Van alle kunstwerken uit Persepolis, de hoofdstad van het oude Perzische wereldrijk, zijn de reliëfs bij de trappen van de troonzaal de meest indrukwekkende. Het monument bestaat uit drie delen. Aan de rechterzijde staan Perzische hovelingen, van de linkerzijde komen vertegenwoordigers van de verschillende provincies aanlopen, en in het midden bevond zich ooit een afbeelding van koning Darius, gezeten op een troon van lapis lazuli. Dit deel is al in de Oudheid verwijderd en begraven, maar archeologen hebben het teruggevonden en even verderop opgesteld.
Het geheel stelt mogelijk de viering voor van het Iraanse nieuwjaar, Now Ruz (tegenwoordig rond 20 maart), vijfentwintig eeuwen geleden. In het centrum bevond zich, in meer dan één betekenis, de grote koning. Achter hem staan kroonprins Xerxes, een belangrijke religieuze leider, de koninklijke wapendrager Gobryas en twee schildwachten. De man die van rechts komt aanlopen is Farnakes, het hoofd van de hofhouding en de kanselarij. Hij kondigt het begin van het defilé aan.
De bezoekers dragen hun lokale klederdracht en brengen geschenken. Zo zien we Ethiopiërs met olifantenslagtanden, Grieken met balen wol, een Armeniër met een kruik, Baktriërs met een kameel en een Indiër met enkele flacons vol goud. Ieder benaderde de vorst op zijn eigen wijze. Sommigen hadden het voorrecht wapens te dragen, anderen hoefden geen diepe buiging te maken, en weer anderen, zoals Farnakes, hadden het recht een staf te dragen. De grote god Ahuramazda had de wereld immers met allerlei soorten mensen geschapen en Darius gemaakt tot koning van al die mensen: door de verschillen te benadrukken toonde de heerser niet alleen dat hij vele volken bestuurde, maar ook dat hij de door God gewilde variëteit beschermde.
Uit teksten is bekend dat de vorst ook geschenken uitdeelde. En daarmee was het antieke Now Ruz een soort Prinsjesdag, waarbij de koningin de beleidsvoornemens voor het volgende jaar bekendmaakt aan de volksvertegenwoordiging. De symboliek daarvan is dat de onderdanen het gezag van de regering erkennen en in ruil goed beleid krijgen: het “sociaal contract”, zoals men dat noemt. Ook het Perzische Rijk kende zo’n ruil, die werd gesymboliseerd door het uitwisselen van geschenken.
Althans, dat zijn de officiële ficties. We hebben nog een andere band met onze overheid: de belasting. Ook dát kenden de oude Perzen. De bezoekers die geschenken kwamen ruilen met hun vorst, kwamen binnen door de Poort van Alle Naties, en die had twee uitgangen. Door de ene liepen de delegatieleiders naar de troonzaal, maar de rest van het gezelschap kon kilo’s edelmetaal door de andere uitgang dragen, linea recta naar de koninklijke schatkamer.
Boek: Perzië. Geschiedenis en cultuurschatten van een oude beschaving