De Stone of Scone, ook wel Stone of Destiny genoemd, is ongetwijfeld de belangrijkste steen uit de geschiedenis van Schotland. Op deze 152 kilo zware steen werden van de negende tot en met de veertiende eeuw de Schotse koningen gekroond. Tegenwoordig bevindt de steen zich in Edinburgh Castle, waar ook de kroonjuwelen van Schotland worden bewaard.
Volgens een Keltische legende gebruikte de Bijbelse aartsvader Jacob de steen als kussen toen hij op de vlucht was voor zijn broer Esau. Terwijl hij op de steen sliep droomde Jacob dat hij een ladder tot in de hemel zag waarop engelen afdaalden en opstegen. Dit werd bekend als de Jakobsladder.
De mythische steen is gemaakt van zandsteen en zou vervolgens vanuit het Heilige Land via Egypte, Sicilië en Spanje rond 700 voor Christus in Ierland zijn beland. Daar kreeg de steen een plek op de Heuvel van Tara (Tara Hill), waar de oude koningen van Ierland werden gekroond. Hierna zou de steen zijn meegenomen door Kelten die Schotland binnenvielen en veroverden. Rond 840 na Christus kreeg de steen een plek in het dorp Scone, zo’n vijftig kilometer ten noorden van Edinburgh, waar de Schotse koningen werden gekroond. De Stone of Scone groeide hierdoor uit tot hét symbool van het Schotse koningschap.
Naar Engeland
De laatste Schotse koning die op de beroemde steen werd gekroond was in 1292 John Balliol. Deze vorst kreeg steun van de Engelse koning Eduard I, maar die liefde bekoelde al snel toen bleek dat Balliol een zelfstandige koers ging varen. Zo weigerde de Schotse koning bijvoorbeeld met de Engelse koning ten strijde te trekken tegen Frankrijk. In plaats daarvan sloot Balliol een pact met Frankrijk en Noorwegen. Eduard I besloot Schotland hierop, met hulp van onder meer Robert Bruce, binnen te vallen. De Schotse koning werd in 1296 bij Dunbar verslagen en opgesloten in de Tower of Londen. De kroningssteen van Scone werd hierna, samen met andere Schotse regalia, overgebracht naar de Westminster Abbey in Londen. Hij kreeg hier een plek in de Coronation Chair (kroningsstoel). De Engelse koning Edward I wilde hiermee duidelijk maken dat koningen van Engeland automatisch óók koning van Schotland waren. Hij ging daarvoor letterlijk ‘op’ de steen zitten.
De huidige Coronation Chair ziet er overigens heel anders uit dan het exemplaar uit de dertiende eeuw. De troon was destijds volledig bedekt met bladgoud en op de rugzitting was een afbeelding van de eerste Angelsaksische koning, Eduard de Belijder, te vinden. Het grootste deel van al dat bladgoud is inmiddels verdwenen. De leeuwen onderaan de troon zijn een zestiende-eeuwse toevoeging.
Terugkeer
Op kerstochtend 1950 werd de steen uit de Westminster Abbey gestolen door vier jonge Schotse nationalisten. Enkele maanden later werd de steen teruggevonden in Schotland op een plek die belangrijk is voor de Schotse onafhankelijkheid. Hierna bracht men de steen terug naar Londen. Een van de nationalisten verklaarde later het volgende over de diefstal tegenover de BBC:
“Tijdens een van de vele invasies van de Engelsen in Schotland namen ze het symbool van ons volk mee. Het terugbrengen was een erg symbolisch gebaar.”
In 1996 droeg de Britse overheid de Stone of Scone officieel over aan Schotland. Hij wordt tegenwoordig bewaard in Edinburgh Castle. In het plaatsje Scone is een replica van de beroemde steen te bezichtigen. Er zijn plannen om de originele steen permament naar deze locatie over te brengen.
Als er een nieuwe koning of koningin wordt gekroond reist de steen tijdelijk weer terug naar de Westminster Abbey. De Steen van het Lot speelde zo in 2023 ook een rol in de kroningsceremonie van koning Charles III van het Verenigd Koninkrijk.
De stenen van Mora – Zweedse kroningsstenen
William Wallace (ca.1272-1305) – Schotse vrijheidsstrijder
Boek: Scotland: An Autobiography
Bronnen ▼
-https://en.wikipedia.org/wiki/Stone_of_Scone
-Canon van Londen – Roel Tanja
-Heidens! – Marcel De Cleene (Sterck & De Vreese. 2024) p.16