Na bijna 80 jaar komt er een einde aan de PvdA

7 minuten leestijd
Rozenblaadje
Rozenblaadje (CC0 - Pixabay - malubeng)

De PvdA staat op het punt met het geestverwante GroenLinks te fuseren. Aan de komende verkiezingen nemen beide partijen met een gezamenlijke lijst deel, onder leiding van één lijsttrekker. Het besluit daartoe is niet zonder discussie tot stand gekomen. De druk van de omstandigheden speelde een bepalende rol. De weerzin bij een (beperkt) deel van de achterbannen is groot. PvdA en GroenLinks bundelen alleen hun krachten omdat ze afzonderlijk geen, of nauwelijks, kans hebben om te gaan regeren.

GroenLinks was altijd al te klein om dat te kunnen afdwingen. De PvdA heeft een verleden met diverse kabinetsdeelnames en drie minister-presidenten, maar daalde zes jaar geleden electoraal eveneens naar een angstwekkend laag peil. Ze is geen grote partij meer en heeft weinig reden om te hopen dat ze dat nog ooit zal worden.

De sociaaldemocraten hebben steeds nogal wisselende resultaten gekend. In het verleden volgde op een periode dat het tegenzat altijd herstel. Dat lijkt nu niet meer mogelijk.

Naoorlogse verkiezingen

Eigenlijk was het begin al niet goed. De PvdA – een fusie uit 1946 van de sociaaldemocratische SDAP, de linkse Vrijzinnig-Democratische Bond (een soort D66) en de eveneens linkse Christelijk-Democratische Unie – haalde bij de eerste naoorlogse verkiezingen slechts 29 zetels (de Tweede Kamer telde er toen 100). Dat waren er 2 minder dan de drie samengaande partijen er afzonderlijk hadden bezeten.

Verkiezingsposter van de PvdA uit 1952
Verkiezingsposter van de PvdA uit 1952
Gelukkig voor de PvdA waren er geen onontkoombare politieke consequenties. De partij trad (samen met de katholieke KVP) toe tot een kabinet, iets wat haar belangrijkste voorganger SDAP slechts eenmaal gelukt was. Haar lijsttrekker Willem Drees werd minister van Sociale Zaken.

De verkiezingen van 1948 zorgden opnieuw voor verlies voor de sociaaldemocratische partij. De KVP, die aanzienlijk groter was, bood niettemin Drees het premierschap aan. Hij moest dan wel toestaan dat naast de KVP ook de VVD en christendemocratische CHU in zijn regering kwamen. Drees bleef ruim tien jaar minister-president. In de laatste twee (van zijn vier) kabinetten werd de VVD vervangen door de eveneens christendemocratische ARP.

De beloning voor het dragen van de zwaarste verantwoordelijkheid bleef niet uit. In 1956 werd de PvdA de grootste partij. Die status raakte ze echter al vrij vlug weer kwijt. De KVP besloot de partij in te ruilen voor de rechtse VVD. De populariteit van de als ouderenkampioen bekend staande Drees vermocht haar daarvan niet te weerhouden.

De KVP, bij de verkiezingen van 1959 opnieuw de grootste geworden, vormde samen met de twee christendemocratische zusterpartijen en de VVD het kabinet-De Quay. In 1963 werd dat opgevolgd door een regering met dezelfde partijen onder leiding van KVP’er Victor Marijnen.

Voor de PvdA bestond er geen kans op hernieuwde regeringsdeelname. Bij de verkiezingen had zij immers fors verloren: niet minder dan 5 zetels (de Kamer telde er sinds 1956 150). Ze bleef echter wel de tweede partij van het land.

Nadat het kabinet-Marijnen twee jaar later viel over de omroeppolitiek werd zonder dat er verkiezingen hadden plaatsgevonden het rooms-rode (nou ja, de ARP deed ook mee) kabinet-Cals gevormd. De PvdA mocht zich ondanks haar weinig florissante stembusresultaat weer regeringspartij noemen.

Bordesscène van het kabinet Cals
Bordesscène van het kabinet Cals (CC BY-SA 3.0 nl – Spaarnestad – Eric Koch – wiki)

Lang duurde dat niet. Het ambitieuze kabinet-Cals viel al na anderhalf jaar in de beruchte Nacht van Schmelzer. De verkiezingen van 1967, die daardoor gehouden moesten worden, leverden opnieuw een nederlaag op voor de PvdA. De partij, die onder invloed stond van de progressieve vernieuwingsbeweging Nieuw Links, zakte niet minder dan 6 zetels en kwam uit op een niveau van 37. Dat de KVP ook achteruit was gekacheld na de Nacht van Schmelzer betekende niet meer dan een schrale troost. De sociaaldemocraten leken op weg naar het einde.

