Toen landvoogdes Margaretha van Oostenrijk zich in 1507 in Mechelen vestigde, werd de zelfstandige stadstaat in de praktijk de hoofdstad van de uit zeventien provincies bestaande Habsburgse Nederlanden. De stad aan het riviertje de Dijle ontwikkelde zich vervolgens rap tot een centrum van bestuur, kunst en wetenschap.
Margaretha van Oostenrijk (1480-1530) was de dochter van keizer Maximiliaan I en prinses Maria van Bourgondiƫ. Dankzij het huwelijk van haar ouders kwamen de Bourgondische Nederlanden in handen van de Habsburgers, want Maria was het enige kind en erfgename van hertog Karel de Stoute (1433-1477).
Toen Margarethaās broer Filips de Schone voortijdig overleed, en haar schoonzus Johanna van CastiliĆ« waanzinnig werd verklaard, nam haar belang toe. Maximiliaan vertrouwde haar niet alleen de landvoogdij over de Bourgondische Nederlanden toe, maar ook de opvoeding van haar neefje Karel, de toekomstige keizer Karel V.
Weduwe
Tijd had Margaretha genoeg. Haar eerste huwelijk in 1497 met de Spaanse kroonprins Johan van AragĆ³n vond een vroegtijdig einde, toen hij al na vijf maanden stierf. Naar verluidt had de wederzijdse fysieke aantrekkingskracht tussen beide jongelui daar stevig aan bijgedragen. Margaretha’s tweede huwelijk met hertog Filibert II van Savoye in 1501 duurde iets langer: drie jaar. Toen legde ook hij het loodje. Margaretha hield het maar voor gezien met de door haar vader gearrangeerde huwelijken en zou de rest van haar leven als kinderloze weduwe doorbrengen.
Toen de keizer Margaretha tot landvoogdes benoemde, koos ze voor de stadstaat Mechelen als standplaats. Een slimme keuze, want de vrije stad was de kleinste van de zeventien Nederlandse provincies en daarmee niet zo machtig als Vlaanderen, Brabant of Holland. Bovendien was Mechelen loyaal aan zijn vorst. Of zoals het in de kronieken werd geformuleerd: āDe lucht is hier goedā. Dit in tegenstelling tot een stad als Gent, dat als een ‘stinkend’ broeinest van opstandigheid werd beschouwd.
Grote Raad
Wat ook zal hebben meegespeeld in Margaretha’s keuze voor Mechelen, was de aanwezigheid van de Grote Raad, het hoogste gerechtshof van de Nederlanden. Wie een juridisch geschil had, kon doorprocederen tot de Grote Raad. Zitting hield het hof in het Schepenhuis, het oudste stadhuis van Vlaanderen. De raad bestond uit circa zestien raadsheren en ondersteunend personeel, zoals deurwaarders.
De aanwezigheid van het hoogste gerechtshof, de rekenkamer en de landvoogdes maakte van Mechelen de facto het regeringscentrum van de Nederlanden. In het voetspoor van de macht volgden ook andere edellieden, wetenschappers en kunstenaars. Een van de belangrijkste, en zeker de rijkste, was de Luxemburgse humanist Hiƫronymus van Busleyden (1470-1517).
Hof van Busleyden
Van Busleyden was een vooraanstaand jurist en lid van de Grote Raad, maar ook priester en kanunnik van de Sint-Romboutskathedraal. Samen met Margaretha streed hij om de aandacht van de Mechelse architect en meester van de Brabantse gotiek: Rombout II Keldermans. Deze verbouwde zowel het Hof van Busleyden als Margaretha’s Hof van Savoye. Van Busleydens stadspaleis deed daarbij zeker niet onder voor dat van de landvoogdes.
Margaretha’s hof stond tegenover dat van een andere, oudere Margaretha: Margaretha van York. Deze Engelse prinses was de derde echtgenote geweest van hertog Karel de Stoute. Na zijn dood woonde de prinses tot haar eigen dood in 1503 in het Hof van Kamerijk, tegenwoordig de schouwburg van Mechelen.
Beide Margaretha’s trokken historische beroemdheden naar de stad. De jonge aanstaande keizer Karel V groeide er op en Anna Boleyn kwam in 1513 naar het hof van Margaretha om er Frans te leren.
Maar ook Van Busleyden trok historische figuren aan zoals de Engelse jurist en filosoof Thomas More, die in Mechelen aan zijn boek Utopia begon. En Noordelijke Nederlanders als Adriaan Boeyens (paus Adrianus VI) en Erasmus, beide betrokken bij de opvoeding van de jonge Karel, wisten Busleydens huis te vinden. In het fraaie stadspaleis is tegenwoordig het Museum Hof van Busleyden gevestigd, een museum over de Bourgondische periode van Mechelen.
Bourgondische renaissance
Van de hoogtijdagen van Mechelen is vandaag de dag nog genoeg te zien. De stad stond enige tijd geleden nog bekend als een grauwe, ruige stad, het āCharleroi van Vlaanderenā, maar de afgelopen jaren is er serieus geĆÆnvesteerd in het verbeteren van de leefbaarheid. En dat laat zich aanzien. De overzichtelijke stad maakt tegenwoordig een frisse en ontspannen indruk en is een bezoek van de geschiedenisliefhebber zeker waard.
De enorme toren van de Sint-Romboutskathedraal steekt overal bovenuit. De metropolitaanse kerk geldt als de belangrijkste van Belgiƫ en is het thuishonk van de aartsbisschop van Mechelen-Brussel, de hoogste rooms-katholieke geestelijke van Belgiƫ. Na een klimtocht over 538 treden, kun je nog een stapje verder gaan en op een kleine, glazen skywalk de stad vanaf 97 meter hoogte bewonderen. Op een heldere dag zie je ook Antwerpen en het Brusselse Atomium. De ambities van de Mechelaars reikten hoger, want eigenlijk had de kerktoren 167 meter hoog moeten worden.
Wie meer wil weten over de tijd van Margaretha en Van Busleyden en in hun voetsporen wil treden, kan op het kantoor van Visit Mechelen in het oude Schepenhuis een luisterhoorn ophalen. Daarmee kun je de luisterwandeling āAls de muren konden pratenā volgen. De wandeling duurt ongeveer twee uur en voert langs bovengenoemde historische plekken en een groot aantal kerken en hofjes.
In de gratis toegankelijke Sint-Janskerk kun je de barokke triptiek De aanbidding der wijzen van Pieter Paul Rubens bewonderen. En in de Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijlekerk hangt De wonderbare visvangst. Mechelen huisvest verder diverse andere musea, waaronder Museum Kazerne Dossin over de Holocaust in Belgiƫ.
Nog een Margaretha
Naast Margaretha van York en Margaretha van Oostenrijk is er ook Margaretha van Parma (1522-1582). In het Museum Oudenaarde (MOU) is tot 5 januari 2025 de tentoonstelling Margaretha. Keizersdochter tussen macht en imago te zien. Ze werd geboren in Oudenaarde als buitenechtelijke dochter van keizer Karel V en mede opgevoed onder bescherming van Margaretha van Oostenrijk. Haar halfbroer koning Filips II benoemde haar in 1559 tot landvoogdes van de Nederlanden.