De Transsiberische spoorlijn heeft al ruim een eeuw lang een grote aantrekkingskracht op reizigers. Vanuit Moskou wordt de Russische taiga doorkruist tot in het verre Siberië, waar Vladivostok de oorspronkelijke eindbestemming is. Na een reis die tegenwoordig zes dagen duurt, heeft de trein ruim 9.000 kilometer afgelegd en zijn zeven tijdzones gepasseerd. Met de aanleg werd in 1891 begonnen in opdracht van tsaar Alexander III.
Toen de spoorlijn in 1916 in gebruik werd genomen, was Alexander al opgevolgd door zijn zoon Nicolaas II. Een jaar later maakte de Russische revolutie een einde aan de monarchie. De tsaar en zijn gezin werden door de bolsjewisten gedood in Jekaterinenburg, een tussenstop van de Transsiberische spoorlijn. Gedurende de machtsperiode van Sovjetdictator Stalin werden uitbreidingen van de spoorweg letterlijk aangelegd bovenop de botten van de arbeiders die omkwamen als gevolg van het uitputtende werk onder erbarmelijke omstandigheden.
Roman
In de roman Terugkeer uit het Noorden van de Poolse schrijfster Maja Wolny (1976) speelt de Transsiberische spoorlijn een belangrijke rol, zowel in heden als verleden. In de verhaallijn die zich in onze tijd afspeelt, stapt de Poolse toerist Olga Forys in Moskou aan boord van de trein. Ze sluit vriendschap met twee medereizigers, haar landgenoot Adam en de Belg Dirk. Aanvankelijk verloopt de reis voorspoedig, totdat de trein onverwacht een zijspoor neemt. De conductrice is nergens te vinden en afgezien van enkele dronkenlappen zijn de wagons leeg. Wanneer dan het noodlot toeslaat, zijn de drie toeristen op elkaar aangewezen. Een spannend overlevingsverhaal volgt, dat zich afspeelt in het desolate Siberische landschap. De drie reizigers leren elkaar beter kennen, maar er zit een barrière tussen hen in. Allemaal dragen ze namelijk een geheim met zich mee dat pas laat in het boek geopenbaard wordt. Het geeft het verhaal een mysterieus karakter.
Een tweede verhaallijn gaat verder terug in de tijd. De Poolse ingenieur Michał Forys reist in 1913 met zijn echtgenote en hun zoontje naar Siberië om daar bij te dragen aan de bouw van een spoorbrug over de rivier de Amoer. Ook zijn minnares Leokadia neemt hij met zich mee. Zij gaat in Chabarovsk werken als verpleegster voor de spoorwegarbeiders. Het is de vooravond van de Eerste Wereldoorlog en ook revolutionairen in Rusland hebben hun strijd niet opgegeven na de mislukte revolutie van 1905. Als Pool krijgt Michał te maken met wantrouwen van zijn Russische collega’s. Zijn land maakt gedwongen deel uit van het Russische tsarenrijk, maar het Poolse nationalisme wordt gevreesd door de Russen. Men is bang dat Polen samenspannen met de bolsjewisten of met de Pruisen – of met allebei. Evenals de drie eerder genoemde personages heeft ook Michał een duistere voorgeschiedenis en dat geldt ook voor zijn minnares.
Een dichter en een edelman
Naast deze twee verhaallijnen telt het boek er nog twee. De één richt zich op de Georgische dichter Jozef, wiens identiteit als historisch figuur algauw duidelijk is. De andere draait om een in de zeventiende eeuw door de Russen naar Siberië verbannen Poolse edelman. Alle vier de verhaallijnen zijn met elkaar verbonden en zorgen voor afwisseling, maar het zijn er wel wat veel in een boek van nog geen 300 pagina’s. Heeft het verhaal dat zich afspeelt in het heden elementen van een thriller, de andere verhaallijnen vallen meer in het romantische en literaire genre. De geïnteresseerde in de geschiedenis van de Transsiberische spoorlijn en van de Poolse natie en het Russische keizerrijk zal slechts fragmentarisch informatie uit het verhaal weten te filteren. Met de spannende opbouw van het actuele verhaal en het decor van de Transsiberische spoorlijn weet “Terugkeer uit het noorden” weliswaar te boeien, maar voor de historische achtergronden is helaas slechts een rol op de achtergrond weggelegd. Dat maakt dat het boek niet specifiek interessant is voor de geschiedenisliefhebber.