Vooruitgang

Het duurde tot 1971 voor er weer sprake was van vooruitgang. De PvdA scoorde bij de stembusgang in dat jaar 39 zetels en werd zelfs de grootste partij. Niet dat dat tot regeringsdeelname leidde. De KVP vormde samen met VVD, de twee protestants-christelijke partijen en de rechtse PvdA-afsplitsing DS’70 het kabinet-Biesheuvel. Dit viel weliswaar al na een jaar, maar Biesheuvel II – bestaande uit dezelfde partijen, minus het opgestapte DS’70 – mocht de verkiezingen voorbereiden.

1973 was een succesvol jaar voor de PvdA. Ze was niet alleen bij de verkiezingen het jaar ervoor nogmaals geëindigd als nummer 1, ze trad ook weer tot een kabinet toe. Haar partijleider Joop den Uyl werd premier. Hoewel KVP en ARP ook ministers leverden, kenmerkte dit kabinet (‘rood met een wit randje’) zich vooral door zijn progressieve beleid. Het geldt als de meest linkse regering die Nederland ooit heeft gehad.

Kop over de PvdA-verkiezingsoverwinning van 1977 in de Volkskrant van 26 mei 1977
Kop over de PvdA-verkiezingsoverwinning van 1977 in de Volkskrant van 26 mei 1977 (Delpher)

De verkiezingsuitslag van 1977 (het kabinet onder leiding van Den Uyl maakte zijn termijn net niet af) werd een ware triomf voor de PvdA. Maar liefst 10 zetels kreeg zij extra. Ze kwam uit op 53 Kamerzetels, het hoogste aantal dat ze ooit heeft behaald. Dat de winst vooral afkomstig was van de kleine linkse partijen die later GroenLinks zouden vormen, heeft ze waarschijnlijk te weinig tot zich laten doordringen. Dat het CDA (de fusie van de drie christendemocratische partijen) samen met de VVD een kleine meerderheid had evenmin.

Veeleisend

De kabinetsformatie duurde lang. Gedurende decennia gold ze als de langste ooit. De PvdA ontpopte zich als zeer veeleisend. Ze hamerde steeds maar op haar gigantische verkiezingswinst, die haar het recht zou geven hoge eisen te stellen. Uiteindelijk besloot de toch al niet PvdA-gezinde CDA-leider Dries van Agt af te zien van een coalitie met de sociaaldemocraten. Na een dinertje met VVD-leider Hans Wiegel was het pleit snel beslecht. Binnen een mum van tijd stond het eerste kabinet-Van Agt op het bordes van Paleis Noordeinde. De PvdA kon grommend van woede de oppositiebankjes opzoeken.

Ondanks veel interne weerstand zat de regering onder leiding van Van Agt de rit uit. Bij de verkiezingen van 1981 verloor de PvdA 9 zetels. Maar de coalitiepartijen werden ook niet echt beloond en raakten hun meerderheid kwijt. Van Agt, wiens CDA opnieuw als grootste partij uit de bus kwam, moest wel opnieuw met de PvdA (en D66) om de tafel.

Joop den Uyl en Dries van Agt
Joop den Uyl en Dries van Agt, 22 november 1979 (CC0 – Koen Suyk / Anefo)

Het tweede kabinet-Van Agt mag wel als een dieptepunt in de historie van de PvdA worden omschreven. De wensen van de regeringspartners liepen ver uiteen. Al na een paar maanden stapten de sociaaldemocraten – nog steeds onder leiding van Den Uyl – eruit. Ze wonnen wel de daarop volgende verkiezingen in 1982 en werden weer de grootste partij.

Daar schoten ze uiteindelijk weinig mee op. CDA’er Ruud Lubbers bracht samen met de VVD een no-nonsense kabinet tot stand dat het in een economische crisis verkerende Nederland weer moest opstoten in de vaart der volkeren. Na een stembusgang in 1986, waarbij de PvdA wel wat won maar het CDA veel meer, volgde een tweede kabinet-Lubbers.

