Een romantische gifmoord in Nederlands-Indië

“De vrouw, Jena genaamd, is in handen van de justitie”
3 minuten leestijd
Arsenicum - cc
Arsenicum - cc

Op woensdag 16 februari 1853 haalde de zoveelste liefdesmoord in Indië op het nippertje de kranten. Dat was niet zozeer te danken aan de sensatie over de vergiftiging. Het lag vooral aan de klunzige omstandigheden. Het leek een stuiversromannetje. Een klucht. Wat was er gebeurd?

Advertentie in de Javabode
Advertentie in de Javabode
Het was de zakelijke opsomming van feiten in het dagblad De Oostpost, waardoor het een onbedoelde humoristische effect kreeg. Dit stond er:

“De Javaansche vrouw van den Afrikaanschen flankeur Oratius zoude in zijn rantsoen koffij dien morgen iets hebben geworpen, waardoor gezegde Afrikaan kort na het drinken, hevige maagpijnen en brakingen kreeg. Een ander Afrikaan, Kwakkatam, dronk eene meerdere hoeveelheid van die koffij, en ondervond oogenwikkelijk dezelfde pijnen, gelijk ook de genoemde vrouw, die men daarop dwong, het overschot uit te drinken. De beide Afrikanen werden naar het hospitaal, en de vrouw naar de gevangenis gebragt. Kwakkatam overleed 26 uren daarna; zijne lijkschouwing vertoonde alle teekenen van vergiftiging met arsenicum. Oratius herstelde, en de vrouw, Jena genaamd, is in handen van de justitie.”

Wie dit las, sloeg zich plaatsvervangend voor de kop. Een machoman als een flankeur, van die snelle infanteriejongens! Arsenicum in de koffie doen! De verkeerde man gaat dood! Iedereen wist: dit was ofwel een gevalletje dom ofwel van grote wanhoop. Want wie teleurgesteld was in de liefde, had in Indië zoveel betere gifmiddelen ter beschikking, die bovendien gemakkelijker waren om toe te dienen.

Moordenares

De flankeur in kwestie noemen we nu Belanda Hitam, zwarte Hollander; het KNIL was multicultureel. Zoals velen, had deze Oratius ook een concubine, een njai, in kazernetermen ook wel muntji genoemd. Deze vrouwen reisden veelal mee met hun mannen, en bezaten in het kazernecomplex een beperkte plaats, afgebakend door regels en plichten. Wilde de man van haar af, dan kon hij haar zonder meer wegzenden. Andersom was moeilijker. Jena wilde weg, Oratius wilde haar niet laten gaan. Ze zat klem. Vandaar dat ze koos voor deze radicale oplossing.

Ze was de enige niet; een vrouw in nood – of met liefdesverdriet – kwam nogal eens op dit idee. Naarmate de eeuw vorderde, gebruikten steeds meer inheemse vrouwen in vergelijkbare situaties gif, en in toenemende mate waren hiervan de Europese mannen het slachtoffer. Met de opening van het Suez-kanaal in 1869 werd de reis naar Indië aanzienlijk verkort. Dat maakte het voor vrouwen uit onder meer Nederland aantrekkelijker zich in te schepen, in de kolonie vond men sneller dan in Nederland een echtgenoot. Mocht de man in kwestie een njai hebben, dan werd zij weggestuurd. Het is een vaak voorkomend tafereel in de romans uit deze tijd. Het gegeven van de wraakzuchtige njai, uit op dood en verderf, was uiterst populair. Dat inheemse vrouwen tot moord konden overgaan, leek aannemelijker dan het voorkomen van een Europese moordenares. Dit deel van de koloniale geschiedenis is vooralsnog slecht onderzocht; de Amerikaanse studie Women who kill (2001) van Ann Jones is wat dat betreft een inspirerend voorbeeld.

Onbehagen

Javaanse vrouw. ( C.J. Kleingrothe/ KITLV) / Medan, via Wikimedia Commons)
Javaanse vrouw. ( C.J. Kleingrothe/ KITLV) / Medan, via Wikimedia Commons)
Met de stijgende cijfers in het aantal vergiftigingen en de vaak sensationele romans hierover, groeide het onbehagen in de kolonie. Wat als dit huiselijke geweld zich uitbreidde? Tegen gif was niets bestand. Geen wonder dat de greep van de Europese machthebbers knellender werd. Wat wisten zij eigenlijk van dat gif? Bitter weinig. Van afschrikken kon wellicht een preventieve werking uitgaan. In 1872 verscheen het Wetboek van Strafregt voor Inlanders in Nederlandsch-Indië, waarin vergiftiging beschouwd werd als moord, en de straf die daarop stond, was ernstig, meldde boek I, artikel 218:

“Ieder, die schuldig is aan moord, vadermoord of vergiftiging, wordt gestraft met den dood.”

Ook de Europese kennis van vergiften nam toe, zij het langzaam. Pas in 1899 en 1900 verschenen de Indische Vergiftrapporten, voor de boekuitgave als bijlage van het Nederlandsch Tijdschrift voor Pharmacie Chemie en Toxicologie. De rapporten waren een onthutsende opsomming van soorten en methoden, zeer uiteenlopend en vaak met dodelijke afloop. Bepaald niet altijd was de dader of daderes te traceren, zo subtiel kon de werking zijn. Waarom Jena juist arsenicum gebruikte, is dan ook de vraag. Had ze geen geld om wat beters te kopen? Of is ze opgelicht bij de aanschaf van iets anders?

Afloop

De Oost-post meldde dat Jena zich in de gevangenis bevond; daarmee weten we meteen hoe het met haar afgelopen moet zijn: de straf zal conform het vonnis voltrokken zijn. Op moord stond de doodstraf. Het had niet gehoeven. Als Oratius haar gewoon had laten gaan toen ze dat wilde, dan was hij die woensdag niet als slachtoffer in de krant beland.

0
Reageren?x
×