Padmasambhava, Indisch-boeddhistische monnik die in opdracht van koning Trisong Detsen rond 747 na Christus het boeddhisme in Tibet invoerde. Rond het jaar 775 werd op zijn initiatief begonnen met de bouw van het eerste boeddhistische klooster van Tibet: het Samye-klooster.
De naam Padmasambhava betekent letterlijk geboren uit een lotus. Volgens de legende zou hij op 8-jarige leeftijd zijn geïncarneerd in een lotusbloem. Padmasambhava zou al op jonge leeftijd bijzonder gaven hebben gehad. Een lokale koning zou hiervan onder de indruk zijn geweest en een van zijn dochters aan hem hebben uitgehuwelijkt. Na enige tijd werd hij echter beschuldigd van het vermoorden van een minister, werd hij weggestuurd van het hof en ging hij op een begraafplaats wonen.
De Tibetaanse koning wilde graag het boeddhisme in eigen land verspreiden en nodigde Padmasambhava daarom uit. In de zevende eeuw had de Tibetaanse koning Songtsen Gampo al geprobeerd het boeddhisme te verspreiden, maar dit was in de ogen van koning Trisong Detsen onvoldoende geslaagd.
‘Kostbare meester’
Veel afbeeldingen tonen Padmasambhava gezeten op een lotusbloem. Op veel beelden draagt hij rode kleding. De attributen waarmee hij vaak wordt afgebeeld zijn de bliksem en een schaal in de vorm van een schedel. Daarnaast houdt hij vaak een toverstok vast met aan het uiteinde een drietand.
In Tibet en Bhutan is Padmasambhava ook bekend onder de naam Goeroe Rinpoche, wat zoveel betekent als De kostbare meester.
Ook interessant: Samye-klooster in Tibet