De aartsengel Sint-Michiel (aartsengel Michaël) is de beschermheilige van de stad Brussel. Afbeeldingen van Sint-Michiel zijn dan ook in de hele stad te vinden. Een overzicht.
Sint-Michiels en Sint-Goedele kathedraal
Een opvallende aanwezigheid van de aartsengel in het Brusselse straatbeeld is de Sint-Michiels & Sint-Goedele kathedraal. Dit godshuis heeft een lange en bewogen geschiedenis achter de rug. De meeste historici zijn het erover eens dat op de huidige plaats, de vroegere Treurenberg, reeds in de negende eeuw een houten bedehuis stond met Sint-Michiel als patroonheilige, meer bepaald op de plaats waar een diverticulum liep dat aansloot op de oude Romeinse heirweg Beieren-Keulen.
Het primitieve gebouwtje groeide rond het einde van de tiende eeuw uit tot parochiekerk en werd vervangen door een Romaanse kerk. Op dat moment ontwikkelde zich ook niet ver van daar aan de oevers van de Zenne het gehucht “Broecksele”, het latere Brussel. Op dat ogenblik werd de aartsengel Sint-Michiel bijna als vanzelfsprekend ook de beschermheilige van de jonge nederzetting Brussel.
Een stad die een aartsengel als patroonheilige had, moest wel een belangrijke stad zijn. Toch ontbrak er iets aan het plaatje. Iedere kerk die zichzelf respecteerde diende immers relieken te hebben van één of andere heilige. Over relieken beschikken was heel lucratief. De verering van een heilige wiens relieken men bezat, bracht immers heel wat geld in de lade voor de clerus.
Nu kun je een aartsengel wel vereren, maar van dergelijk wezen dat volgens de geloofsleer enkel geest is, iets tastbaars bezitten zoals relieken lag ook voor de plaatselijke priesters toch wel wat moeilijk om aan de goegemeente te verkopen.
In 1047 liet graaf Lambert-Balderik dan ook de relieken van Sint-Goedele (een vrome vrouw uit Moorsel die volgens een legende aan de verleidingen van de duivel had weerstaan) overbrengen van de Sint-Gorikskapel naar de Sint-Michielskerk. Het godshuis werd toen gepromoveerd tot collegiale en de kerk kreeg van toen af aan haar dubbele benaming toegemeten, namelijk Sint-Michiel en Sint-Goedelekerk.
Hiermee werden als het ware twee vliegen in één klap gevangen: de kerk had relieken van een heilige en Brussel kreeg naast haar patroonheilige Sint-Michiel er ook nog eens een heilige bij. Wie kon nu nog het belang van Brussel ontkennen?
In de dertiende eeuw werd de Romaanse kerk vervangen door het gotische gebouw dat vandaag de dag in Brussel staat. De bouw ervan duurde bijna driehonderd jaar en werd pas onder keizer Karel (1500-1558) voltooid. Uiteindelijk kreeg de kerk in 1962 de status van kathedraal.
Andere sporen van Sint-Michiel
Op de gevel van een pand, gelegen aan de Oude Graanmarkt kan de aandachtige voorbijganger een kleine gietijzeren plaat bemerken waarop Sint-Michiel voorkomt met de vermelding “Primes Bruxelles”. Het gaat hier om het logo van de voormalige “Compagnie de Bruxelles”, opgericht in 1821 om brandverzekeringen te commercialiseren. De maatschappij gebruikte deze plaatjes om aan te tonen welke gebouwen of huizen zij tegen brand verzekerde. De onderneming werd in 1972 overgenomen door “Eagle Star” die tot voor kort deel uitmaakte van de Fortisgroep en nu alweer onder de benaming BNP-Paribas haar activiteiten verderzet.
Het plaatje is een typisch voorbeeld van hoe Sint-Michiel al in de negentiende eeuw als een ‘merchandising-object’ werd gebruikt. Dit hoeft ons niet te verwonderen, want zelfs in de middeleeuwen werd de afbeelding van Sint-Michiel al gebruikt, onder meer om bepaalde individuen of groepen van mensen te stigmatiseren. Zo werden ter controle op de landloperij bedelaars in de zestiende eeuw verplicht een koperen plaat rond de nek te dragen met de letter “B” en een afbeelding van Sint-Michiel eronder, beide een verwijzing naar de stad Brussel.
Ook konden de Brusselse schepenen bij strafrechtelijk vonnis besluiten een veroordeelde gauwdief of andere misdadiger met een roodgloeiend ijzer te brandmerken met een afbeelding van de aartsengel.
Sint-Michiel in een moderne voorstelling
In 1998 gaf de stad Brussel de opdracht aan kunstenaar Pierre Rulens (1958-…) om aan de Papenvest een eigentijds beeldhouwwerk te ontwerpen van Sint-Michiel. Het werd een metalen aartsengel Sint-Michiel omringd door een demonische spiraal en twee cirkels die in beweging worden gebracht door de wind. Dit ietwat surrealistische werk is meteen ook de tot nu toe laatste evolutie in de iconografie van Sint-Michiel: het voorheen realistische beeld van het gevecht tussen de aartsengel en het Kwade, maakt hier plaats voor een experiment van licht en beweging.
Sint-Michiel gaat naakt
Een ander voorbeeld van Sint-Michiels aanwezigheid in Brussel is de Anspachfontein. Deze obeliskvormige fontein uit roze graniet, een werk van de kunstenaar Emile Janlet (1839-1919), werd in 1873 ingehuldigd ter ere van de burgemeester van Brussel: Jules Anspach (1829-1879), de man die verantwoordelijk was voor de overwelving van de Zenne.
