Na een twee jaar durende verbouwing – met steun van Shell, de Bankgiroloterij en de EU – was op 27 juni 2014, vier dagen voor Keti Koti, de officiële heropening van het Mauritshuis in Den Haag.
Tijdens de verbouwing van het zeventiende-eeuwse gebouw, ook wel bekend als ‘het Koninklijk Kabinet van Schilderijen’, is geprobeerd om zoveel mogelijk de oorspronkelijke afwerking te benaderen. En in de openingstentoonstelling Mauritshuis – Het gebouw wordt ‘teruggeblikt op de rijke geschiedenis en illustere bewoners en gebruikers van het pand dat sinds 1644 als icoon van Den Haag aan de Hofvijver staat’, zo valt te lezen op de officiële website.
Slavernij
Maar nergens op de website valt te lezen wat de echte geschiedenis van het Mauritshuis is. Slechts in één zin staat er dat Graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen (1604-1679) het Mauritshuis als woonhuis liet bouwen door de ‘star architect van die tijd’ Jacob van Campen. Voor de rest is er geen achtergrondinformatie.
In werkelijkheid was Johan Maurits van Nassau, een achterneef van Willem van Oranje, van 1637 tot 1644 gouverneur-generaal in Nederlands Brazilië – tussen 1630 en 1654 was de noordoostelijke hoek van Brazilië gekoloniseerd door de Nederlandse Republiek. De West-Indische Compagnie (WIC) betaalde hem een riant salaris en een aandeel in de winst die de WIC daar ging maken.
Johan Maurits van Nassau werd zeer rijk over de rug van tot slaaf gemaakte Afrikanen die hij liet werken op suikerplantages, overigens met goedkeuring van de kerk. Daarnaast voer hij om de toevoer van slaven voor de suikerplantages in Brazilië veilig te stellen met negen schepen en twaalfhonderd man naar de Afrikaanse Goudkust en veroverde hij het Portugese slavenstation Elmina. Later veroverde hij ook het slavenstation Luanda in Angola.
Johan Maurits van Nassau stond bekend om zijn uitzonderlijk wrede bewind tegenover slaven. Ook de Nederlandse schepen waarmee de overtocht van tot slaaf gemaakte mensen naar Brazilië plaatsvond waren ‘drijvende doodskisten voor hun deerniswekkende passagiers’ (De Mello, 187.) Met het geld dat Johan Maurits van Nassau verdiende omgaf hij zich in weelde. Onder andere zijn opulente woonhuis in Den Haag, het Mauritshuis, liet hij afbouwen met het geld dat hij in Brazilië had verdiend via slavenhandel en -arbeid. Hij werd zelfs zo rijk dat hij ook twee paleizen liet bouwen in Nederlands Brazilië.
Suikerhuis
Hier is niks van terug te vinden in de officiële documenten over het Mauritshuis, zoals het educatieve materiaal voor kinderen, dat we via de website kunnen bestellen. In het kinderboek Nèt echt!! Of tóch niet? worden bijvoorbeeld vier pagina’s aan Johan Maurits van Nassau en het gebouw van het Mauritshuis gewijd. De positieve spin op deze pagina’s is van dermate lachwekkende proporties dat het onmogelijk is om het te beschrijven. Daarom citeer ik even hoe de geschiedenis van het Mauritshuis wordt gepresenteerd aan kinderen:
“Omdat Johan Maurits zo belangrijk was, moest hij natuurlijk wel veel deftige gasten ontvangen en grote feesten geven. Daarom werd zijn huis een echt paleis, midden in de stad. Een ‘stadspaleis’.
(…)
Het Mauritshuis werd niet gebouwd als museum, maar als woonhuis. Als huis van Maurits, de naam zegt het al (…) Hij was rijk, beroemd en belangrijk. En niet alleen omdat hij een graaf was, hij was ook nog de baas over een stuk van Brazilie dat in die tijd bij Holland hoorde. Terwijl hij in Brazilië zat, liet Johan Maurits in Den Haag een huis bouwen. Een enorm pand, met wel tien zalen, helemaal voor hemzelf! Hij was namelijk niet getrouwd en had geen kinderen.”
