De Columbiaanse drama- en misdaadfilm Pájaros de Verano van de hand van regisseur Ciro Guerra, laat zien hoe het traditionele Columbia langzaam verstrikt raakt in een web van drugsgeweld.
Het verhaal wordt ingeleid door een stokoude geitenherder, inclusief zonnebril, wiens mompelende gezang de film opdeelt in vijf hoofdstukken, gevat in vijf liederen of canto’s. De liedjes omvatten een tijdspanne van twintig jaar, grofweg van 1960 tot 1980, en vertellen het verhaal van de Columbiaanse Rapayet (José Acosta), een arme, maar hardwerkende handelaar.
De stam
De jonge Rapayet doet zijn best om een meisje uit de Wayuu-clan, een inheemse Columbiaanse stam, te verschalken. In een yanna, een eeuwenoude traditionele, ritmische dans, probeert hij de knappe Zaida (Natalia Reyes), die net de leeftijd van ‘vrouw’-zijn heeft bereikt, te verleiden. Een schitterende scène volgt, waarin de yanna, het ritmische tromgeroffel, de wervelende, rode gewaden van Zaida en de intrigerende choreografie prachtig in beeld worden gebracht. Rapayets’ dansmoves zijn echter niet voldoende om Zaida te schaken: om haar tot zijn vrouw te maken, moet Rapayet namelijk een forse bruidsschat overhandigen aan haar moeder Úrsula (Carmiña Martínez), tevens de matriarch van de stam. Zij is bij uitstek het voorbeeld van een machtige en vastberaden vrouw, die er volledig op gericht is om de stam, en diens tradities, te respecteren, te beschermen en te doen laten voortbestaan.
Trailer van ‘Pájaros de Verano’
Om de geëiste bruidsschat te kunnen leveren, raakt Rapayet verzeild in een (voor hem) ongebruikelijke, maar erg lucratieve handel. Vrijwilligers van het zogenoemde Peace Corps, hippie-achtige Amerikanen, die naast het verspreiden van de anticommunistische boodschap tevens een soort mini-vakantie in Columbia lijken te houden, vragen namelijk aan Rapayet of hij hen niet van wat marihuana kan voorzien. Rapayet ruikt dat er veel geld valt te verdienen en roept de hulp van zijn machovriend Moisés (Jhon Narváez), ook wel Moncho, in. Samen overtuigen ze Rapayets oom, Aníbal (Juan Bautista Martínez), ervan om hen wat marihuana van zijn plantages toe te stoppen. Rapayet en Moncho verzorgen vervolgens het transport van de marihuana naar de Amerikanen, de hippie’s betalen de opdrachtsom en Rapayet kan met de drugsdollars de benodigde geiten, koeien en sieraden voor de bruidsschat bekostigen. Een win-winsituatie, zo lijkt het.
Maar die eerste, op het oog onschuldige, drugstransactie, met een paar ezeltjes die enkele kilo’s marihuana verslepen, transformeert al snel in iets groters. Binnen afzienbare tijd bouwen Rapayet, Moisés en oom Aníbal een grootschalig drugsimperium op, waarin de ezels zijn verruild voor vrachtwagens, trucks, vliegtuigen, zwaarbewapende bewakers en kisten vol cash.
En waar geld en macht zijn, liggen vaak – zo leert de geschiedenis ons – hebzucht en ontevredenheid, en vervolgens geweld en oorlog op de loer. Het uitgestrekte Columbiaanse woestijnlandschap wordt al gauw de setting voor een door drugs-gedreven draaikolk, waarin Rapayet en zijn Zaida, Úrsula en haar Wayuu-clan, andere inheemse stammen, zogenoemde Alijunas (oftewel: een ietwat racistisch beladen term voor niet-Wayuu’s), Aníbal en zijn gangstergevolg én de Amerikanen alles doen om het hoofd boven water te houden.
Onder spanning
Hoewel Pájaros de Verano bij vlagen aanvoelt als een Narcos-achtige misdaadfilm, bomvol schietgrage gangsters en neergeschoten voetvolk, is het meer dan dat. De film gaat namelijk eerder over een inheemse beschaving, die haar bestaan baseert op eeuwenoude tradities en rituelen, aan eigen gebruiken en omgangsvormen en aan het omringende landschap. Als al die fundamenten, één voor één, door de corrumperende drugshandel aan het wankelen worden gebracht, wordt tevens het voortbestaan van de inheemse stam bedreigd. De film is daarmee deels The Godfather, deels een etnografische of antropologische documentaire; deels bekend en herkenbaar, deels verbluffend en onbekend.
Juist dat etnografische aspect wordt schitterend in beeld gebracht. De eerder aangehaalde scène waarin Rapayet en Zaida zich aan een traditionele veroveringsdans wagen, is wonderschoon; het Wayuu-ritueel om schedels en botten van overledenen op te graven en grondig schoon te maken is intrigerend en tevens, voor ons moderne westerlingen wellicht, ietwat luguber; en het gebruik van de stam om, in tijden van crisis, een onschendbare boodschapper, een ‘woordbrenger’, naar de rivaliserende partij te zenden om een ultimatum of juist een schikking voor te stellen, spreekt tot de verbeelding. De woordbrenger van de Wayuu’s, de zonnebril dragende, vrijwel tandeloze en op een wandelstok rustende Peregrino (José Vicente) is misschien wel het boeiendste personage uit de film.
Vragen om problemen
De zich langzaam ontvouwende drugsoorlog zorgt ervoor dat al die tradities en gebruiken onder spanning komen te staan. De haast diplomatieke onschendbaarheid van de boodschapper is niet vanzelfsprekend meer; het gezag van Úrsula, de matriarch van de Wayuu’s, erodeert langzaam; de andere Wayuu’s klampen steeds krampachtiger, maar steeds meer tevergeefs, vast aan hun mystieke rituelen; en in de traditionele, uitgestrekte woestijnvlaktes bouwt Rapayet een gigantische, moderne, nogal kitscherige villa. Duidelijker kan de boodschap van regisseur Guerra eigenlijk niet: tradities ontstaan en groeien, bestaan niet voor niks, hebben een doel en geven richting, en om ze dan zomaar, plotsklaps, af te danken en overboord te gooien – dat is vragen om problemen.
“A wild grass that came as a savior, but destroyed like locusts”, zingt de geitenherder aan het einde van de film. En zo is het maar net.
‘Pájaros De Verano’ draait vanaf 7 maart 2019 in verschillende bioscoopzalen in Nederland
Ook interessant: Opkomst en ondergang van de cocaïnebaronnen
…of: Wiet en lange haren in de Gouden Eeuw