In de zomer van 1812 begint de Grande Armée van Napoleon aan de veldtocht naar Rusland. Het leger, dat met maar liefst 450.000 manschappen met recht Grande wordt genoemd, telt ook 25.000 manschappen uit Nederland. De tweeëntwintigjarige Jean François Dumonceau is één van hen. De jonge officier uit de Lage Landen houdt tijdens de beruchte veldtocht aantekeningen bij.
In het boek Naar Moskou! Naar Moskou! van journalist Willem Oosterbeek zijn de vertaalde memoires van Dumonceau te vinden, voorzien van historisch commentaar. Het boek geeft bijzonder inkijkje in de veldtocht naar Rusland, maar geeft vooral ook een beeld van de terugtocht die onder barre omstandigheden plaatsvindt en duizenden soldaten het leven kost. Veel soldaten sterven niet door de kogel, ze bezwijken aan kou en honger
Dumonceau heeft als lid van de Keizerlijke Garde een bijzondere positie. Hij verkeert geregeld in de nabijheid van Napoleon terwijl de ‘gewone’ soldaat de grote leider normaal gesproken niet of nauwelijks ziet. Anderzijds is hij, vanwege zijn bijzondere positie, tijdens de tocht naar Moskou nauwelijks bij gevechten betrokken.
Veel Nederlandse verslagen van de veldtocht naar Rusland zijn er niet. Het verslag van de Nederlander is alleen daarom al interessant. Daarnaast komen de meeste Nederlandse officieren (alleen zij hielden verslagen bij) die met Napoleon naar Rusland reizen, niet verder dan Boisov of Smolensk, terwijl Dumonceau helemaal met de keizer naar Moskou reist en al die tijd aantekeningen bijhoudt. Ook de terugtocht maakt de officier helemaal mee.
Naar Moskou
De titel van dit boek, Naar Moskou! Naar Moskou!, verwijst onder meer naar de manier waarop Napoleon tijdens de veldtocht door zijn manschappen wordt begroet. Want dat het einddoel Moskou is, dat is alle leden van het Grande Armée wel duidelijk. Napoleon heeft hierover eerder gezegd:
Rusland is een reus op lemen voeten. Als ik Kiev aanval, raak ik hem in zijn voeten en valt hij om. Als ik Sint-Petersburg aanval, raak ik hem in het hoofd. Maar als ik Moskou aanval, raak ik hem in zijn hart. Ik zal me op Moskou richten.
Linea recta naar Moskou dus. De grote, door Napoleon zo gewenste veldslag vindt pas op 7 september plaats. Inderdaad in de buurt van Moskou, bij het plaatsje Borodino. Het gevecht kost naar schatting 28.000 Fransen en 44.000 Russen het leven. Historici zijn het er niet helemaal over eens, maar over het algemeen wordt gesteld dat Napoleon de slag won. Na de slag ligt de weg naar Moskou in ieder geval open. Dumonceau komt bij Borodino zelf niet in actie en bezoekt uren na de historische gebeurtenis het slagveld:
Onder de doden waar het slagveld vol mee ligt, zie ik ook een Portugese of Spaanse sergeant met een strijdlustig voorkomen. Hij lijkt te zijn doodgeschoten precies op een moment van grote rivaliteit. Op zijn gezicht is de lach nog te zien.
In de maanden voor de slag hebben de Russen de tactiek van de verschroeide aarde al veelvuldig toegepast zodat de aanvoerlijnen van de Fransen steeds langer worden en zo min mogelijk bruikbaar materieel of voedsel in handen van Napoleon valt. Ook Moskou treffen de Fransen brandend aan. De voorraden in de stad zijn vernietigd en waar Napoleon hoopt dat na de inname van de tweede stad van het Russische rijk onderhandeld kan worden over vrede, blijft het stil. Van capitulatie is geen sprake. Moskou is een lege huls gebleken en verder trekken naar Sint-Petersburg is geen optie.