Die arme Johan Maurits moest dus wel een paleis als woonhuis hebben want als belangrijke man moest hij grote feesten geven. Nergens wordt uitgelegd hoe Johan Maurits aan zijn geld kwam om zijn ‘stadspaleis’ te financieren. Laat staan dat het perspectief van de tot slaaf gemaakte mensen in Brazilië of de arbeiders in Den Haag aan bod komt in dit historische propaganda-boekje voor kinderen.
Saillant detail is dat Hagenezen in de zeventiende eeuw wel degelijk wisten waar Johan Maurits van Nassau rijk mee was geworden. Gewone Hagenezen moesten eigenlijk helemaal niks van hem hebben, onder andere vanwege zijn schaamteloze tentoonstelling van zijn rijkdom. Zij noemden het gebouw dan ook spottend ‘het Suikerhuis’, een benaming die snel inburgerde (Bouman, 85-89).
Gepasteuriseerd
Als je melk pasteuriseert wordt het behapbaar. Het brengt de maag niet meer op hol en het wordt marketable voor massaconsumptie.
Op een vergelijkbare manier wordt geschiedenis vaak gepasteuriseerd, meestal door hetzij overheden hetzij het bedrijfsleven of – zoals in dit geval – door een collaboratie tussen beide centra van macht.
Zo heeft de pasteurisering van het Mauritshuis bijna Noord-Koreaanse proporties. Elk spoor van de slavernij-achtergrond van dit gebouw is zorgvuldig gewist. Waarom staat het bijvoorbeeld nergens op de officiële website van het Mauritshuis? Of in het zogenaamd ‘educatieve’ materiaal dat door het Mauritshuis wordt aangeboden? Ook in alle berichtgeving over de verbouwing van het Mauritshuis is deze geschiedenis weg-gepasteuriseerd.
Het is over het algemeen moeilijk in Nederland om een eerlijke en objectieve blik op onze eigen geschiedenis te werpen. Ik doceer bijvoorbeeld al vier jaar Wereldgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Een van de thema’s die ik behandel is de Transatlantische Slavernij. Ik merk dat voor de meeste studenten de voorhoederol die wij speelden in die Transatlantische Slavernij alsook de anti-zwarte culturele productie die daarmee gepaard ging volkomen onbekend is. En dat is logisch, want ze krijgen er nauwelijks iets over mee in de curricula van de basis- en middelbare school.
Met andere woorden, het educatieve materiaal van het Mauritshuis is illustratief voor de officiële geschiedschrijving in Nederland. Die is dus zeer gepasteuriseerd.
In de afgelopen jaren zijn – mede hierdoor – grassroots initiatieven opgekomen om onze geschiedenis te de-pasteuriseren. Zo is er de Black Heritage Tour in Amsterdam waar onder andere de verborgen geschiedenis van de Grachtengordel aan bod komt. Soortgelijke initiatieven zijn er ook elders in het land. En dat is hoopvol. Het laat zien dat er jonge Nederlanders zijn die geen genoegen meer nemen met de fenomenale eenzijdigheid van geschiedschrijving in Nederland.
Tot slot, beste lezers, het niet als zoete koek slikken van officiële, gepasteuriseerde geschiedenis zou de taak van ons allen moeten zijn. We leven tenslotte in een democratisch land. Toch?
Geschiedenisboeken over het slavernijverleden
Artikelen over slavernij op Historiek
Berichten in deze serie:
Reactie van Piet Emmer – Het slavernijverleden van het Mauritshuis – 31/7/2014
Zihni Özdil – De drogredeneringen van Piet Emmer – 3/8/2014