Dirk Verhofstadt, auteur van De geschiedenis van het liberalisme (Houtekiet, 2017), is naast zijn wetenschappelijke bezigheden1 een publicist die het liberalisme bepleit. Boeken over politieke stromingen, politieke partijen en/of politici worden meestal geschreven door auteurs die daar positief tegenover staan. De kunst is om zodanig te schrijven dat mensen met andere politieke voorkeuren, en mensen zonder voorkeur die zich in het onderwerp willen verdiepen, het ook willen lezen. Is Verhofstadt daarin geslaagd?
Om twee redenen heeft Verhofstadt het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt. Om te beginnen wil hij zowel de geschiedenis van het liberalisme beschrijven als het liberalisme verdedigen tegen hedendaagse concurrerende ideeën. Indien één van de twee aspecten minder sterk is, wordt het andere minder serieus genomen. Daarnaast is geschiedschrijving van ideeën lastiger dan die van personen of gebeurtenissen. Bij bijvoorbeeld een biografie weet de auteur waar en wanneer zijn onderwerp geleefd heeft. Waar en wanneer begint een idee?
Kiezen
Wie de geschiedenis van een politieke ideologie beschrijft, moet kiezen. Is er sprake van ‘liberalisme’ vanaf het moment dat denkers publiceren over opvattingen die uiteindelijk onderdeel uit zouden maken van het liberalisme, of pas als denkers zichzelf ‘liberaal’ noemen? Is het voldoende als een partij zichzelf voor het eerst ‘liberaal’ noemt of moet die in woord en daad handelen zoals het liberalen betaamt? Kortom: waar begin je?
Verhofstadt schrijft vooral over liberale denkers. Politici komen slechts zijdelings aan bod. Het eerste hoofdstuk gaat over denkers, al vanaf de oudheid, die liberalen geïnspireerd hebben. Riskant, want een liberale uitleg van hun geschriften hoeft niet overeen te komen met hun werkelijke opvattingen. Van de oudheid gaat Verhofstadt direct naar de renaissance, de middeleeuwen negeert hij. Tegenwoordig zouden weinig historici durven te zeggen dat er wel duizend jaar overgeslagen kunnen worden.
Het tweede hoofdstuk begint in 1809, als in Spanje de partij Liberales wordt opgericht, tevens de naam van Verhofstadts liberale denktank.2 Hij noemt dit de allereerste liberale partij in de geschiedenis. ‘Niet bedoelingen tellen, maar resultaten’: pas na Franco’s overlijden in 1975 werd Spanje een parlementaire democratie.
Critici van het (vrije markt-)liberalisme verwijzen vaak naar de uitbuiting van fabrieksarbeiders in de negentiende eeuw, de economische crisis van de jaren 1930 of de kredietcrisis van 2008. Vrije markt-filosoof Adam Smith en de meeste Verlichtingsdenkers leefden in de achttiende eeuw. Een beschrijving van de samenlevingen in die tijd had duidelijk gemaakt waarom zij vrije markt en politieke invloed van burgers als verbeterpunten zagen. Historici noemen dat ‘context’.
Nadat de lezers kennis hadden genomen van die context, zou het makkelijker geweest zijn om te betogen waarom misstanden uit latere perioden geen direct gevolg zijn van liberale economische opvattingen. Deze cruciale periode laat Verhofstadt liggen.
Twintigste eeuw
Verhofstadt concentreert zich op de twintigste eeuw, met name de naoorlogse periode. Aan de negentiende eeuw besteedt hij slechts één hoofdstuk. Hierin schetst hij per land kort de jaren dat liberalen regeerden. Oppositieperioden worden niet behandeld.3 Wie bekend is met de geschiedenis van een of meer beschreven landen, kan zich afvragen of Verhofstadt daar recht aan doet.
Verhofstadt’s hart lijkt te liggen bij de periode vanaf 1914, waar de meeste hoofdstukken over handelen. Die laten zich eerder lezen als liberale uitleg van de twintigste-eeuwse geschiedenis dan als geschiedenis van liberalen.
