Deze week is herdacht dat tijdens de Tweede Wereldoorlog bij Kamp Amersfoort zevenenzeventig Sovjetsoldaten werden gefusilleerd.
De soldaten maakten onderdeel uit van een groep van 101 Sovjet-Russische krijgsgevangenen uit onder meer Oezbekistan. Al in september 1941 kwamen deze gevangenen aan in Amersfoort. Remco Reiding van Stichting Russisch Ereveld:
“De gevangenen werden als levend propagandamateriaal naar Amersfoort gestuurd. De aanblik van een stelletje in lompen gehulde spleetogen moest het Nederlandse volk, en met name de communisten in ons land, ervan overtuigen dat wij beter de zijde van nazi-Duitsland konden kiezen in de strijd tegen het bolsjewisme.”
In het concentratiekamp stierven vierentwintig gevangenen aan honger, ziekte en mishandeling. De overgebleven zevenenzeventig ‘Russen’ werden in de vroege ochtend van 9 april 1942 in vrachtwagens geladen en in groepjes van vier net buiten Kamp Amersfoort gefusilleerd. De latere kampcommandant Karl Peter Berg kreeg voor onder meer dit vergrijp de doodstraf. De leider van het executiepeloton, Erich Deppner, werd in 1962 door een Duits gerechtshof vrijgesproken.
Volgens Reiding raakten deze oorlogsslachtoffers onder meer door de Koude Oorlog in de vergetelheid. Zijn stichting besloot ze, een dag na het bezoek van de Russische president Poetin aan Nederland, toch eens te herdenken. Bij een monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers, De Koedriest, plaatsten ze in de vroege ochtend zevenenzeventig kaarsjes.
Russisch Ereveld
Stichting Russisch Ereveld spoort nabestaanden op van in Leusden begraven Sovjetsoldaten en organiseert hun grafbezoek. De 101 die in en nabij Kamp Amersfoort om het leven kwamen, liggen echter als onbekende Sovjetsoldaten begraven op het Russisch Ereveld in Leusden. Hoewel de meeste slachtoffers vermoedelijk afkomstig zijn uit de toenmalige Sovjetrepubliek Oezbekistan, is hun identiteit nooit vast komen te staan.