Dark
Light

Schortelwoensdag – De woensdag voor Pasen

Auteur:
2 minuten leestijd
Kerkklokken
Kerkklokken (CC0 - garten-gg - Pixabay)

De woensdag voor Pasen staat ook wel bekend als Schortelwoensdag, Schorselwoensdag of Schorteklokwoensdag. Op deze dag wordt traditiegetrouw het verraad van Jezus door Judas herdacht. De naam van de dag verwijst naar het oude gebruik om van woensdagavond tot het eind van Stille Zaterdag geen klokken meer te luiden.

Schortelwoensdag maakt onderdeel uit van de zogeheten Goede Week, waarin christenen het lijden, sterven en de verrijzen van Jezus Christus herdenken. Vroeger werd niet alleen het klokgelui “opgeschort” maar werd ook het orgel vanaf dit moment niet meer bespeeld. Gelovigen vastten op deze dag.

Volgens het oude katholieke kindergeloof vlogen de klokken na Schortelwoensdag helemaal naar het Vaticaan in Rome om door de paus gezegend te worden. Kort voor Pasen keerden ze weer terug naar de eigen kerk. De klokken namen dan gelijk gekleurde eieren mee die over het hele land werden uitgestrooid. Dit kon ook als een soort loon voor de kinderen beschouwd worden. Tijdens de stille dagen namen zij namelijk het werk van de klokken over en gingen met houten kleppers langs de deuren om gelovigen op te roepen op Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag naar de kerk te gaan.

Verraadsdag

Aangezien in kerken op Schortelwoensdag vaak speciaal stilgestaan wordt bij het verraad van Jezus door de apostel Judas Iskariot, wordt de dag ook wel ‘Verraadsdag’ genoemd. Dit verraad wordt in alle vier de evangeliën beschreven, waaronder in Matteüs:

Twee dagen later was het Pasen, en het feest van de ongedesemde broden. En de opperpriesters en schriftgeleerden zochten naar een middel, om Hem met list gevangen te nemen, en te doden. Ze zeiden: Niet op het feest; er mocht eens oproer komen onder het volk. Terwijl Hij nu te Betánië was in het huis van Simon den melaatse, en aanlag aan tafel, kwam er een vrouw, die een albasten kruik vol echte, kostbare nardus droeg; zij brak de kruik stuk, en goot de nardus uit over zijn hoofd. Sommigen werden er verontwaardigd over, en zei- den: Waarom die verkwisting met de balsem? Want deze balsem had voor meer dan driehonderd tienlingen’ verkocht kunnen worden, en aan de armen worden gegeven. En ze waren boos op haar.

Maar Jesus sprak: Laat haar met rust! Waarom valt gij haar lastig? Zij heeft een goed werk aan Mij gedaan. Want de armen hebt gij altijd bij u, en gij kunt hun goed doen, wanneer gij wilt; Mij niet. Zij heeft gedaan, wat zij kon; zij heeft reeds vooruit mijn lichaam gebalsemd voor de begrafenis. Voorwaar, Ik zeg u: Overal, in heel de wereld, waar dit evangelie wordt gepreekt, zal ook tot haar gedachtenis worden vermeld, wat zij gedaan heeft.

Toen ging Judas Iskáriot, een van de twaalf, naar de opperpriesters, om Hem aan hen over te leveren. Ze verheugden zich, toen ze dit hoorden, en beloofden hem, geld te geven. Hij zocht dus naar een gelegenheid, om Hem te verraden.Matteüs 26:1-16 (Petrus Canisius, 1955)

Bronnen â–¼

https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010387:mpeg21:a0564
https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010746184:mpeg21:a0179
×