Bij de PvdA had Joop den Uyl inmiddels plaatsgemaakt voor Wim Kok. Deze van oorsprong zeer linkse ex-vakbondsman nam in 1987 met het rapport ‘Schuivende panelen’ afscheid van de als drammerig te boek staande oppositiestijl van de PvdA. Toen in 1989 het tweede kabinet-Lubbers ten val kwam wist hij de CDA-leider ertoe te bewegen het opnieuw met de sociaaldemocraten te proberen. Dat zijn partij 49 zetels bij de verkiezingen had gescoord (het CDA had er 54, maar de VVD slechts 22) zal hem daarbij zeker geholpen hebben.

Het derde kabinet-Lubbers maakte zijn regeerperiode af, zij het met hangen en wurgen. De door een WAO-bezuiniging ernstig verzwakte PvdA verloor bij de verkiezingen van 1994 12 Kamerzetels. Omdat het CDA, dat geen onomstreden opvolger vond voor Lubbers, nog aanzienlijk meer moest inleveren, kon ze zich niettemin de grootste partij noemen.

Bordesscène van het kabinet-Kok I, beter bekend als het kabinet Paars I. (CC0 – Rijksoverheid – wiki)

Ideologische veren

Kok werd premier van het eerste paarse kabinet (met VVD en D66). In 1995 liet hij in een geruchtmakende toespraak weten dat de PvdA haar ‘ideologische veren’ had afgeschud. Bij de kiezers wekten zijn woorden geen onrust, in elk geval niet op dat moment. Bij de verkiezingen van 1998 wonnen de sociaaldemocraten flink. Paars II kwam tot stand.

Maar al snel bleken de tegenstellingen tussen de drie regeringspartijen groter dan gedacht. Toen Pim Fortuyns LPF zich ook nog in de verkiezingsstrijd mengde, was het lot van de coalitiefracties snel bezegeld. Ze verloren alle drie aanzienlijk bij de verkiezingen van 2002. De PvdA werd het pijnlijkst getroffen, ze raakte niet minder dan 22 Kamerzetels kwijt. Het uit zijn as herrezen CDA vormde samen met de LPF en de hevig aangeslagen VVD het kabinet-Balkenende I.

Wouter Bos op de PvdA verkiezingsposter van 2003 (CC BY 2.0 - PvdA - wiki)
Wouter Bos op de PvdA verkiezingsposter van 2003 (CC BY 2.0 – PvdA – wiki)
Dat kwam al na een paar maanden aan zijn einde. De PvdA wist onder lijsttrekkerschap van de betrekkelijk jeugdige en vlot ogende Wouter Bos het nog maar onlangs geleden verlies grotendeels goed te maken. De PvdA was weer de tweede partij. Maar in de kabinetsformatie slaagde Bos er niet in Jan Peter Balkenende c.s. tot een akkoord te bewegen. Het CDA beëindigde de onderhandelingen en ging in zee met VVD en D66.

Bij verkiezingen in 2006 verloor de PvdA dan wel drastisch, toch kwam ze (samen met de ChristenUnie) in een kabinet onder leiding van Balkenende. Bos werd minister van Financiën. Maar zijn hekel aan Balkenende (en Balkenendes hekel aan hem) kon niemand ontgaan. In 2010 kwam Balkenende IV ten val.

Bos verdween uit de politiek. Job Cohen nam het van hem over, maar slaagde er niet in de partij weer de nummer 1 te maken. Ook zijn optreden als oppositieleider was een teleurstelling. Hij werd in 2012 vervangen door Diederik Samsom.

Echec

Verkiezingsposter GroenLinks-PvdA
Verkiezingsposter GroenLinks-PvdA
Onder diens leiding vlamde de PvdA nog eenmaal. Bij de verkiezingen later dat jaar haalde ze 38 zetels. Samen met de VVD trad ze toe tot het tweede kabinet-Rutte. Dat werd het naar het lijkt definitieve echec voor de partij. Bij verkiezingen in 2017 verloor ze 29 zetels. Het was de grootste nederlaag van welke politieke partij dan ook ooit. De PvdA hield nog maar 9 zetels over.

Deze klap is ze nooit meer te boven gekomen. Achtereenvolgende lijsttrekkers – Lodewijk Asscher, Lilianne Ploumen – wisten het tij niet te keren. Een wederopstanding bleef uit. Bij de verkiezingen van 2021 werden opnieuw slechts 9 zetels behaald. Een fusie scheen hierna onvermijdelijk geworden. Na bijna tachtig jaar komt er een einde aan de levensduur van de partij als zelfstandige organisatie.

Misschien brengt het samengaan met GroenLinks wat meer stabiliteit. Misschien ook niet. Wat dan?

0
Reageren?x
×