De haven van Leith in het noorden van Edinburgh trok al vroeg avonturiers aan en het was ook van hieruit dat de Schotten aan het einde van de zeventiende eeuw een korte route naar de Stille Oceaan probeerden te openen. Het was een tijd waarin het land door clanconflicten en opvolgingsoorlogen werd verscheurd, wat veel Schotten er toe aan zette hun geluk elders te beproeven. Eén van hen was William Paterson (1658-1719). Hij wilde handel gaan drijven met de Nieuwe Wereld om de Schotse economie uit het slop te trekken. Als jonge koopman reisde hij in 1675 naar Jamaica en vermoedelijk bedacht hij daar zijn beruchte Darién-project.

Om dit plan voor te bereiden vestigde Paterson zich in Londen, waar hij in 1695 de ‘Schotse Compagnie voor handel met Afrika en Oost-Indië’ stichtte. Vervolgens begon hij aandelen uit te geven om aan het benodigde kapitaal te komen. Niet alleen financieel, maar ook politiek gezien was het echter een gewaagde onderneming. Een Schotse kolonie in de Darién zou namelijk het Spaanse koloniale rijk in de Nieuwe Wereld in tweeën delen. Koning-stadhouder Willem III (1650-1702) was niet bereid om daar een militair conflict voor te wagen en zag af van ondersteuning. Het Engelse belang had prioriteit en dat betekende vrede met Spanje om samen sterk te staan tegen het Frankrijk van Lodewijk XIV (1638-1715).

Nationale trots
Om zijn plan te redden deed Paterson daarom een beroep op het gevoel van nationale trots onder de Schotten. Hij probeerde zijn landgenoten ervan te overtuigen het avontuur te wagen en slaagde daar in. Vierhonderdduizend pond wist hij bij elkaar te krijgen, ruwweg een kwart van het totale binnenlandse vermogen. De eer van het land stond op het spel en dat trok veel Schotten over de streep. Duizenden Schotten investeerden in de expeditie en duizenden anderen wilden erheen reizen om hun land als handelsnatie in de kolonie te dienen. Ze realiseerden zich echter niet dat Paterson amper iets wist over de Midden-Amerikaanse landengte. Er bestaat geen enkele aanwijzing dat hij ooit zelf in Panama was geweest. De Schot was enkel afgegaan op geruchten. Op de landkaart leek het mooi, maar bij vertrek had niemand een idee hoe het er in Darién werkelijk uitzag…
New Edinburgh

Veel kolonisten vielen ten prooi aan malaria en andere tropische ziekten, waaronder William Paterson’s vrouw en dochter. De overlevenden besloten Darién te verlaten om een betere locatie voor een nederzetting te zoeken. Nieuws over deze mislukking drong echter niet door tot het vaderland en daarom vertrok in 1699 een tweede vloot naar het ‘paradijselijke’ New Edinburgh. Toen ze daar aankwamen zagen ze tot hun ontzetting dat alles verlaten was. Het ergste moest echter nog komen: na ziekte en honger werden ze nu ook bedreigd door een Spaanse strijdmacht die vastbesloten was hen te verdrijven.
Dramatische gevolgen
Paterson was te naïef geweest. Het Spaanse Rijk had eind zeventiende eeuw weliswaar aan macht ingeboet, maar het was nog geen papieren tijger. Het kon niet accepteren dat een klein koninkrijkje uit Noord-Europa ongestraft een kolonie stichtte binnen haar koloniale territorium. Er waren ondertussen duizenden doden gevallen en de economische schade was immens. Al het geïnvesteerde vermogen was in rook opgegaan. Tot overmaat van ramp werd Schotland daarnaast nog door een hongersnood geteisterd.
De Engelsen maakten van dat moment gebruik om de verzwakte Schotten tot een unie te bewegen. In 1707 werden Engeland en Schotland verenigd tot het Koninkrijk Groot-Brittannië. Vanaf die tijd hadden beide landen niet alleen dezelfde koning, maar ook dezelfde regering en hetzelfde parlement. De Schotten hebben het later proberen te verdringen, maar in feite was hun lot achtduizend kilometer overzee bezegeld in de ondoordringbare tropische bossen van Darién.
Verschil Groot-Brittannië en Verenigd Koninkrijk
Bronnen ▼