Op vaarafstand van het drukbezochte San Marcoplein in Venetië, en gelegen net naast het elf kilometer lange Lido, bevindt zich het eiland Poveglia. De kans dat u al eens op Poveglia geweest bent is klein. Het eiland is namelijk verboden gebied voor toeristen. De bijnaam van het eiland, het Eiland des Doods, klinkt ook niet direct aantrekkelijk.
De naam van het eiland zou, volgens een van de theorieën die daarover bestaan, geënt zijn op het Latijnse Popilia. Die naam zou afkomstig zijn van populus, of populier. Het eiland, dat in een noordelijk en een zuidelijk deel wordt gesplitst door een klein kanaal, werd in een ver verleden gekenmerkt door de vele populierbomen die er stonden.
De brug die over het kanaal loopt kan, als pendant van de Brug der Zuchten in Venetië, de Brug der Doden worden genoemd. Als iemand die eenmaal had overgestoken, om van het zuidelijk deel van het eiland naar het noordelijk deel te gaan, kwam hij of zij nooit meer terug. Het noordelijk deel van Poveglia was als een doodskist, omringd door water. Om en nabij de 160.000 mensen zouden er in de loop van de geschiedenis begraven en verbrand zijn. Er wordt gezegd dat de helft van de ondergrond van dat deel van het eiland, bestaat uit menselijke asresten.
Venetië en de lagune-eilanden: een korte historische schets
Hoewel sommige lagune-eilanden reeds bewoond waren ten tijde van de Romeinen, werd het gros ervan voornamelijk bevolkt in de periode van de grote volksverhuizingen. Het West-Romeinse rijk was in de vijfde eeuw na Christus in haar terminale fase beland. Volken die grotendeels buiten de rijksgrenzen hadden geleefd, maar vaak ook al daarbinnen, vraten het karkas van het teloorgaande imperium aan. De Visigotische koning Alarik I plunderde in het jaar 410 Rome. In 452 sloeg Attila de Hun zijn kamp op, ter hoogte van het Gardameer in Noord-Italië. In 476 stuurde de Germaan Odoaker de laatste Romeinse keizer, Romulus Augustulus, wandelen, en posteerde hij zichzelf op de troon in Ravenna. Odoaker werd de eerste koning van Italië en zijn regering luidde het definitieve einde in van het West-Romeinse rijk. De Middeleeuwen waren begonnen.
Nadien kwamen andere Germaanse volken naar de laars in het zuiden van Europa. De Longobarden vestigden zich in de zesde en de zevende eeuw in grote delen van Noord-Italië. De provincie Lombardije is naar hen genoemd. In diezelfde periode vluchtten lokale inwoners nogmaals naar de lagune-eilanden. Voornamelijk het eiland Torcello ontving toen heel wat vluchtelingen.
Veilig bij elkaar gepakt op de eilanden en beschermd door het water, stichtten deze vluchtelingen nieuwe leefgemeenschappen. Het christelijk geloof was de geestelijke en materiële lijm, die al die grotere en kleinere gemeenschappen aan elkaar plakte. De Santa Maria Assunta op Torcello werd gebouwd, Murano en Burano breidden uit, en de grondvesten van Venetië kregen vorm. Omdat een zichzelf respecterende nederzetting over heiligenrelikwieën diende te beschikken, brachten Venetianen in het jaar 823 het lichaam van de heilige Marcus over, van Alexandrië naar de lagunestad. De evangelist Marcus werd de schutspatroon van Venetië. Van heinde en verre kwamen mensen op bedevaart. Het San Marcoplein werd het belangrijkste plein van de meest serene der steden (la Serenissima). De stad werd rijk, ook en vooral als gevolg van de internationale handel.
In het Italië van de stadstaten (van de Middeleeuwen tot in 1797, toen Napoleon de laatste doge afzette en een einde maakte aan de republiek Venetië), dong Venetië naar een hoofdpositie. Oorlogvoering speelde zich grotendeels af op zee, wat uiteraard te maken had met de maritieme basis waarop de rijkdom van de stad gevestigd was. De wedervaren van Venetië vallen af te lezen aan het belangrijkste icoon van de stad: de leeuw. Deze is, als symbool van de evangelist Marcus, overal te vinden waar Venetië haar macht wist te vestigen. In het huidige Kroatië bijvoorbeeld, waarvan grote delen lang onder Venetiaans bewind stonden, is de leeuw veelvuldig aanwezig in het straatbeeld.
De pest
Waar mensen zijn, heersen virussen en bacteriën. Ook Venetië kreeg haar deel. Als havenstad fungeerde ze in de veertiende eeuw als epicentrum van de verspreiding van de pest in West-Europa. Galeien voeren de stad binnen en brachten de ongenode en onzichtbare yersinia pestis, of pestbacil, aan land. Tussen 1347 en 1351 roeide de pest ongeveer de helft van de Venetiaanse bevolking en een derde van de West-Europese bevolking uit.
In de eeuwen nadien zou Venetië nog talloze keren geteisterd worden door de pest. Het was de periode waarin de pestmeesters in de straten verschenen. Met hun lange vogelbek, gevuld met jeneverbessen en boerenwormkruid (om de stank tegen te gaan), maakten ze hun sinistere tocht door de lege straten van de toenmalige Europese steden.
