Als twee sterke partijen het tegen elkaar opnemen, spreken we weleens van een titanenstrijd. We danken dit begrip aan de Griekse mythologie en een beroemde strijd tussen een geslacht van reuzen, de Titanen, en de Olympische goden.
De Titanen zijn in de mythologie de reusachtige zonen en dochters van Ouranos (hemel) en Gaea (aarde) en worden vaak gelijkgesteld aan de natuurkrachten. Er zijn zes mannelijke Titanen en zes vrouwelijke, de zogenoemde Titaniden. Volgens de oerverhalen grepen deze reuzen op een dag gezamenlijk de macht door hun vader Ouranus te castreren. Enige tijd daarvoor had hij zijn kinderen opgesloten in de onderwereld (Tartarus) omdat hij zich voor hen schaamde. Voordat Ouranus definitief afdroop, voorspelde hij dat de aanvoerder van de Titanen, Cronus, op een dag ook door zijn zoon zou worden onttroond.
Cronus was echter vastbesloten zich niet ook door een kind te laten verslaan en besloot daarom al zijn kinderen direct na de geboorte met huid en haar te verslinden. Zijn vrouw Rhea kon dit op een dag niet langer aanzien en verzon een list om tenminste één kind te redden. Toen haar zoon Zeus was geboren wikkelde ze hem daarom in een doek en gaf hem snel in bewaring aan de oermoeder Gaea. Onderwijl gaf ze haar man een in doeken gewikkelde steen te eten. Cronus dacht zo opnieuw afgerekend te hebben met een van zijn kinderen, maar niets was minder waar.
Zeus groeide op en besloot wraak te nemen op zijn vader. Eerst zorgde hij ervoor dat Cronus een braakmiddel kreeg toegediend waardoor hij al zijn kinderen opbraakt. Op die manieren verschenen Zeus’ broers en zussen één voor één. Zij waren zo blij eindelijk te zijn bevrijd, dat ze zich gelijk aan de zijde van hun jongste broer voegden om de strijd met Cronus aan te gaan.
De strijd barst los
Deze strijd is bekend geworden als de Titanenstrijd of Titanomachie. Hij zou maar liefst tien jaar duren. Zeus en zijn broers en zussen verschansten zich volgens de oude geschiedschrijver Hesiodos op de berg Olympus in het noorden van Griekenland, terwijl de Titanen de berg Othrys in het zuiden als uitvalsbasis namen. De Olympische goden waren sterk in de minderheid, ook omdat de Titanen de hulp in konden roepen van veel van hun sterke kinderen. Om iets aan deze achterstand te doen besloot Zeus de drie Cyclopen te bevrijden die ooit door Ouranus in onderwereld waren opgesloten. In ruil voor hun vrijheid moesten deze eenogige reuzen (Steropes, Brontes en Arges) wapens maken voor de Olympiërs. Zeus ontving op deze manier zijn bliksemschichten, Poseidon de drietand en Hades de helm der duisternis.
Om nog sterker te staan in de strijd bevrijdde Zeus hierna ook de zogeheten Hecatonchiren, drie reuzen met honderd armen: Briareus, Gyes en Cottus. Ook oermoeder Gaea wist Zeus aan zijn kant te krijgen. Zij praatte nog tevergeefs in op de Titanen en verzocht hen de aanvoerder van de Olympiërs als heerser van het universum te erkennen. De meeste Titanen bleven Cronus echter steunen en kozen Atlas, een zoon van Iapetus, als aanvoerder. De Titanen gingen de strijd hierna vol overgave aan.
Einde van de strijd
Na lange gevechten slaagden de Olympiërs erin de Titanen terug te dringen op de Othrys. Zeus, Hades en Poseidon smeedden toen een plan om voor eens en altijd af te rekenen met de reuzen. Hades sloop eerst naar Cronus en stal diens wapens. Hierna kwamen Poseidon en Zeus in actie. De eerste bedreigde de Titaan met zijn drietand, terwijl Zeus bliksemschichten op hem afvuurde. Onderwijl werden Cronus en de andere Titanen door de honderdarmige Hecatonchiren met grote keien bekogeld. Op deze manier werden de Titanen uiteindelijk verslagen. De meesten werden voor straf in de Tartarus geworpen. Voor hun aanvoerder Atlas bedachten de Olympiërs een andere straf. Hij moest, tot aan het einde der tijden, het hemelgewelf dragen.