De Kaäba van Katwijk
Opeens staat er een zwarte kubus op het blonde strand van Katwijk. Een fors zwart gebouw, zes bij zes meter en acht meter hoog, met een houten trap als kraag eromheen. Het bouwsel valt volstrekt uit de toon tussen de wuivende duinen, de witte strandhuisjes, de vrolijke strandpaviljoens en de blauwe vuilnisbakken. Badgasten lopen er nieuwsgierig omheen, als pelgrims om de Kaäba. Wat is dit? Ik ga kijken.

Ik loop de vijftien houten traptreden omhoog tot ik op de kraag sta. Ik wil naar binnen, maar er is hier geen deur. Ik moet eerst nog eens vijftien treden omhoog, langs een kleinere buitentrap aan de noordwand van het gebouw. Daar zit pas de deur. Dit is een gebouw dat je alleen op de tweede verdieping kunt binnengaan. Ik open de deur, en ik sta weer buiten, op een houten plankier zes meter boven de grond. Er is geen dak, de zeewind speelt met mijn haren. Om mij heen twee meter hoge, zwarte wanden, met op ooghoogte grote ramen, als de kijkspleet van een bunker. Ik kijk door een raam naar buiten, in de richting van de zee, en ik sta een ogenblik versteld. Hoe kan dat? Het lijkt net alsof ik midden in de branding sta, de golven lijken op mij af te rollen. Maar ik sta toch zes meter hoger dan het strand? Dan valt het kwartje: de golven bewegen niet, ze staan stil; het is de zee niet, het is een foto van de zee, aangebracht op transparant folie en op het raam geplakt. De illusie is frappant, het lijkt net of de zeespiegel ineens zes meter hoger staat.
Een trap leidt naar beneden, zo kom ik er zeker weer uit. Het is een lastige trap, zo een met te kleine afstanden tussen de traptreden, maar ook weer te ver uit elkaar om twee treden ineens te kunnen nemen. Hij wentelt in een spiraal naar de begane grond, langs alle binnenwanden van de kubus. En dan zie ik meteen dat de kubus geen dichte zwarte doos is: hij bestaat uit lange zwarte horizontale latten, met telkens een beetje tussenruimte, zodat licht en lucht naar binnen kunnen. Smalle lichtribbels vallen door de spleten in verschillende wanden naar binnen en kruisen elkaar, een prachtig clair-obscur.
Dan vind ik het wel genoeg, ik wil weer naar buiten. Maar er is geen deur hier op de begane grond. Er is wel een andere trap die weer naar boven leidt, die had ik nog niet eerder gezien. Dit is juist een heel steile trap, ik moet mij stevig vasthouden aan de gegalvaniseerde ijzeren leuningen om niet te vallen. Ik klim omhoog, en kom bij een deur aan de achterzijde van de kubus, die ik nog niet eerder had gezien. Ik stap naar buiten en kom weer terecht op de houten kraag van het gebouw. Het rondje is rond.
Wat is dit? Wat is de bedoeling van dit bouwsel? Is het kunst? Ja, dat is het zeker. De architecten van zus (Zones Urbaines Sensibles) zijn er trots op, het staat pontificaal op hun website tussen een ontwerp voor de ambtswoning van de Rotterdamse burgemeester en een ontwerp voor loopbruggen op de wereldtentoonstelling in Shanghai. Maar het idee is niet van hen. Het idee komt van twee Delftse aardwetenschappers, Bob Hoogendoorn en Joep Storms. Hoogendoorn was in 2005 gepromoveerd op de snelle zeespiegelveranderingen in de Kaspische Zee, Storms al eerder op het gedrag van strandwallen bij zeespiegelstijging. Allebei zeespiegelspecialisten.

Adriaan Janszen, Joep Storms, Guido Rutten.
Zo’n 120 000 jaar geleden, in het Eemien, de warme periode tussen de twee laatste ijstijden in, stond de zeespiegel wereldwijd ongeveer zes meter hoger dan nu. Dat is wat Hoogendoorn en Storms zichtbaar hebben gemaakt doordat je boven in de kubus ineens de zee lijkt te zien. Maar 18 000 jaar geleden, in het koudste deel van de laatste ijstijd, het Weichselien, toen de ijskappen het grootst waren, stond de zeespiegel juist heel laag, wel 120 meter lager dan nu: dat is de peilloze diepte in de spiegelkast. De daling van die hoge naar die lage zeespiegel ging heel langzaam: daarom helt de trap van boven naar beneden ook zo flauw. Maar aan het einde van de laatste ijstijd, dus van 18 000 jaar geleden tot nu, steeg de zeespiegel juist heel snel: dat is wat de laatste steile trap van beneden naar boven symboliseert. Zij noemen het project Spiegelzee: het bouwwerk weerspiegelt zeespiegelveranderingen. En misschien hebben zij bij het omkeren van de lettergrepen ook wel aan het omkeren van de zeespiegeltrend gedacht.
Wat is nu de oorzaak van die wereldwijde zeespiegelveranderingen, en hoe weten wij dat? En wat gebeurt er precies bij verschillende soorten kusten als de zeespiegel stijgt of daalt? Hoe reageerden de mensen al die jaren op die veranderingen? En wat kunnen we daaruit leren voor de toekomst? Dat is het onderwerp van dit boek. We beginnen bovenaan, op het plankier op zes meter hoogte in het Spiegelzeepaviljoen, en in de loop van het boek dalen we en stijgen we mee met de trappen, om aan het eind bij de huidige zeespiegel uit te komen, en een kleine blik vooruit te werpen.
Boek: Spiegelzee. De zeespiegelgeschiedenis van de mens – Salomon Kroonenberg
Lees ook: Eeuwenoud Nederlands landschap bijna verdwenen