Veel literatuur over liberalen gaat over de negentiende eeuw, Verhofstadt lijkt vooral bekend met de twintigste eeuw. Misschien had hij beter een boek over het naoorlogse liberalisme geschreven?
De laatste twee hoofdstukken zijn gewijd aan de wereld sinds 11 september 2001. Verhofstadt bespreekt hier mensen die hij persoonlijk kent, gebeurtenissen waarover hij al opiniestukken schreef en bijeenkomsten die hij of zijn broer Guy bijgewoond hebben. Veel historici kiezen ervoor om 25 of 30 jaar te laten verstrijken voor ze iets bestuderen, om voldoende afstand te kunnen bewaren. Verhofstadt daarentegen beschrijft zaken waarvoor hij zich persoonlijk heeft ingezet. Deze hoofdstukken had hij beter voor een andere publicatie bewaard.
Stijl
Verhofstadt beschrijft de opkomst van het liberalisme en de problemen die het ondervond op een bijzondere manier. Alles wat positief is – onder andere democratisering, afschaffing slavernij, welvaart, sociale wetgeving – komt door het liberalisme, dat tevens nazisme en communisme bestreed en Europese samenwerking mogelijk maakte. Andere democratische politieke stromingen waren irrelevant of probeerden vergeefs de heilzame uitwerking van het liberalisme te frustreren.
Dergelijke polemiek kan goed uitpakken bij columns, blogs of verkiezingstoespraken. Om lezers te bereiken die het niet bij voorbaat met hem eens zijn, was meer nuance behulpzaam geweest.
‘Het liberale huis heeft vele kamers.’ Van de vele schakeringen binnen het liberalisme is het onderscheid tussen ‘linkse’ sociaal-liberalen en ‘rechtse’ liberalen (vroeger ‘klassiek’-, later ‘nationaal’- en sinds een paar jaar regelmatig ‘conservatief’-liberalen genoemd) wellicht de belangrijkste. Links-liberalen kunnen samenwerken met groenen of sociaal-democraten. Rechts-liberalen geven de voorkeur aan coalities met christen-democratische en conservatieve partijen. Verhofstadt laat rechts-liberale opvattingen buiten beschouwing. Uitgesproken klassiek-liberalen met rechts-conservatieve uitstraling, zoals Frits Bolkestein en Boudewijn Bouckaert4, worden enkel geciteerd als hun uitspraken overeenkomen met zijn eigen opvattingen.
Verhofstadt is een sociaal-liberaal die stelt dat liberalen kosmopolieten zijn, afkerig van nationalisme. Negentiende-eeuwse liberalen zagen de natiestaat als beste garantie voor democratie. Het was praktisch geweest als hij had aangetoond wanneer en waarom liberalen dit standpunt inruilden voor wereldburgerschap.
Waarschijnlijk spreekt hij slechts voor een deel van de liberalen. Britse Liberal Democrats zullen het met hem eens zijn, Duitse Freie Demokraten waarschijnlijk niet. Verhofstadt hecht grote waarde aan de Mont Pèlerin Society en aan het Manifest van Oxford. Hoeveel kiezers van D66, VVD en Open VLD zijn daarmee bekend?
Verhofstadt heeft te veel weggelaten voor een overzicht van de liberale geschiedenis. Door zijn stelligheid, en doordat hij zijn eigen voorkeuren presenteert als kenmerkend voor alle liberalen, voldoet zijn werk evenmin als verdediging van het gedachtegoed.
2 – http://www.liberales.be
3 – Een boek dat wel recht doet aan zowel succesvolle als mindere perioden is A. Verhulst en H. Hasquin (red), ‘Het Liberalisme in België. Tweehonderd jaar geschiedenis’ (Brussel, 1989). Deze titel ontbreekt in de literatuurlijst van Verhofstadts boek.
4 – http://www.liberavzw.be/?page_id=29
Boek: De geschiedenis van het liberalisme – Dirk Verhofstadt
Lees ook: John Locke, grondlegger van het liberalisme