Over gewone mensen en sadisten

5 minuten leestijd
Ruïnes van barakken in Auschwitz - cc
Ruïnes van barakken in Auschwitz - cc

Al tijdens de Tweede Wereldoorlog gingen er verhalen rond over de gruwelen die de nazi’s in het oosten van Europa verrichtten. Massa’s mensen, met name veel Joden, werden op een nooit eerder vertoonde wijze geëlimineerd. Na de oorlog kwamen er steeds meer verhalen en bewijzen op tafel. De gruwelijkheden die tijdens de oorlog soms nog waren afgedaan als ‘te bizar om waar te zijn’ bleken inderdaad te hebben plaatsgevonden. Auschwitz kwam symbool te staan voor het ‘absolute kwaad’.

Natuurlijk was de grote vraag hoe dit alles had kunnen gebeuren. Wie hadden de massamoord opgezet en uitgevoerd? De aandacht ging vanzelfsprekend eerst uit naar de nazi-kopstukken, de hoofdverantwoordelijken voor de Holocaust. Sommigen werden vervolgd in Neurenberg. maar deze hoofdverantwoordelijken hadden de massamoord natuurlijk niet alleen kunnen uitvoeren. Beroemd is een studie van de Duits-Amerikaanse filosofe Hannah Arendt. Zij was aanwezig bij het proces tegen de beruchte nazi Adolf Eichmann, ook vaak de ‘architect van de Holocaust’ genoemd. In een studie die Arendt naar aanleiding van het proces schreef, introduceerde ze de term ‘de banaliteit van het kwaad’. De onderzoekster toonde aan dat de Holocaust alleen uitgevoerd kon worden omdat de nazi’s de processen volledig hadden gebureaucratiseerd. Niemand – op Adolf Hitler na – was volledig verantwoordelijk voor de genocide. Iedereen droeg slechts verantwoordelijk voor een enkel klein deel. De moord op de Joden kreeg hierdoor in de ogen van de filosofe iets banaals. De uitvoering van de slachting was in handen van ‘duizenden ijverige ambtenaren’, ogenschijnlijk gewone mensen zoals u en wij. Mensen ook die voor de oorlogsjaren vermoedelijk nooit hadden gedacht in staat te zijn een bijdrage te leveren aan zoiets kwaadaardigs.

Schema met onderaan de ondervraagde (L), rechts de vrijwilliger die schokken toedient (T) en bovenaan Milgram (E).
Schema met onderaan de ondervraagde (L), rechts de vrijwilliger die schokken toedient (T) en bovenaan Milgram (E).
Hannah Arendt was niet de enige intellectueel die onderzoek deed naar de ‘banaliteit van het kwaad’. Schokkend is ook het onderzoek van de Amerikaanse sociaal-psycholoog Stanley Milgram. In 1961 zette deze wetenschapper een bijzonder experiment op om te onderzoeken hoe het in de Tweede Wereldoorlog kon gebeuren dat al die verschillende ‘ambtenaren’ gezamenlijk de Holocaust mede mogelijk maakten én uitvoerden. Voor zijn experiment zette men in een afgesloten kamer een persoon neer die via een audioverbinding antwoord moest geven op een serie vragen. Een vrijwilliger die in een andere ruimte zat, naast de psycholoog, stelde de vragen. Werd een vraag fout beantwoord, dan verzocht Milgram de deelnemer om de persoon in de andere ruimte als een soort straf een elektrische schok toe te dienen. Aanvankelijk ging het om vrij kleine schokjes van 15 volt. Naarmate het experiment vorderde voerden de bedenkers het voltage echter steeds verder op, tot een schrikbarend en dodelijk maximum van 450 volt. De ondervraagde persoon – die gelukkig in het complot zat – slaakte steeds een kreet van pijn als een schok was toegediend. Hoe hoger het voltage, hoe harder de acteur begon te schreeuwen. Vanaf 115 volt begon het slachtoffer hard te krijsen en smeekte de ‘martelaars’ om te stoppen. Nadat meer dan 315 volt was toegediend kwam er helemaal geen reactie meer uit de andere kamer. De psycholoog liet de deelnemer echter weten dat dat geen reden was om te stoppen met het experiment:

“You should perceive no respons as a wrong answer and apply the next level.”

Voor Milgram was dit alles geen grapje. Hij wilde onderzoeken hoe ver de vrijwilligers gingen, die natuurlijk niet wisten dat het slachtoffer in het complot zat. Schokkend, letterlijk en figuurlijk, is dat 65 procent van de mensen doorging tot het maximum van 450 volt. Dat is twee op de drie. De psycholoog trok hieruit de pijnlijke conclusie dat…

“…wanneer men in het Amerika van vandaag de dag een nazi-concentratiekamp op zou zetten, men geen enkele moeite zou hebben om die te bemannen.”

