Dark
Light

Op zoek naar de afwezige vader: de dialoog tussen Albert Camus en Jean Grenier

Auteur:
6 minuten leestijd
Jean Grenier en Albert Camus
Jean Grenier en Albert Camus

Binnenkort verschijnt de eerste vertaling van het dagboek van de Franse schrijver Albert Camus (1913-1960) uit de periode 1951-1959. Aanleiding om zijn werk nog eens onder het vergrootglas te leggen tegen de achtergrond van zijn ten onrechte vergeten leermeester Jean Grenier (1898-1971). De invloed van de Franse schrijver en filosoof blijkt bij nader inzien buitengewoon groot.

Camus zelf aarzelde niet om Grenier als primaire inspiratiebron of auctor intellectualis van zijn werk te erkennen. Omgekeerd ontkende Grenier zijn rol als leermeester niet, maar voelde zich met het oog op het eigen werk steeds ongemakkelijker naarmate Camus’ roem steeg. Genoeg reden dus om in het kort nog eens de waarde van hun dialoog onder de loep te nemen. Een dialoog die zijn neerslag zou vinden in een ononderbroken correspondentie vanaf 1932 tot het fatale auto-ongeluk van Camus in 1960.

Algiers

Als oorlogswees in een gezin van pieds-noirs (kolonisten) groeit Albert Camus op in de ruige arbeiderswijk Belcourt in de hoofdstad van de Franse kolonie Algiers. Onder buitengewoon armoedige omstandigheden (zijn vader sneuvelt tijdens de Slag bij de Marne) slaagt hij erin een beurs te verkrijgen voor het Grand Lycée. De ontmoeting met de filosofiedocent Grenier in het studiejaar 1930-1931 opent voor Camus een nieuwe wereld van boeken en ideeën.

De band is van meet af aan buitengewoon hecht. Zeker als Grenier zijn pupil na een levensbedreigende aanval van tuberculose thuis opzoekt. In het postuum verschenen De eerste man omschrijft hij hem zelfs als substituut van zijn afwezige vader:

Gr. die ik heb erkend als vader…

Grenier zelf is als kind van gescheiden ouders in een burgerlijk milieu vaderloos opgegroeid. Hij kampt met bronchitis, astma-aanvallen en evenals Camus met een levenslange kwetsbare gezondheid. Hij moet in Camus’ worsteling met leven en dood veel hebben herkend.

Grenier is niet alleen filosofieleraar maar ook praktiserend filosoof en schrijver. Hij publiceert essays in de Nouvelle Revue Française (NRF), kent de uitgeverijen en brengt aldus het prestige van de Parijse literaire wereld met zich mee. Hij laat zijn leerlingen kennismaken met de westerse filosofische tradities, maar ook met de oosterse tradities van het hindoeïsme, boeddhisme en het taoïsme. Zijn eigen soms hermetische filosofische werk is een mix van deze denktradities.

Van beslissende invloed op de ontwikkeling van Camus is evenwel de publicatie van Greniers essaybundel ‘De Eilanden’ (Les Iles) in 1933.1 De verzameling mystiek-dromerige verhalen over de eenzaamheid van de mens en het verlangen naar een verloren eenheid maakt op Camus een onuitwisbare indruk. In het voorwoord bij de heruitgave in 1959 benadrukt hij dat de bundel een schok teweeg bracht en toen pas besloot schrijver te worden.

De essays zijn een staalkaart van de ambigue thematiek van Grenier waarin het eiland figureert als ruimtelijk symbool van het isolement van de mens, maar in die existentiële leegte tevens de aantrekkingskracht van de Natuur kan ervaren. Ook thema’s als de onverschilligheid of indifferentie van mens en wereld, de lyrische evocatie van de lichamelijkheid en het keuzeprobleem figureren in de bundel. Grenier zal dit in zijn filosofische werk verder uitwerken. Het is niet toevallig dat deze thematiek in het latere werk van Camus terugkomt, in het bijzonder in de conceptie van het Absurdisme.

Camus, Bruiloft, De zomer (1)
 
Camus herkende Greniers levensgevoel dus volledig. Maar pas met de essaybundel Bruiloft (Noces) uit 1936-1937 zal hij zijn eigen stem vinden.2 In de natuuressays confronteert Camus de mens met de existentiële leegte, de onverschilligheid van de wereld en de onontkoombaarheid van de dood. In de gevoelswereld van Grenier resulteerde dit in een door taoïstische wu-wei en quiëtistische levensopvattingen doordrenkte contemplatieve grondhouding. Camus kiest echter vanuit zijn vitalistisch temperament in Bruiloft voor een meer activistische toewijding aan de waarden van het hier en nu:

Hoe uitbundig zal ik het verwoorden? Hoe bekrachtig ik de harmonie tussen liefde en opstand? De aarde! In deze grote, van goden verlaten tempel hebben al mijn idolen voeten van leem.

Een engagement dat hem enige tijd noopt lid te zijn van de Communistische Partij. Hij ziet daar al snel vanaf wanneer hij constateert dat voor Moskou het doel alle middelen heiligt en het doctrinaire gelijk geen enkele ruimte laat voor het individu. Hij blijft zich evenwel als journalist verzetten tegen koloniale misstanden en de onderdrukking van inheemse minderheden, in het bijzonder de Kabylische bevolking.

Het vaderloze tijdperk

Ook Greniers politiek-ethische denkbeelden zijn voor Camus van blijvende invloed. Reeds vroeg laat Grenier zijn leerling kennismaken met het werk van Russische schrijver Dostojevski. De moord op de hemelse en aardse vader eindigt in Dostojevski’s De Gebroeders Karamazov in een existentiële leegte waarin alles is geoorloofd.

