Wie een administratie bijhoudt maakt normaal gesproken ook gebruik van ordners, mappen met een harde omslag waarin geperforeerde documenten in bewaard kan worden. Niet zo verbazingwekkend is dat de ordner van oorsprong een Duitse uitvinding is.
Van oudsher staan de Duitsers namelijk bekend als een volkje dat van duidelijke regels en veel orde houdt. Bekende Duitse gezegdes zijn dan ook “Ordnung muss sein” en “Ordnung ist das halbe leben”. De Duitse uitvinder Friedrich Soennecken ontwikkelde eind negentiende eeuw een map met kartonnen omslag die kon helpen de orde te bewaren. Daarnaast ontwierp hij een perforator waarmee eenvoudig gaten in documenten aangebracht konden worden, zodat die in de ordner opgeborgen konden worden. Soennecken standaardiseerde zo de afstand van de ordner-gaten.
Later voerde zijn landgenoot Louis Leitz (1846-1918) enkele wijzigingen door in het ontwerp van de ordner. Het was ook deze Leitz die succesvol patent ontving op de ordners.
Beugelsluiting en gat
Aan de binnenzijde van de ordners is een beugelsluiting met hefboom te vinden zodat documenten eenvoudig uitgenomen of toegevoegd kunnen worden. Kenmerkend voor de ordners van Leitz zijn verder de ronde gaten in de rug. Hier kan een vinger ingestoken worden zodat de ordners makkelijk uit een kast gepakt kunnen worden. De firma Leitz bestaat nog altijd. Vanuit Stuttgart ontwikkelt het bedrijf allerhande kantoorartikelen, waaronder dus ordners.
De firma ELBA uit Wuppertal ontwikkelde de sleuven aan de voorkant van de ordner, waar de boogjes van het ordner-mechanisme in kunnen klikken. Dit zorgde niet alleen voor ruimtebesparend als de ordner niet vol was, maar zorgde er ook voor dat ordners beter konden staan.
Lees ook: De Perforator, een handige uitvinding
Bekijk ook onze lijst met uitvindingen
Met dank aan W. Veen