Dark
Light

Sombere toekomst voor geschiedenisonderwijs

Blind door de wereld?
6 minuten leestijd
Sombere toekomst voor geschiedenisonderwijs
Sombere toekomst voor geschiedenisonderwijs

Toen ik vorig jaar (2015) de Nationale Onderwijs Tentoonstelling (NOT) in Utrecht bezocht zag ik de bui al hangen. Ik was er ook in 2013 ook geweest in het kader van mijn rapport over de middeleeuwen in de Nederlandse geschiedenismethoden.

Lees ook: Verdwijnt het vak geschiedenis?

Toen waren er nog zes uitgevers, van wie er meerdere twee verschillende methoden uitbrachten. Die stonden, bescheiden, in de kasten met lesmethoden, waarbij talen en rekenen/wiskunde nogal overheersten. Bij mijn laatste bezoek waren er twee uitgevers verdwenen; opgegaan in Noordhoff (dat zelf Wolters uit zijn naam had weggegomd) en Thiememeulenhoff (één woord in plaats van twee met een streepje ertussen zoals in 2013). Naar de geschiedenismethoden moest je zoeken in bakken vol met schoolboeken; ze stonden niet meer in de kasten. Het was alleen nog taal (Nederlands en wat Engels voor het VO) en rekenen/wiskunde in tientallen variaties. Er was nog een kleine christelijke uitgever die een nieuwe geschiedenismethode bracht, terwijl er in 2013 nog twee of drie waren die, eerlijk gezegd, geen beste methoden hadden. Ik ben daar toen nog over in discussie gegaan, maar ik merkte al snel dat je dat beter niet kunt doen. De aanvallige dames die je in de stands te woord staan waren niet echt ingevoerd in de materie. Bovendien verwezen ze je bij moeilijke vragen direct door naar de uitgever en de redactie.

Nu al herkennen kinderen bijbelse of mythologische referenties in de kunsten niet meer, want ‘dat hebben we nooit gehad, juf’

De vier overgebleven uitgevers, van wie er één alleen voor het primair onderwijs (PO, in 2013 nog basisonderwijs BO) catert, hebben ook hun methodes teruggebracht tot één per onderwijssoort. Oh, ze ondersteunen hun oudere methoden nog wel, maar raden toch hun nieuwe sterk aan want die kan nog meer en sneller en digitaler. En is duurder. Voeg daaraan toe dat ik van mensen in het veld heb gehoord dat geschiedenis op zekere VMBO scholen en richtingen al helemaal is geschrapt en je begrijpt dat ik dit alles zorgelijk inzie.

Uit de verte heb ik ook de discussie over Onderwijs 2032 in de krant gevolgd. Evenals de oprichting van een commissie onder Paul Schnabel, onder de naam Platform Onderwijs 2032, die de wensen, verlangens en doelen moest inventariseren. Ik had alleen gemist dat het rapport van die commissie onlangs op 23 januari jongstleden is verschenen en dat de staatssecretaris daar al een kamerbrief met beleidsvoorstel over heeft gemaakt. Ik lees ook net dat sinds 7 maart mevrouw Geri Bonhof de volgende fase, het Ontwerpteam 2032 voor een nieuw onderwijscurriculum voor BO en VO gaat leiden.

Dat werd allemaal opgerakeld toen ik in de krant (Trouw – 11/3/2016) een artikel las van Maria Grever. Zij is hoogleraar theorie van de geschiedenis aan de Erasmus universiteit te Rotterdam en dus niet de eerste de beste. Zij bond de kat de bel aan met haar openingszin:

“In het adviesrapport van de commissie Schnabel is het schoolvak geschiedenis vrijwel verdwenen.”

Dat klopt. In de aanloop naar het rapport is er nog de nodige gedachtewisseling geweest over wat je met geschiedenis moet in 2032 en die is geanalyseerd in met name p. 41-46. Maar de consequenties uit die discussie zijn niet meer te vinden in het uiteindelijke rapport. Daar staat alleen nog (pagina 37):

“Mens & Maatschappij. Leerlingen leren vanuit verschillende perspectieven naar de samenleving en de leefomgeving kijken: een historisch perspectief (op de impact die gebeurtenissen van nu en uit het verleden hebben op de samenleving), een geografisch perspectief (op de eigen leefomgeving, Nederland, Europa en de rest van de wereld) en een politiek, economisch en maatschappelijk perspectief (op bestuur, welvaart en samenleven).”

Hoe dat vak gegeven gaat worden mag blijken uit wat twee pagina’s verderop staat:

“Om een historisch, geografisch en natuurwetenschappelijk wereldbeeld te ontwikkelen, hoeven leerlingen niet alle feiten die nu in methodes aan de orde komen precies te kennen. Behalve dat ze ‘weten dat’ iets zo is, moeten ze meer ‘weten hoe en waarom’ het zo ontstaan is.”

