Toen in 1912 rond middernacht een grote ijsschots werd opgemerkt, had de Titanic nog voldoende tijd om een botsing te voorkomen. Door een domme stuurfout kwam het toch tot een botsing.
Dat beweert althans Louise Patten, kleindochter van een van de officieren van de Titanic. Haar opa overleefde de scheepsramp en zou haar ooit toevertrouwd hebben dat Robert Hitchins, de man die destijds aan het roer van de Titanic stond, de opdracht om naar stuurboord te draaien verkeerd interpreteerde. In plaats van naar rechts zou hij naar links hebben gestuurd.
Volgens Patten was dit zeker niet de enige fout die gemaakt werd. Na de botsing met de ijsschots gaf de baas van de White Star Line, de rederij die eigendom was van het beroemde passagiersschip, de opdracht rustig door te blijven varen. Als hij die opdracht niet gegeven had, zo beweert Patten, had het schip nog enkele uren langer kunnen blijven drijven en op hulp kunnen wachten. De kleindochter van de enige officier van de Titanic die de scheepsramp overleefde, heeft een boek over de ramp gepubliceerd.
De Titanic zonk drie uur na de botsing met ijsschots naar de bodem van de Atlantische Oceaan. Het schip was in die tijd het grootste passagiers stoomschip ter wereld en bezig met zijn eerste reis. Van de 2201 passagiers aan boord kwamen er bij de ramp 1517 om het leven.
Lees ook: De ramp met de RMS Titanic (1912)
Boek:De Titanic. Reddingsboot nr.6 en andere opmerkelijke verhalen – Martin van Neck
DVD: Speelfilm Titanic