De fontein is een knap staaltje van symboliek: bovenaan prijkt een sierlijke vergulde bronzen Sint-Michiel van de beeldhouwer Pierre Bracke. De beeldhouwer bracht hier een vernieuwing aan in de traditionele iconografie van Sint-Michiel door hem duidelijk naakt voor te stellen naar het voorbeeld van beschermgeesten uit de Oudheid. Het bovenste gedeelte wordt eveneens versierd met vier wapenschilden, verwijzend naar de oude Brusselse gilden van de kruisboogschutters, de haakbusschutters, boogschutters, en de schermers.
Twee bronzen beelden op de sokkel van Julien Dillens (1849-1904) flankeren de basis van de obelisk. Ze symboliseren respectievelijk de “Erkentelijke Stad” en “De Stadsmagistratuur”.
De haardos van de dame die de magistratuur uitbeeldt is versierd met eikenbladeren, een zinnebeeld van macht. In haar linkerhand omknelt ze een roer, een toespeling op het bestuur van de stad, waarrond een slang kronkelt, symbool van de voorzichtigheid. De rechterhand beweegt een palmtak. De uil op het hoofd staat voor de wijsheid en de balans die aan haar voeten ligt voor de gerechtigheid.
Op het andere beeld dat de “Erkentelijke Stad” uitbeeldt bemerken we een kroon in de vorm van een muur, verwijzend naar het feit dat Brussel indertijd een ommuurde stad was. In de linkerhand draagt ze een zegepalm en in de rechterhand een traktaat met het plan van de veranderde stad.
Een derde figuur van de beeldhouwer Paul Devigne zien we in de nis op de sokkel. Deze stelt op allegorische wijze de overwelving van de Zenne voor. Dezelfde beeldhouwer vervaardigde tevens het medaillon van Jules Anspach, uitgevoerd in wit marmer. De haan bovenaan symboliseert de waakzaamheid die de burgemeester betoonde bij de overwelvingswerken van de Zenne.
Later werden er in het waterbekken rond de Anspachfontein zes chimaera geplaatst. Vandaag de dag staan er in de waterpartij nog maar vier van deze monsterdieren opgesteld. Deze zijn het werk van de kunstenaar Godefroid de Vreese (1861-1941). De twee andere fabeldieren zijn als versiering geplaatst in het waterbassin recht tegenover de Sint-Katelijnekerk.
Sint-Michiel goes classic
Ook op de Muntschouwburg vinden we sporen terug van de aartsengel. Oorspronkelijk werd het theaterhuis ontworpen door de Franse architect Louis-Emmanuel Aimé-Damesne (1757-1822) en ingehuldigd in 1819. Bij een brand in 1855 werd het gebouw echter volledig vernield. Het was de Belgische architect Joseph Poelaert (1817-1879) die een nieuwe gebouw ontwierp en ook de volledige binnendecoratie voor zijn rekening nam.
Hij maakte daarbij gretig gebruik van de aartsengel om deze als decoratief ornament naar voor te schuiven. Zo worden de vier gevels geritmeerd door tientallen identieke aartsengelen van verguld metaal in de boogvelden boven de deuren en versiert een Sint-Michiel de sluitstenen van de rondbogige ingangsdeuren van de twee zijbeuken.
Sint-Michiel op de Grote Markt
Op de Grote Markt van Brussel is één van de blikvangers het stadhuis, symbool bij uitstek van de stedelijke macht. Het gebouw werd opgetrokken in het begin van de vijftiende eeuw in een typische flamboyante Brabantse gotiek stijl (architecten: Jacob Van Thienen en Jan Van Ruysbroeck) en in 1455 bekroond met een windwijzer op de spits in de vorm van een bijna vijf meter hoog beeld van Sint-Michiel, een meesterwerk van de Brusselse kopergieter Maarten Van Rode.
Toen in 1695 de Brusselse Grote Markt vrijwel volledig werd vernield door een bombardement van artillerievuur van de Franse troepen onder leiding van maarschalk De Villeroi, bleef het stadhuis op wonderlijke wijze grotendeels gevrijwaard. Al vrij snel ging de mare rond dat dit te danken was aan de bescherming van de aartsengel. De waarheid is uiteraard minder romantisch: de Fransen gebruikten de toren van het stadhuis als richtpunt voor hun beschieting en hadden er dus geen baat bij om deze te vernielen. In 1996 werd het originele beeld dat ondertussen door regen en wind hevig had geleden en dringend aan vervanging toe was van de torenspits gehaald. Momenteel siert een exacte kopie van de vijftiende-eeuwse Sint-Michiel het Brusselse stadhuis.
Op het timpaan van het stadhuis, toegeschreven aan de Meester van Hakendover, vinden we centraal alweer een afbeelding van de aartsengel, dit keer in goed gezelschap want van links naar rechts omringd door de schutspatroon van de boogschutters (Sint-Sebastiaan), de beschermheilige van de reizigers (Sint-Christoffel), deze van de ridders en landbouwers (Sint-Joris), en de eerste bisschop van Brussel (Sint-Gorik).
En dan is er ook nog de rood-groene stadsvlag met Sint-Michiel erop. Zoals zo vaak zijn de historici het niet helemaal eens waarom nu precies voor rood en groen werd gekozen. Bijna zeker is wel dat het ‘rood’ verwijst naar het vroegere Neder-Lotharingen terwijl sommige Brusselaars bij hoog en laag zweren dat het groen er gekomen is om de rokers van het vroegere sigarettenmerk “Groene Michel” tevreden te houden…Waar of niet, feit blijft dat Brussel ondertussen uitgegroeid is van een kleine nederzetting aan de Zenne tot de feitelijke hoofdstad van Europa, en misschien, wie weet, hebben de Brusselaars dit inderdaad te danken aan hun patroonheilige, de aartsengel Sint-Michiel!