In het jaar 376 verzocht een grote groep Tervingi, een Gotisch volk dat ten noorden van de Beneden-Donau woonde, aan de Romeinse autoriteiten in Thracië om de Donau te mogen oversteken en het Romeinse Rijk binnen te gaan.
Versterkingen langs de Chaussée Brunehaut waren niet alleen een grens tussen löss en zand, tussen welvarende graanvilla’s en keuterboeren, maar ook tussen Latijn en Frankisch. De Taalgrens was ontstaan.