op zijn werk. Corneille maakte bijvoorbeeld veel werken waarin Afrikaanse invloeden terug te vinden zijn. In de jaren tachtig ging de kunstenaar ook ontwerpen maken voor de decoratie van verschillende gebruiksvoorwerpen.
In 2006 werd Corneilles duurste schilderij Au sein de désert, il y a encore de la place pour les yeux (1949) verkocht voor 281.000 euro. De laatste jaren leefde Corneille een teruggetrokken leven in Val-d’Oise nabij Parijs. Slechts zeer zelden liet hij bezoekers tot zijn atelier toe.
Boek: Cobra (M. Draguet)