Grenier was gefascineerd door Dostojevski’s onderzoek naar het kwaad en in zekere zin is zijn werk een poging om het ontbreken van het godsbesef en de nihilistische leegte van de moderniteit een plaats te geven. Evenals Grenier werd Camus diep geraakt door de historische implicaties van Dostojevski’s denken. Met Grenier – die zijn denkbeelden kernachtig samenvatte in zijn Essai sur l’ésprit d’orthodoxie (1938) – is hij van mening dat de menselijke zelfoverschatting in de moderniteit uitloopt op totalitaire machtsaanspraken. Het verzet brengt Camus tijdens de Koude Oorlog in een groot isolement wanneer hij zich keert tegen de dominantie van doctrinaire communistische en neo-marxistische opvattingen van Sartre en anderen

Camus bleef evenwel worstelen met de door Dostojevski en Nietzsche geschetste existentialistische leegte van de moderniteit. Met name in de latere natuuressays De Zomer (L’été, 1954) grijpt Camus dikwijls terug op de natuurmystiek van zijn leermeester.

Terecht meende Camus dat de mens in de Geschiedenis leeft maar sterft in de Natuur. De afstand tussen de beide grondbegrippen zet evenwel een meer idealistisch-ethische inzet tegen onrecht en geweld voorbij de eigen grenzen onder grote spanning. Tegelijkertijd geeft deze onoplosbare tragische spanning, de precaire balans tussen de existentiële absurditeit en de solidariteit van de revolte, Camus’ werk zijn diep humanistisch karakter.

De Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd

Camus - Algerijnse Kronieken
 
Greniers politiek-ethische denkbeelden waren evenzeer van invloed op Camus’ enigszins ambigue opstelling tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd. Hij keert zich tegen de escalatie van het conflict en de ‘casuïstiek van het bloed’ waarbij iedereen wijst naar de misdaad van de ander om zichzelf vrij te pleiten.3 Zijn pleidooi voor een democratische Algerijns-Franse federatie, waarin alle bevolkingsgroepen een gelijkwaardige positie hebben, valt bij de strijdende partijen niet in goede aarde. Het begin van de gewapende strijd in 1954 is voor Camus dan ook een bittere persoonlijke nederlaag.

Na zijn controversiële toespraak tijdens de Nobelprijs-uitreiking in 1957 besluit Camus publiekelijk te zwijgen omdat de eindeloze polemieken de strijdende partijen steeds onverzoenlijker tegenover elkaar hebben geplaatst. Het “vaderland” van zijn oorsprong zal na zijn dood en de onafhankelijkheid afdrijven naar een slepende burgeroorlog.

De eerste man en het zoeken naar een vader

In het nagelaten werk De eerste man gaat Camus als romanpersonage op zoek naar het graf van zijn gesneuvelde vader in Saint-Brieuc.4 Om greep te krijgen op zijn eigen verleden bezoekt hij tevens zijn daar woonachtige oude leermeester Grenier. Diens laatste woorden blijven rondspoken in de herinnering van zijn leerling: “Ik heb een vreselijke leegte in mij, een onverschilligheid die me pijn doet…”. Maar onverschillig blijft hij niet als hij Camus’ stoffelijk overschot ziet na het fatale ongeluk:

Het was onze laatste ontmoeting; ze had zo goed de schijn van het definitieve, en deze schijn was zo sterk, het herhaalde zo goed wat Camus had gezegd over ons tragische lot, tegenover wie hij alleen helderheid en moed had, dat ik alleen maar angst voelde.

Achteraf kunnen we misschien het werk van beiden beschouwen als een moedig verzet tegen die existentiële leegte in een verscheurde wereld. Een poging om de onoplosbare tegenstelling tussen Natuur en Geschiedenis te verzoenen zonder te vervallen in het doctrinaire gelijk. Hun pleidooi voor maatvoering, nuance en twijfel in denken en handelen is actueler dan ooit en reden om hun werk nog eens te hernemen en te overdenken.

Noten en Literatuur

Noten:
1 – Jean Grenier, De Eilanden – met een voorwoord van Albert Camus (Amsterdam, Atheneum – Polak & Van Gennep, 1979)
2 – Albert Camus, Bruiloft / De Zomer (vert. E. Wissenburg) (Amsterdam : Atheneum – Polak & Van Gennep, 2023)
3 – Albert Camus, Algerijnse kronieken 1939-1958 (vert. E. Wissenburg) (Uitgeverij Vleugels, 2022)
4 – Albert Camus, De eerste man (vert. J.P. van der Sterre) (Amsterdam : De Bezige Bij, 1995)

Selectieve literatuur:
– F.O. van Gennep, Albert Camus : Een studie van zijn ethische denken (Amsterdam : Polak & Van Gennep, 1966)
– Toby Garfitt, Jean Grenier : Un écrivain et un maître. Contribution à l’histoire intellectuelle du vingtième siècle (Rennes : Éditions La Part Commune, 2010)
– Toby Garfitt, Situating Camus : the Formative Years, In: Hughes, Edward J. The Cambridge Companion to Camus (Cambridge University Press, 2007)
– Toby Garfitt, Camus et Grenier, In: Albert Camus: Les extremes et l’equilibre, p. 89-101 (Leiden : Brill, 1994)
– Youthful Writings by Albert Camus (New York: Alfred Knopf, 1976)
– J.O. Ohlenburg (ed.), Albert Camus / Jean Grenier : Briefwechsel 1932-1960 (München : Verlag Karl Alber, 2013)

×