Aan de voet van de Dinarische Alpen, waar zich de hoogste bergtoppen van het Balkanschiereiland bevinden, ligt in het hart van Servië het dorpje Pranjani. De bewoners leven er nog altijd voornamelijk van de fruitteelt, waarvan de oogst bestaat uit appels, pruimen en perziken die er door distillatie verwerkt worden tot Rakija. Deze hoog-alcoholische drank is populair onder alle Zuid-Slavische volkeren en wordt door hen vooral genuttigd om de eetlust op te wekken, dus niet als digestief maar als aperitief. Het dorp Pranjani verbergt echter ook een geheim, namelijk dat van een Servische verzetsleider wiens naam na de Tweede Wereldoorlog niet in de geschiedenisboeken mocht worden bijgeschreven.
In 1944 was Servië, dat het jonge koninkrijk Joegoslavië vanaf haar ontstaan in 1918 gedomineerd had, al drie jaar bezet door de troepen van nazi-Duitsland. In de hoofdstad Belgrado zetelde weliswaar een collaborerende regering, maar in de heuvels en bergen was een fanatieke monarchistische verzetsbeweging actief. Aan het hoofd daarvan stond generaal Draža Mihailović (1893-1946). Deze was er in geslaagd om met zijn strijders, die bekend stonden als ‘Četniks’, grote delen van Servië, op enkele steden na, onder controle te krijgen.
In 1944 kregen ze echter onverwacht buitenlands ‘bezoek’. Dit had alles te maken met de landing van de geallieerden in Italië, waarna ze vliegvelden daar gingen gebruiken voor bombardementsvluchten over Zuidoost-Europa. Belangrijkste doelwit daarbij waren de olievelden en -raffinaderijen van Ploeşti, zestig kilometer ten noorden van Boekarest. Dit was de enige aardoliereserve van formaat waarover nazi-Duitsland kon beschikken en daarmee was Ploeşti in feite de motor van de Duitse Wehrmacht. Het was vooral de US Army Air Force (USAAF) die deze taak op zich nam, aangezien de Britse Royal Air Force (RAF) zijn handen meer dan vol had aan de grootschalige bombardementen op de Duitse industriesteden. Onderweg werden de bommenwerpers beschoten door vijandelijke gevechtsvliegtuigen en luchtafweerkanonnen, wat tot aanzienlijke verliezen leidde. Niettemin konden veel bemanningsleden tijdig hun toestellen verlaten en wisten zij met behulp van hun parachutes veilig de grond te bereiken. Om uit handen van de Duitsers of hun collaborerende bondgenoten te blijven waren ze volledig afhankelijk van hulp van de plaatselijke verzetsorganisaties en in Servië waren dat dus vooral de Četniks.
Generaal Mihailović koos ervoor om de geallieerde vliegers in enkele dorpen samen te brengen, teneinde ze daar beter te kunnen beschermen tegen zoekacties van de Wehrmacht. Zijn oog viel daarbij onder andere op Pranjani, omdat zich daar een hospitaaltje bevond waarin gewonde bemanningsleden konden worden verzorgd. Men had deze voorziening te danken aan John A. Kingsbury (1876-1956), een Amerikaan die na de Eerste Wereldoorlog voor het Rode Kruis door Europa reisde om hulp te bieden aan oorlogsslachtoffers en lokale gezondheidszorginitiatieven op te zetten.
Nadat de geallieerde oorlogsvliegers over de huizen van Pranjani verdeeld waren, gingen ze gewoon aan het dagelijks leven deelnemen. Zo hielpen ze mee op de velden en in de boomgaarden bij het binnenhalen van de oogst. Bij dreigend gevaar verborgen ze zich in de kelders of op de zolders. In de loop van 1944 groeide hun aantal echter uit tot enkele honderden, waardoor het steeds moeilijker werd om ze op deze manier te beschermen. Zo ontstond het plan om de vliegeniers door middel van een grootscheepse evacuatie weer terug te brengen naar Italië. Voor Mihailović kwam daar nog bij dat hij met zo’n actie de geallieerden van zijn goede bedoelingen wilde overtuigen. Ondertussen was er namelijk een andere leider opgestaan die de hoofdrol opeiste binnen het Joegoslavische verzet: Josip Broz (1892-1980), bijgenaamd ‘Tito’.
Operation Halyard
De rivaliteit tussen Mihailović en Tito had zowel een etnische als ideologische kant. Tito was een Kroaat en deze bevolkingsgroep had binnen het Joegoslavië van de jaren twintig en dertig de dominantie van de Serviërs voortdurend betwist. Bovendien was hij een communist die van een toekomstig vrij Joegoslavië een republiek wilde maken, waarin voor de uitgeweken Servische koninklijke familie geen plaats meer zou zijn. Door de piloten en bemanningsleden te bevrijden hoopte Mihailović zijn loyaliteit aan de geallieerde zaak te bewijzen en daarmee hun steun te verwerven voor zijn strijd tegen de Duitse bezetter en daarna het herstel van de vooroorlogse monarchie. Met behulp van enkele Amerikaanse officieren van Servische origine slaagde hij erin contact te leggen met hun regering, die meteen haar volledige steun verleende aan het evacuatieplan, dat bekend kwam te staan als Operation Halyard. Als eerste moest er een provisorisch vliegveld worden aangelegd om de evacuatievluchten te kunnen uitvoeren. Dat was op zich al geen eenvoudige opgave omdat onder strikte geheimhouding gewerkt moest worden vanwege een Duits garnizoen dat op dertig kilometer afstand van Pranjani was gelegerd. De werkzaamheden vonden daarom ’s nachts plaats, terwijl de plaatselijke boeren er overdag hun koeien lieten grazen om de start- en landingsbaan aan het zicht van de Duitse verkenningstoestellen te onttrekken.
De aanleg van de landingsstrip duurde enkele maanden, waarna in de nacht van 9 augustus 1944 de eerste vlucht naar de vrijheid kon worden uitgevoerd. In de vijf maanden die volgden werden meer dan vierhonderd Amerikanen en ruim honderd Britten, Polen, Russen en Italianen geëvacueerd. Tijdens deze nachtvluchten bewaakten de strijders van Mihailović de wijde omgeving van het vliegveld, terwijl de bewoners van Pranjani hand- en spandiensten verleenden. Toen Operation Halyard op 27 december eindigde waren alle geallieerde bemanningsleden teruggebracht naar Italië, zonder dat daarbij één van hen was omgekomen.
Doodstraf
Voor de Četniks was de strijd daarmee echter nog niet voorbij. Eind november 1944 was Belgrado bevrijd door het Russische Leger, hetgeen betekende dat de communist Tito vervolgens de macht kon grijpen. In de vier maanden die volgden rekende deze af met de strijders van Mihailović, die zelf in gevangenschap raakte en in een schijnproces op beschuldiging van verraad ter dood werd veroordeeld. Toen de vliegeniers die hun leven te danken hadden aan Operation Halyard hiervan hoorden richtten ze een steuncomité voor hem op onder de slogan ‘he saved our lives’. Ze waren zelfs van plan af te reizen naar Joegoslavië om daar de communisten te gaan vertellen wat de generaal voor hen betekend had. Dit kon echter niet voorkomen dat Mihailović op 17 juli 1946 werd geëxecuteerd en zijn verzetsdaden uit de Joegoslavische geschiedschrijving werden verbannen. Het zou tot na de dood van Tito duren vooraleer er weer ruchtbaarheid gegeven mocht worden aan Operation Halyard en de heldhaftige rol die het dorp Pranjani daarin speelde.