De National Park Service: “America’s best idea”

Agentschap bestaat vandaag precies 100 jaar
5 minuten leestijd

De Amerikaanse schrijver Wallace Stegner (1909-1993) noemde de Amerikaanse nationale parken in een essay uit 1983 “America’s Best Idea” en sindsdien wordt hij door de National Park Service zelf – die vandaag precies honderd jaar bestaat -, maar ook door de pers en bijvoorbeeld door documentairemaker Ken Burns dankbaar geciteerd.

screenshot-historiek.net 2016-08-25 09-38-51En er is veel voor die uitspraak te zeggen. Wie één van de nationale parken bezoekt (de beroemdste twee, Yellowstone, opgericht in 1872, en Yosemite, uit 1890, zijn overigens duidelijk ouder dan de National Park Service zelf), gaat terug in de tijd en komt in een ideaaltype van Amerika terecht: een tijd waarin het leven nog eenvoudig en veilig was, het landschap ongerept, wilde dieren onbedreigd en mensen nog netjes met elkaar omgingen.

De architectuur van de bouwwerken in de nationale parken versterkt dat gevoel: de stijl, die ‘National Park Service Rustic’ (of Parkitecture) wordt genoemd, heeft bewust eenvoudige, blokhutachtige vormen die hun oorsprong vinden in de Arts and Crafts-beweging en zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij de natuurlijke omgeving. Je zou kunnen zeggen dat de National Park Service de sfeer van het begin en het midden van de twintigste eeuw op dezelfde manier in stand houdt als de tekenaars van Donald Duck dat met Duckstad doen.

Park Rangers

Je wordt als bezoeker ontvangen door strak in uniform geklede Park Rangers, vaak vrijwilligers, die je professioneel advies geven over wat je in de tijd die je ter beschikking hebt het beste kunt gaan bekijken. En als je het geluk hebt in een park te kunnen overnachten, in zo’n prachtige lodge uit het begin van de twintigste eeuw of op één van de schitterend gelegen kampeerterreinen, kun je ’s avonds naar een ranger talk, waar een astronomie- of biologiestudent, ook weer in rangeruniform, je bij een kampvuur bijpraat over de sterrenhemel boven je hoofd of de wilde dieren die je in de bosjes achter je kunt horen ritselen.

De National Park Service beheert ook een groot aantal historische gebouwen, zoals deze versterkte boerenhoeve in Pipe Spring National Monument, Arizona. Foto: Robin Oomkes
De National Park Service beheert ook een groot aantal historische gebouwen, zoals deze versterkte boerenhoeve in Pipe Spring National Monument, Arizona. Foto: Robin Oomkes

Op een wandeling door een park zullen de Amerikanen die je tegenkomt je altijd begroeten met een “How you doin’” of “Hey” – want dat is de beleefdheidscode in de Amerikaanse wildernis. Je kinderen kunnen Junior Ranger worden – ze moeten dan een boekje met best lastige opdrachten afwerken en vervolgens in het bezoekerscentrum een eed zweren dat ze de Nationale Parken “zullen beschermen voor de beleving door de generaties die na hen komen”, zoals het Congres in 1916 ook schreef in de wet die tot de oprichting van de National Park Service leidde.

Ook de toegangsborden van de parken zijn in "Parkitecture" uitgevoerd.
Ook de toegangsborden van de parken zijn in "Parkitecture" uitgevoerd.
De parken, die oorspronkelijk allemaal in het westen van de Verenigde Staten lagen, stonden van het begin af aan onder grote publieke belangstelling. Zo groot, dat politici als Franklin D. Roosevelt ook het dichtbevolkte oosten van de VS wilden laten kennismaken met de nationale parkgedachte. Omdat er in het oosten, na eeuwen van immigratie uit Europa, geen wildernis meer te vinden was, kocht men terrein aan in de Appalachijnen, de relatief lage bergrug die langs de oostrand van de Verenigde Staten loopt, en verdreef de keuterboeren die daar woonden. Zo ontstonden Shenandoah National Park (1935), vlakbij Washington, D.C. en Great Smoky Mountains National Park in Tennessee (1940), tegenwoordig het meest bezochte park in de VS.

De teloorgang van de nationale parken

Het doel dat het Congres had met de oprichting van de Park Service, het beschermen van de parken voor de beleving door toekomstige generaties (‘preserve for the enjoyment of future generations’), blijft een lastige opgave. In de afgelopen eeuw greep de National Park Service ten behoeve van het comfort van de bezoekers vaak fors in de natuur in – men legde wegen en parkeerplaatsen aan, bluste bosbranden snel in plaats van ze gecontroleerd uit te laten branden, zorgde voor een hoge visstand voor de sportvissers, en doodde bepaalde “gevaarlijke” diersoorten zoals wolven en lynxen, wat dan weer tot een overschot aan grote hoefdieren, zoals bisons, elanden en herten leidde.

screenshot-historiek.net 2016-08-25 09-43-52

En hoewel de National Park Service de parken tegenwoordig zo ecologisch verantwoord mogelijk beheert, nemen de bezoekersaantallen alleen maar toe. De parken, vooral de grote publiekstrekkers zoals Yosemite en Yellowstone, gaan in zekere zin ten onder aan hun eigen succes. Want de ‘enjoyment’ waar het Congres op doelde, lijdt er flink onder als je als bezoeker eigenlijk alleen maar andere toeristen ziet.