Venetië reageerde op de pestepidemieën door bepaalde eilandjes in de lagune in te richten als lazaret (Italiaans: lazzaretto). Een lazaret was van oudsher een schip, een gebouw, of iets dergelijks, dat dienst deed als quarantainelocatie. Gedurende veertig dagen (quaranti giorni) dienden besmette, of van besmetting verdachte, personen in afzondering te vertoeven. In 1423 werd het Lazzaretto Vecchio (Oude Lazaret) opgericht, op een eilandje net naast het elf kilometer lange Lido. In 1468 werd op een ander eiland het Lazzaretto Nuovo (Nieuwe Lazaret) opgericht. Binnenkomende schepen en hun cargo dienden eerst langs die eilanden te passeren, om gecontroleerd te worden op eventuele besmettingen.
Het aantal doden overschreed na een tijdje de capaciteit van de eilanden wat de begraafmogelijkheden aanging. Verzadigd met lijken, diende de Venetiaanse magistraat op zoek te gaan naar andere eilanden.
Poveglia
De geschiedenis van Poveglia hangt samen met die van de andere lagune-eilanden nabij Venetië. De oudste vermelding dateert uit 421 n.Chr. Op dat moment fungeerde het eiland als een toevluchtsoord voor de inheemse bevolking. De eeuwen nadien floreerde Poveglia. Vanuit Padua en Este kwamen mensen er naartoe, op de vlucht voor de Longobarden. In de twaalfde eeuw werd de kerk van San Vitale (met bijbehorende klokkentoren) gebouwd, op het zuidelijk deel van het eiland.
Maar in de veertiende eeuw geraakte Poveglia verlaten. Dat laatste was een gevolg van een oorlog tussen Venetië en Genua, de Oorlog van Chioggia (1379-1381) genaamd. Italiaanse stadstaten, zoals Ferrara, Milaan, Firenze, Venetië en Genua, streden in die tijd om de hoogste machtspositie. Bij Chioggia, ten zuiden van Venetië en niet ver van Poveglia, werd het pleit beslecht in het voordeel van Venetië.
Poveglia werd ten tijde van de Oorlog van Chioggia ingericht als een militaire buitenpost van de dogenstad. In 1379 werd de bevolking van het eiland overgeplaatst naar een ander eiland, dichter bij la Serenissima: Giudecca. Naast een functie als militaire buitenpost, kreeg Poveglia een meer sinistere bestemming, namelijk die van uitziekeiland. Het is te zeggen, mensen die in Venetië nog maar de minste tekenen vertoonden die op de pest konden wijzen, en die niet meer terecht konden op een andere locatie, werden voor een periode van veertig dagen op Poveglia geplaatst. De meesten kwamen nooit terug. Ze werden begraven in massagraven op het noordelijk gedeelte van het eiland, en soms werden ze verbrand.
Poveglia werd zowat de doodskist van Venetië. Ook nadat het in 1777 een nieuwe bestemming kreeg. De Venetiaanse Magistrato della Sanità (vrij vertaald: gezondheidsraad) besloot in dat jaar om het eiland dienst te laten doen als controlepost voor eventuele besmettelijke ziekten. Nadat in 1793 twee schepen de pest met zich bleken meegebracht te hebben, werd op Poveglia een quarantainestation ingericht. Derhalve werd er een lazaret gebouwd, op het zuidelijk deel van het eiland.
Tussen 1793 en 1814 ontving Poveglia tal van pestpatiënten. Die verbleven in het lazaret, waar ze op elkaar gepakt de dood afwachtten. Het was een bewogen tijd. De laatste doge van Venetië, Ludovico Manin, werd door Napoleon afgezet (1797) en het Ancien Regime kwam ten einde. De oude San Vitale-kerk werd afgebroken. Ook de klokkentoren moest eraan geloven. Daarvan werd door Napoleon in 1806 een vuurtoren gemaakt. De oude gebouwen op Poveglia werden door de Fransen gebruikt als wapenarsenaal.
Na de napoleontische tijd geraakte het eiland wederom ontvolkt. Tot in 1922. In dat jaar werd er een psychiatrisch hospitaal gevestigd op Poveglia. Het concept van het afzonderen van mensen met psychiatrische problemen, paste in de tijdgeest. Tot in het jaar 1968 zou het eiland dienst doen als wegsteekplaats voor psychiatrische patiënten.
De geschiedenis van deze episode is net zo doorspekt met horrorverhalen als die van daarvoor. Een hoofdgeneesheer/psychiater zou medische experimenten hebben uitgevoerd op de patiënten. Diezelfde arts zou in de jaren dertig van de twintigste eeuw zelfmoord hebben gepleegd, door van de voormalige klokkentoren te springen. Een geest zou hem daartoe aangezet hebben.
Besluit
Alles bij elkaar genomen zouden er op Poveglia tussen de 100.000 en 160.000 begraven zijn. Sommige bronnen gewagen van nog hogere aantallen. Enkele pogingen om het eiland te verkopen liepen op niets uit. Plannen werden gemaakt om Poveglia met de grond gelijk te maken. Maar daartegen is er veel verzet van lokale bewoners. De kans is groot dat Poveglia blijft liggen en sterft, zoals al die mensen die haar bezochten daar kwamen om te sterven. Een meer toepasselijke manier van vergaan is nauwelijks denkbaar.