Het is misschien wel de grootste doofpotaffaire van de negentiende eeuw. Bijna vijf jaar lang bracht een onschuldige man door in eenzame gevangenschap op Duivelseiland. Een militair tribunaal van het Franse leger had de Frans-Joodse kapitein Alfred Dreyfus schuldig verklaard aan spionage voor de Duitsers en veroordeeld tot levenslange gevangenschap op dit rotsachtige eiland voor de kust van Frans-Guyana.
Ondanks alle aanwijzingen dat ze de verkeerde man te pakken hadden, hielden de legerleiding en de inlichtingenmensen die verantwoordelijk waren voor zijn arrestatie vast aan de beschuldiging. Geschroomd werd niet om daarvoor vals bewijs in te zetten. Maar een klokkenluider binnen hun eigen gelederen bracht de zaak aan het wankelen. Zijn naam: Georges Picquart.
In De officier van de Britse auteur Robert Harris (1957), bekend van onder meer de succesvolle roman Vaderland (1992) en andere thrillers met een historische achtergrond, is Picquart de hoofdpersoon. De jonge, getalenteerde majoor uit het Franse leger wordt door generaal Auguste Mercier, de minister van Oorlog, ontboden om verslag uit te brengen van de openbare uitvoering van de oneervolle degradatie van Dreyfus. Die had op 5 januari 1895 plaats gevonden op de binnenplaats van de École Militaire in Parijs. De ceremonie werd bijgewoond door een grote menigte, want over de zaak werd uitgebreid bericht in de media, vooral in nationalistische kranten. Anti-Duitse gevoelens (een gevolg van de Franse nederlaag tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871) en antisemitisme wakkerden de volkswoede tegen de veroordeelde flink aan.
Onschuldig
De minister is onder de indruk van het nauwgezette verslag van de ambitieuze officier en Picquart wordt benoemd tot chef van de afdeling Statistiek, de eufemistische benaming van de inlichtingenafdeling die de “bewijzen” tegen Dreyfus verzamelde. Door een informante verzamelde papiersnippers uit de Duitse ambassade, die worden gereconstrueerd tot het oorspronkelijke “petit blue” (telegram verzonden met buizenpost), brengen Picquart op het spoor van een verrader. Aanvankelijk denkt hij te maken te hebben met een nieuwe “Dreyfus”. Wanneer hij echter ontdekt dat het handschrift van dit “petit blue” identiek is aan dat op het briefje (het “bordereau” genoemd) dat leidde tot Dreyfus’ veroordeling, komt Picquart tot de schokkende conclusie dat hij de werkelijke spion op het spoor is en dat de gevangene op Duivelseiland onschuldig is.
Picquart heeft geen grote sympathie voor Alfred Dreyfus, die hij kent uit de tijd dat hij hem les gaf op de officiersopleiding. Het gaat echter tegen zijn geweten in om niets te doen tegen het onrecht dat hem aangedaan is. De legerleiding denkt daar anders over. Toegeven dat ze tijdens het showproces de verkeerde veroordeeld hebben, komt niet in de generaals op. Picquart hoeft evenmin te rekenen op steun van zijn onderschikten, zeker niet wanneer hij ontdekt dat er op de afdeling vals bewijs is vervaardigd tegen Dreyfus. Praten met de buitenwereld over geheime legeraangelegenheden kan hij evenmin, want dan zou hij zijn boekje als militair te buiten gaan. Nadat tijdens een nieuw militair tribunaal de schuld van Dreyfus opnieuw bekrachtigd wordt, ruimt de legerleiding de lastige chef van de inlichtingendienst uit de weg door hem een onbenullig baantje in Tunis te geven. Nu de klokkenluider op een zijspoor is gezet lijkt de kwestie definitief in de doofpot beland te zijn.
Het is de ontdekking van Picquart die een reeks gebeurtenissen op gang brengt, waaronder een civiel proces tegen Dreyfus en de erkenning van diens onschuld door Franse intellectuelen. Met name de open brief van Émile Zola in de krant L’Aurore van 13 januari 1898, gericht aan de president van de republiek, getiteld “j’ J’accuse…!” (Ik beschuldig), zorgt voor veel politieke en maatschappelijke reuring. De invloedrijke Franse schrijver beschuldigt in niets aan de verbeelding overlatende bewoordingen verschillende generaals en andere militairen van het doelbewust gevangenhouden van een onschuldige man. Zola wordt veroordeeld tot gevangenisstraf op beschuldiging van laster, maar vlucht naar Engeland om aan gevangenschap te ontkomen.
Verontwaardiging
De afloop van de Dreyfus-affaire zal bij de meeste geschiedenisgeïnteresseerden bekend zijn, maar dat maakt de roman van Harris niet minder spannend. Op meeslepende wijze beschrijft hij de affaire van begin tot eind. Natuurlijk is het boek geromantiseerd, maar de auteur volgt nauwgezet de feiten, zonder de lezer te laten verdwalen in details en ondoorgrondelijke verwikkelingen. Je voelt je nauw verbonden met de hoofdpersoon Picquart en zijn moeizame strijd voor gerechtigheid. De verontwaardiging over het onrecht dat Dreyfus aangedaan wordt en de laffe en misdadige houding van de legerleiding worden door de auteur beschreven alsof het een brandende kwestie betreft uit de tegenwoordige tijd en niet van ruim een eeuw gelden. En ten dele is dat misschien ook wel zo, aangezien doofpotaffaires en gerechtelijke dwalingen ook tegenwoordig nog voorkomen. Of je de afloop van de kwestie wel of niet kent, als je een liefhebber bent van geschiedenis en van thrillers dan moet je dit boek gelezen hebben.
Boek: De Officier