Op 16 augustus 1960 vertrokken The Beatles naar Hamburg in Duitsland. De band stelde toen nog niets voor. In Liverpool zong het rond dat de band ‘het meest armetierige zooitje in het hele circuit’ was. Toen The Beatles in december terugkeerden in Engeland was er iets fundamenteels veranderd. Dit keerpunt staat centraal in het boek The Beatles. De biografie (Nieuw Amsterdam, 2017) van Bob Spitz. De uitgave is een herdruk van de eerste Nederlandse editie die in 2006 verscheen.
Volgens Spitz gebeurde in Hamburg samengevat het volgende:
“Iets merkwaardigs, iets onaantastbaars, dat hun nieuwe hoop had gegeven, hun dromen onverwacht nieuw leven had ingeblazen. Hun optredens raakten vervuld van een opwindende uitzinnigheid die aanleunde tegen anarchie. Gefrustreerd door de bloedeloze dreun die Engelse rock ’n roll-bands kenmerkte, profiteerden ze volop van hun reputatie als een stelletje schooiers’ en voerden ze het volume meer en meer op. Ze begonnen te sleutelen aan hun performance op het podium, om het publiek te verrassen met capriolen die ze hadden afgekeken van herrieschoppers als Gene Vincent en Jerry Lee Lewis.” (12,13)
Hamburg: waardeloze optredens
De eerste optredens van The Beatles in Hamburg waren ronduit waardeloos. De band had geen eigen act en had ook geen kaas gegeten van het betere entertainmentwerk. Ook in muzikaal opzicht was de band, aldus Spitz, weinig imponerend.
In Hamburg had de band een contract gesloten om elke avond vierenhalve uur op te treden in de club Indra, en in het weekend zelfs zes uur achter elkaar. Een flinke klus, maar John Lennon, Paul McCartney en George Harrison hadden een groot repertoire aan covers van rock ’n roll-nummers:
“Als het moest, konden ze zo een uur muziek samenstellen zonder ook maar één nummer te hoeven repeteren. Maar op een of andere manier sloeg de band niet aan bij het publiek. De mensen staken even hun hoofd om de deur van de Indra om te zien wat er gaande was en maakten zich dan snel uit de voeten. Dat was deels ook te wijten aan de zaak zelf, want erg uitnodigend was die niet. Maar wat betreft het creëren van actie en opwinding bakten The Beatles er niets van.” (239)
De eigenaren van de Indra klaagden bij Allan Williams (1930-2016), toen manager van The Beatles, over de lompe, houterige en ongeïnspireerde optredens van The Beatles.
Gek doen en volume opvoeren
Dit geklaag was het zetje in de rug om de Beatle-act compleet te veranderen. John Lennon, Paul McCartney en de andere bandleden besloten ‘lekker gek’ te gaan doen op het podium:
“Waren The Beatles de hele tijd tenenkrommend sloom geweest, nu buitelden ze uitgelaten over het podium. Ze waren voortdurend in beweging en in een mum van tijd wisten ze hun lamentabele sets iets spannends te geven, een soort ‘oergevoel’.” (241)
Binnen enkele weken tijd barstte de Indra uit zijn voegen vanwege de vele bezoekers. Intussen ontdekten The Beatles in Hamburg, naast hun bewegelijkheid, nog een andere truc om het publiek flink op te zwepen: volume. Spitz:
“Vanaf de allereerste akkoorden trokken The Beatles keihard van leer. Algauw bestond hun repertoire alleen nog uit knallende rocknummers als Johnny B. Goode [van Chuck Berry] (…), Great Balls of Fire [Jerry Lee Lewis] en songs als Dizzy Miss Lizzy.” (243-244)
The Beatles in Hamburg (1966)
The Beatles onderscheidden zich door hun uithoudingsvermogen (ze speelden moeiteloos uren achter elkaar), hun volumebereik en – zoals gezegd – hun bijzondere podiumacts:
“Het was één grote grappenmakerij, en het ging allemaal pijlsnel. (…) Er waren ook avonden dat Paul opkwam in een beddenlaken. Daartoe aangemoedigd stak George dan zijn hoofd door een oude vergeelde pleebril en liep daarna in ganzenpas over de planken. In Hamburg verspreide het nieuws zich als een lopend vuurtje dat The Beatles verrückt waren.” (249)
John Lennon had ook een bijzondere podiumact: hij liep de bühne op met een smerige, vuile zwembroek en liet dan het publiek onverwacht zijn achterstezien. Waarna de zaal ontplofte…
Drank, drugs en muzikale invloeden
The Beatles kampten met een constant slaaptekort, zo erg dat ze soms moeite hadden met lopen, aldus Spitz. Om op de been te blijven slikten ze amfetamine in de vorm van Preludin-dieetpillen. Verder dronken ze de hele dag door de schnapps die hen aangeboden werden, evenals grote bierpullen met witte schuinkragen.
In Hamburg gebeurden naast dit gefeest ook andere dingen, zoals een verbreding van de muzikale horizon. Na hun eigen optredens gingen The Beatles vaak nog even naar de concerten van de rock ’n roll-artiest Tony Sheridan, die ook in Hamburg was. Naast artiesten als Chuck Berry, Jerry Lee Lewis, Buddy Holly en The Everly Brothers, had de rasartiest Tony Sheridan een grote invloed op The Beatles. Zo pikten Lennon, McCartney en Harrison veel covers op van Sheridan, met name r&b-songs van T-Bone Walker, Jimmy Reed, Jimmy Witherspoon, Bill Haley en John Lee Hooker.
Brandende condooms
Een ‘poging tot brandstichting’ (lees: een uit de hand gelopen grap) kostte The Beatles de kop wat hun Duitse tournee betreft. Ze staken na een optreden voor de gein wat condooms, die vastgespijkerd zaten aan de muur – in de fik, waarna ze werden aangeklaagd voor brandstichting. The Beatles werden opgepakt en op 1 december 1960 Duitsland uitgezet, om een dag later terug te keren in Liverpool:
“Het onvoorstelbare avontuur was voorbij. The Beatles waren niet alleen met hangende pootjes, berooid en roemloos teruggekomen naar huis, maar hadden in Duitsland ook een paar belangrijke schepen achter zich verbrand.” (264)
Het avontuur van The Beatles in Hamburg kwam tot een abrupt einde. Maar onverwachte, nieuwe optredens in Liverpool redden de band. Een sensatie was geboren en in 1962 keerden The Beatles weer terug in Hamburg, waar ze een spectaculair openingsconcert gaven voor de Star-Club:
“De opening op 13 april 1962 was één grote sensatie…”