Op 30 november 1813 zette Prins Willem van Oranje, de latere Koning Willem I, voet aan wal bij Scheveningen. Hij zou de leiding van het land op zich nemen, nadat de Fransen zich hadden teruggetrokken. Tweehonderd jaar later kijken we terug op het begin van ons koninkrijk en op de vorsten die ons land heeft gekend. In deze tekst komen de koningen aan bod die in de negentiende eeuw regeerden over Nederland. Het accent ligt op de gebeurtenissen in Hofstad Den Haag.
In de rubriek ‘Oh, oh Den Haag’ staat het Haags Historisch Museum iedere maand stil bij een bepaald facet uit de geschiedenis van Den Haag. In deze aflevering staan de Nederlandse koningen in de 19e eeuw centraal. Een overzicht van alle geplaatste artikelen is hier te vinden
In ons voorgaande artikel is onder meer te lezen hoe het kwam dat Willem Frederik zijn vader, stadhouder Willem V, opvolgde als Koning Willem I. Maar wie was Koning Willem I en wie waren zijn zoon en kleinzoon, de latere Koning Willem II en Koning Willem III? En wat hebben zij voor ons land betekend? Drie korte karakterschetsen.
De koopman-koning
Willem I (1772-1843) was een koning die het liefst alles zelf in handen had, delegeren vond hij lastig. Hij regeerde over zowel de Noordelijke als de Zuidelijke Nederlanden (het huidige België) en Luxemburg. Willem I toonde een grote inzet bij de opbouw van de verarmde Nederlanden. Hij spande zich in voor het herstel van de economie en liet tal van kanalen graven en verkeerswegen aanleggen. Het leverde hem de bijnamen ‘koopman-koning’ en ‘kanalen-koning’ op. Echt geliefd was hij niet. Hij had een stug karakter en werd ook wel gierig genoemd. In België sprak men van de ‘koperen koning’ omdat hij bij zijn inhuldiging alleen kopergeld onder het volk liet uitstrooien. Bijzonder is dat Willem I vijfentwintig jaar lang twee keer per week in Paleis Noordeinde audiëntie hield voor zijn burgers. Hij hoorde hun problemen aan en zou vervolgens met een licht hoofdknikje afscheid van hen hebben genomen.
Ondertussen liep het in de Zuidelijke Nederlanden uit de hand. De katholieken voelden zich onderdrukt door hun protestantse vorst, er werd een taalkwestie uitgevochten en tezamen met andere problemen mondde dit in 1830 uit in de Belgische opstand, waarbij de Belgen zich afscheidden van Nederland.
Pracht en praal onder Koning Willem II
In 1840 besteeg Willem II (1792-1849) de troon. In tegenstelling tot zijn vader was hij erg gesteld op uiterlijk vertoon. Hij werd daarin gestimuleerd door zijn vrouw Anna Paulowna. Als dochter van de Russische tsaar was zij in grote weelde opgegroeid. Mede om haar te plezieren liet Willem II het van zijn vader gekregen Haagse Paleis Kneuterdijk moderniseren en uitbreiden. Voor zijn gestaag uitdijende schilderijencollectie liet hij achter dit paleis de Gotische Zaal bouwen. Wat verderop werd voor hem een grote manege gebouwd, de latere Willemskerk.
Toen Willem II eenmaal op de troon zat, bleek hij net als zijn vader een man die graag zelf alle touwtjes in handen heeft. Maar al in 1848 moest hij inbinden. In dat jaar besloot het parlement de grondwet te herzien, waarbij de macht van de koning werd ingeperkt.
Willem II miste de gedrevenheid en het financiële inzicht van zijn vader. Zijn leven werd gekenmerkt door geldgebrek. Er gingen geruchten dat de koning werd afgeperst met diens ‘schandelijke en onnatuurlijke lusten’. Na zijn dood waren de erfgenamen genoodzaakt om de prachtige schilderijencollectie te veilen om met de opbrengst de schuldeisers te kunnen betalen.
Een Russisch temperament
Koning Willem III (1817-1890) had dankzij zijn moeder Anna Paulowna Russisch bloed door zijn aderen stromen. Hij beantwoordde ook wel een beetje aan het clichébeeld van de Russische man: opvliegend, onbeschoft en drankzuchtig. Vanwege zijn opvliegende karakter kreeg hij zelfs de spotnaam ‘Koning Gorilla’. Toch bleek hij ook gul en goedhartig, eigenschappen waarmee hij zich populair maakte bij zijn onderdanen. Zij kregen hun koning echter niet zo vaak te zien. Willem III ging liever op jacht met zijn vrienden dan dat hij zich overgaf aan protocollaire verplichtingen. Zijn huwelijk met Sophia van Wurtemberg was niet gelukkig. Hun drie kinderen stierven relatief jong, waarmee het voortbestaan van het koningshuis in gevaar kwam. Na de dood van Sophie besloot Willem III dan ook te hertrouwen met de aanzienlijk jongere Emma van Waldeck-Pyrmont. Hun dochter Wilhelmina zou de Oranjedynastie voortzetten.
Terwijl Nederland in de negentiende eeuw werd gedomineerd door drie koningen, zaten in de twintigste eeuw drie koninginnen op de troon. En nu, tweehonderd jaar nadat Prins Willem Frederik landde op het Scheveningse strand, hebben we weer een koning als staatshoofd. Samen met zijn Argentijnse echtgenote Máxima Zorreguieta weet hij tijdens openbare optredens de juiste toon te treffen en heeft het koninklijk paar zich geliefd weten te maken bij het grote publiek.
Meer weten? Bezoek de tentoonstelling ‘Landgenoten! Onderdanen & Oranjes 1813-2013’ (tot en met 5 mei 2014) – www.haagshistorischmuseum.nl