Voorafgaand aan het experiment was de vrijwilligers nog gevraagd hoever ze zelf dachten te gaan. Velen bleken zich lelijk in zichzelf te vergissen. Hoe kwam dat? Cruciaal blijkt de aanwezigheid van de psycholoog te zijn geweest. Die ontsloeg de deelnemers als het ware van hun eigen verantwoordelijkheid. Op videobeelden van het experiment is te zien hoe deelnemers aan het begin zenuwachtig en lacherig reageerden als ze de ondervraagde ‘au!’ hoorden roepen. Ze keken vertwijfeld en met vragende ogen naar de psycholoog. ‘Is dit allemaal nog wel goed wat we doen?’ De psycholoog reageerde steeds stoïcijns en gaf aan dat het voor het experiment van belang was vooral door te gaan. Twijfelden de deelnemers hierna nog steeds, dan trok de psycholoog hen vervolgens in veel gevallen over de streep door te zeggen dat hij ‘de volledige verantwoordelijkheid’ op zich nam. De titel van het baanbrekende onderzoek van de Amerikaanse psycholoog luidde dan ook Obedience to Authority.

Stanford prison experiment

Een soortgelijk onderzoek voerde in 1971 sociaal-psycholoog Philip Zimbardo uit in de kelders van de Universiteit van Stanford. Met twee collega’s selecteerde Zimbardo vierentwintig doorsnee Amerikaanse jongens. Deze verdeelden ze willekeurig in twee groepen. Twaalf jongens kregen een uniform aan en de opdracht om twee weken lang de orde te bewaken in een nagemaakte gevangenis in de kelder. De andere jongens moesten de rol van gevangenen vervullen. Het experiment liep al snel uit de hand. De bewakers ontpopten zich in een mum van tijd tot sadisten.

Geweld gebruiken was niet toegestaan, maar verder lieten de jongens vrijwel geen mogelijkheid onbenut om ‘hun gevangenen’ te vernederen. De bewakers dwongen hen bijvoorbeeld continu gevangenisnummers op te dreunen om de gevangenen ervan te doordringen dat dat nummer hun nieuwe identiteit was. Matrassen werden afgepakt zodat de gevangenen op de grond moesten slapen. Urineren moest in een emmer op de cel. Het gevangenispersoneel deelde straffen uit waarbij gevangenen zich in bijzijn van alle anderen geheel moesten ontkleden en ze spoten geregeld met brandblussers op de ongelukkigen. Na zes dagen legde Zimbardo het experiment al stil. Conclusie: gewone jongens kunnen in andere omstandigheden in korte tijd transformeren tot sadisten.

Doodgewone mannen

Ganz normale Männer - Christopher R. Browning
Ganz normale Männer – Christopher R. Browning
De Amerikaanse historicus Christopher Browning probeerde aan de hand van onder meer het experiment van Stanley Milgram te verklaren hoe gewone mannen van middelbare leeftijd tijdens de Tweede Wereldoorlog in massamoordenaars veranderden. In zijn werk Ganz normale Männer (Doodgewone mannen) schrijft hij over een politiebataljon uit Hamburg. Dit politiekorps vertrok in 1942 volkomen onvoorbereid naar Polen. Daar aangekomen kreeg de bevelhebber te horen dat zijn mannen de volgende dag alle Joodse mannen, vrouwen en kinderen in het dorpje Jozefow moesten executeren. In tranen bracht hij zijn mannen hiervan op de hoogte. Hij deed ze echter een bijzonder voorstel. Wie de werkzaamheden te gruwelijk vond, mocht zich terugtrekken. Van de 500 mannen maakten slechts 12 mannen gebruik van dit bijzondere aanbod. Een dag later begon het voormalige politiebataljon aan zijn gruwelijke taak. De groep schoot duizenden Joden neer. Doodgewone mannen transformeerden in een dag tijd van politieman tot massa-moordenaar.

Al deze voorbeelden geven sterk te denken. Hoe weet je van jezelf zeker dat je in andere omstandigheden trouw blijft aan je eigen morele standpunten? Holocaust-onderzoeker Yehuda Bauer zei ooit treffend:

“Het meest verschrikkelijke van de Holocaust is niet dat de nazi’s onmenselijk waren – het meest verschrikkelijke is dat ze juist menselijk waren, net zo menselijk als u en ik.”

0
Reageren?x
×