Terugtocht
Op 6 december 1812 kiest Napoleon er voor om terug te keren naar Parijs. Er is voor zijn mannen moeilijk voedsel te vinden en van vredesbesprekingen komt het niet. Het is één van de koudste decembermaanden ooit in Rusland. De terugtocht verloopt in de barre weersomstandigheden hierdoor dramatisch. Het regiment van Dumonceau, of wat daar van over is, blijft wel bijeen maar grote delen van het leger slaan volkomen uiteen.
Eind november is Dumonceau aangekomen bij de Berezina (Wit-Rusland). De officier neemt niet deel aan de slag die het gehavende leger hier met Russische troepen levert, maar hoort wel van een collega hoe het er bij de oversteek van de rivier aan toe is gegaan:
“Hoe de kanonskogels mensen tegen de grond deden slaan. Hoe gewonden van de wagens werden afgeslingerd en op de grond terechtkwamen. Hoe iedereen tegen iedereen vocht om vooruit te komen. Hoe mensen die vielen weer probeerden op te krabbelen en hoe velen daarvan werden vetrapt door de ontketende massa. Hoe de wagenwielen alles verbrijzelden wat in de weg lag en hoe mensen over de bewegende bergen die ontstonden heen klauterden, waardoor er opnieuw slachtoffers vielen. Enzovoorts.”
Napoleon weet uiteindelijk uit handen van de vijand te blijven, maar zijn leger slinkt met de dag. De vrieskou eist zijn tol en ook worden de terugtrekken militairen continu op de huid gezeten door kleine en grotere Kozakken, experts in de guerillatactiek. De beschrijvingen van van Dumonceau geven een indringend beeld van de dramatische terugtocht. Bij historische beschrijvingen van de terugtocht van Napoleon’s leger gaat het vaak om de grote aantallen. In Naar Moskou! Naar Moskou! krijgen de slachtoffers dankzij de aantekeningen van Dumonceau een gezicht:
We zien elk moment stervenden langs de weg, die tegen een boom zijn gaan zitten of tegen een stapeltje stenen, waar ze zijn neergestreken om te rusten. Eerst lijken ze alleen maar verdoofd, maar als ze proberen op te staan is het vaak tevergeefs. Ze beginnen te schudden, stuiptrekkend proberen ze op te staan met verwilderde glazige ogen, schuim op de mond, geheel van hun verstand beroofd. Vanaf dat moment zijn ze niet meer te redden en hoor je ze alleen nog maar luid rochelen.
En op 7 december schrijft Dumonceau:
De berm van de weg is bezaaid met dode soldaten, maar dit keer zijn het soldaten die nog een keurig uniform aan hebben. [..] Het zijn soldaten van het leger van generaal Loison die de kans niet hebben gehad zich zoals wij aan te passen aan de extreem lage temperaturen. (ongeveer -37,5 °C, red.) De ongelukkigen die zijn bevangen door de kou, zijn gaan zitten om te rusten en zijn ingeslapen, om nooit meer wakker te worden.
Naar Moskou! Naar Moskou! bevat niet alleen aantekeningen van Dumanceau over de krijgsverrichtingen en dramatische taferelen die hij tijdens de terugtocht aantreft. De lezer krijgt bijvoorbeeld ook een beeld van de nauwe band die de officier onderhoud met zijn paard en van de relatie die hij onderhoudt met zijn meerderen en minderen.
De hoofdstukken bevatten afwisselend fragmenten uit de memoires van Dumanceau en historische achtergronden over bijvoorbeeld de samenstelling van Napoleon’s leger, gevechtstechnieken, de aanleidingen voor de oorlogsverklaring aan Rusland en over de Rode Lansiers, het elitecorps waar Dumanceau deel van uitmaakt. Dankzij deze opbouw krijgt de lezer in relatief korte tijd een aardig beeld van de hele campagne naar Rusland. Noten heeft de auteur omwille van de leesbaarheid achterwege gelaten. Achterin is wel een beknopte literatuurlijst te vinden en voorin vindt de lezer een kaartje waarop de veldtocht en terugtocht zijn afgebeeld.
Naar Moskou! Naar Moskou! bevat kort gezegd een bijzonder indringend verslag van de dramatische campagne die het begin van het einde van het napoleontische tijdperk inluidde.