De voortekenen zijn niet goed. Toen de VVV van de staat Utah in 2013 met een promotiecampagne voor de “Mighty 5” van in die staat gelegen parken begon (Zion, Bryce, Canyonlands, Arches en Capitol Reef) stegen de bezoekersaantallen in twee jaar tijd met 20%. In het geval van Arches, een park dat berucht is om zijn smalle wegen en kleine parkeerplaatsen, had dat zelfs tot gevolg dat de toegangsweg op Memorial Day in 2015, een feestdag eind mei, vanwege de lange files moest worden afgesloten.

screenshot-historiek.net 2016-08-25 09-44-59

De National Park Service heeft dus op veel plekken grote moeite met het verwerken van de bezoekersstroom, maar je kunt de lokale overheden nauwelijks verwijten dat ze zoveel mogelijk toeristen proberen te trekken: de parken liggen bijna per definitie in dunbevolkte staten, die het voor hun economie van het toerisme moeten hebben.

Toen de federale overheid in 2013 – vanwege het begrotingsconflict tussen president Obama en het door Republikeinen gedomineerde Congres – alle overheidsdiensten zestien dagen lang moest sluiten, merkten de staten hoe belangrijk de parken voor hun economieën waren: er vielen naar schatting bijna 8 miljoen bezoeken weg en zo’n $414 miljoen dollar aan uitgaven.

Op zoek naar een nieuwe doelgroep

Toch zou de National Park Service graag nóg meer bezoek ontvangen, maar dan van een andere doelgroep. Je merkt het al als je de parken bezoekt: het publiek is over het algemeen wit, wat ouder, en welgesteld. De parken zijn een voordelige vrijetijdsbesteding – het toegangsgeld bedraagt op z’n hoogst $30 per gezin, voor een hele week – terwijl een pretpark als Disneyworld zo’n $100 per persoon per dag kost -, maar ze trekken relatief weinig mensen uit etnische minderheden aan.

screenshot-historiek.net 2016-08-25 09-46-24

Dat kan in de toekomst een probleem worden voor het draagvlak van een overheidsdienst als de Park Service. Naarmate de bevolking van samenstelling verandert (schattingen gaan ervan uit dat de VS vanaf 2044 in meerderheid niet-blank is), wordt het belangrijker ook de niet-traditionele bezoekersgroepen te overtuigen van het belang van natuurbehoud en outdoor-recreatie.

Zowel de Raad van Advies van de National Park Service als journalisten geven aan dat de dienst het beste bij zichzelf kan beginnen: het personeel is nu in overgrote mate blank. En juist het contact met de Rangers vormt een belangrijk deel van de meerwaarde van een bezoek aan een park. Als je je met hen niet kunt identificeren, stimuleert dat niet tot bezoek. Bovendien zou de Park Service in z’n communicatie specifiek die minderheden moeten uitnodigen die de parken nu nauwelijks bezoeken: African Americans en, in mindere mate, Hispanics.

screenshot-historiek.net 2016-08-25 09-47-18En ook de beroemde slogan ‘America’s Best Idea’ moet op de schop. Alan Spears, lid van de National Parks Conservation Association en zelf zwart, schrijft dat, hoezeer hij ook van de parken houdt, de National Park Service niet voor iederéén “het beste idee van Amerika” is. Voor hem zijn het de wetten en grondwetswijzigingen uit de jaren zestig die zwarten eindelijk gelijke rechten gaven. Voor vrouwen is Amerika’s beste idee misschien het 19e amendement op de Grondwet dat hen in 1920 kiesrecht gaf, en voor homo’s en lesbiennes zijn er andere recente ontwikkelingen op het gebied van emancipatie die voor hen veel relevanter zijn dan nationale parken.

Ook Spears stelt dat als de National Park Service in de tweede eeuw van haar bestaan haar relevantie en draagvlak wil behouden, ze haar best moet doen zoveel mogelijk nieuwe doelgroepen aan te spreken. Daarbij past de bescheidenheid toe te geven dat de dienst zelf niet voor iederéén “America’s Best Idea” is.

~ Robin Oomkes
Tekst & foto’s

Meer Amerikaanse geschiedenis
Meer boeken over Amerika
Link: Nationale Parken van Amerika

Robin Oomkes (1968) is geïnteresseerd in alles wat met de keizerlijke geschiedenis van Europa te maken heeft - van Karolingers tot Habsburgers, en van Ottonen tot Hohenzollern. Hij woont op het moment in Berlijn en blogt in het Engels op deademperorssociety.com en slowtravelberlin.com, en in het Nederlands op keizerlijkreizen.nl.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×