En er stonden al zo weinig feiten in de 10 tijdperken en de 50 vensters van de canon. Die sloten vanwege de grote hiaten tussen die feiten trouwens al niet meer op elkaar aan, zodat leerlingen al niet meer wisten wat het drieslagstelsel nou met het ontstaan van steden te maken had. Ik noem maar wat.

Maria Grever haalt aan dat het geschiedenisonderwijs in Nederland zo goed aangeschreven staat in het buitenland, maar dat zou betekenen dat het daar nog veel minder is dan hier. Arme kinderen, geen wonder dat er zoveel cultureel ontwortelden zijn, die geen idee meer hebben van hun eigen cultuur, laat staan van die van buurlanden of van naties nog verder weg. Net toen ik hierover aan het schrijven was, kwam er een schrijnend bericht op Facebook over het onderwijs in het Verenigd Koninkrijk en de gevolgen daarvan voorbij.

Dat is trouwens ook zo’n onderwerp: kunst en cultuur. Als je goed leest wat daar onder verstaan wordt is cultuur eigenlijk gewoon een ander woord voor kunst want het staat volgens dat rapport/advies voor kunst, literatuur, theater en muziek. Niks over cultuurgeschiedenis, waarom we hier die creatieve uitingen hebben ontwikkeld en uit welke historische bronnen die putten. Nu al herkennen kinderen bijbelse of mythologische referenties in de kunsten niet meer, want ‘dat hebben we nooit gehad, juf’ en dat gaat zo alleen maar minder worden.

Zoals gewoonlijk heeft het advies/rapport de mond vol over de kinderen die belangrijk zijn en zich tot echte persoonlijkheden moeten (kunnen) ontwikkelen. Tegelijkertijd wordt met even zoveel woorden gezegd dat ze moeten worden klaargemaakt voor de maatschappij en de banen die daarin ingevuld moeten worden. En dat terwijl niemand weet wat er in 2032 voor banen zullen zijn en wat voor soort mensen die moeten gaan invullen. Eerlijk gezegd geloof ik niks van die retoriek. Het gaat gewoon weer zoals in de negentiende eeuw toen er kinderen nodig waren voor de fabrieken en kantoren en dat daar het onderwijs op afgestemd werd. Volgzame burgers moesten er komen, die oplettend begeleid en gevormd werden tot gewillig werkvee. Zie de mooi geanimeerde TEDtalk van Ken Robinson:

Men heeft ook de mond vol van het opleiden van kinderen tot mondige, kritisch denkende burgers, maar hoe kan dat als men geen aandacht besteedt aan hoe men in Nederland door regeringen en werkgevers werd gemanipuleerd en hoe men nu in de gaten gehouden wordt door allerlei ICT-systemen en geheime diensten. Als kinderen niet leren hoe er met de geschiedenis kon en kan worden gesjoemeld zodat valse informatie tot enge nationalistische onderdanen leidde en nu weer dreigt te gaan leiden. Als het niet al zo ver is.

Ik heb al eerder tegen de 10 tijdperken van de commissie De Rooy en het canon van de commissie Van Oostrom geageerd. De 10 tijdperken leken de (vaderlandse) geschiedenis overzichtelijker te maken, maar waren eigenlijk de inleiding op het versimpelen van de stof. Hapklare, in Jip-en-Janneke-taal geschreven tekstjes, rijk geïllustreerd met verouderde schoolplaten en negentiende-eeuwse historieschilderijen. Waarna de canon dat nog eens verder versimpelde tot 50 vensters die echt niks meer met elkaar te maken hadden. De verinnerlijking van de stof kwam neer op multiple choice vragen afvinken, stomme opdrachtjes als: wat hoort niet in het klooster (een computer)? En het knutselen van historische kijkdozen. Het door Arie Wildschut en de zijnen zo bepleite historische besef kwam er niet echt door van de grond. En nu blijkt dat het historisch besef eigenlijk niet echt meer nodig is. Ja, misschien terug tot de Tweede Wereldoorlog, maar alles wat daarvoor gebeurde is klaarblijkelijk niet relevant meer: ver van mijn bed, meester.

Maria Grever ziet de gevaren daar ook van, maar heeft niet in de gaten dat het al minstens sinds 2007-2008 bezig is. Na het lezen van de conclusie van het rapport stelt zij dat de…

“geschiedenis wordt gereduceerd tot historische perspectief en feitelijke kennis wordt gemarginaliseerd”.

Ik heb nog steeds goede hoop dat onderwijzers en geschiedenisleraren (zijn die straks nog nodig?) gewoon doorgaan met kinderen besef voor hun (eigen) geschiedenis bijbrengen, maar ik vrees dat daar straks helemaal geen tijd meer voor zal zijn en dat scholen erop afgerekend zullen worden als ze buiten de geplande paden durven te lopen.

Kortom: ik zie het nu nog somberder in voor het geschiedenisonderwijs dan ik al eerder deed. Greven ziet kinderen stuurloos door de wereld varen. Ik zie ze als blinden rondtasten naar hun verleden, maar het niet meer vinden.

~ Henk ’t JongTiecelin

Lees ook: Verdwijnt het vak geschiedenis?

×