In de negentiende eeuw was de vaderlandse geschiedenis enorm populair. Soms wordt zelfs gezegd dat Nederlanders in deze periode geobsedeerd werden door de eigen geschiedenis. Nationalisme, vaderlandsliefde en heldenverering: Nederlanders waren verslaafd aan geschiedenis en staken de bewondering voor de voorvaderen niet onder stoelen af banken.
Vandaag de dag lijkt dat soms wel anders. Wie zich lovend uitlaat over bijvoorbeeld Michiel de Ruyter, krijgt immers al snel kritiek. Want was de admiraal niet ook een “koloniale zeeschurk”? En de compagnieën die ons vanuit den verre rijkdom brachten, verdienden hun geld toch vooral dankzij uitbuiting en slavernij?
Tegelijkertijd verschijnen er in deze tijd ook weer films over nationale helden. En politieke partijen lijken vaderlandsliefde en patriottisme weer te hebben ontdekt. We moeten weer ’trots zijn op Nederland’, zo luidt de boodschap. Mogelijk hangt die opleving van nationale trots samen met discussies over de Nederlandse identiteit, die ook actueel zijn vanwege thema’s als immigratie en angst voor globalisering en islamisering.
In een artikel in Elsevier wees Gerry van der List er onlangs op dat de opleving van patriottisme best bijzonder is. Lange tijd werden nationalisme en vaderlandsliefde namelijk vooral geassocieerd met rechtse en extreem-rechtse politici. Patriottisme was een gif dat al aan de wieg had gestaan van menig oorlog.
Van der List:
“Nationalisme gold voor weldenkende, kosmopolitische Nederlanders als een bedenkelijk fenomeen. ‘Eigen volk eerst’-denken, xenofobie, groepsegoïsme, benepenheid – gruwelen die werden geassocieerd met nationalisme. Maar de tijden zijn duidelijk veranderd.”
Dat kan je wel zeggen… CDA-lijsttrekker Sybrand Buma pleitte recent bijvoorbeeld voor “gezonde vaderlandsliefde” en stelde voor om scholieren voortaan een kopie te sturen van het Plakkaat van Verlatinghe (het document waarmee de Nederlandse Provinciën zich losmaakten van de Spaanse overheerser). En zijn PvdA-collega Lodewijk Asscher brak een lans voor “progressief patriottisme”. GroenLinks-leider Jesse Klaver liet weten zelfs een nieuwe vrije dag te willen instellen: Onafhankelijkheidsdag, om stil te staan bij de ‘de kernwaarden die in de geschiedenis zijn bevochten’. Opvallende ontwikkelingen, te meer daar deze pleidooien voor patriottisme tegenwoordig ook van de linkerzijde van het politieke spectrum komen.
De Hollandsche natie
Prominent was lang het beeld van de nuchtere Nederlander die zich te ‘gewoon’ voelde voor borstklopperij. Nationale trots, breder dan trots op het nationale voetbalelftal, zou ook niet echt bij de volksaard passen. Dat is echter onzin. In de negentiende eeuw werd met enorm veel waardering gesproken over ‘het eigen volk’. Er verschenen talloze toneelstukken, boeken en gedichten waarin aandacht werd gevraagd voor het roemrijke verleden, musea openden hun deuren en er verrezen standbeelden en monumenten.
Een van de meest nationalistische gedichten uit deze tijd is De Hollandsche natie (1812) van dichter en zakenman Jan Frederik Helmers. Zijn boodschap: geen ander volk heeft een roemrijker verleden dan het Nederlandse volk. Helmers’ gedicht in zes zangen verscheen in een tumultueuze tijd. Nederland was ingelijfd bij Frankrijk en er heerste een anti-Franse stemming. De censuur draaide op volle toeren, maar desondanks probeerden allerlei schrijvers opbeurende teksten te verspreiden om het moraal hoog te houden. Er was behoefte aan identiteit en nationale trots. Om de een of andere reden wist De Hollandsche natie de censuur te passeren, hoewel er wel verschillende fragmenten iets aangepast moesten worden. Toen het werk eenmaal was verschenen, probeerden de Fransen verspreiding alsnog tegen te gaan. En in 1813 wilden men de auteur van het patriottische gedicht zelfs arresteren. Jan Frederik Helmers overleed echter voor hij in de boeien geslagen kon worden.
Enkele fragmenten uit zijn beroemde gedicht:
“De Ruiter! Ja, uw deugd doet u niet minder pralen,
Dan al de lauwren, die ge in strijd op strijd mogt halen.
ô Gij! voor wien ons hart in dankbre aanbidding gloeit,
Die de overwinning aan uw wimpels hieldt geboeid,
Zie, zie ons, knielend op uw graf in tranen smoren!
’t Volk dat uw deugd erkent gaat nimmermeer verloren.”
“Voelt Neêrland, voelt uw zelfs! zijt trotsch op eigen waarde!
Blijft, blijft oorspronklijk! zwicht in kunst voor niets op aarde
En knielt, knielt nevens mij, voor ’t godlijk voorgeslacht,
Ja! eeuwig blijft heur asch ons wierook toegebracht!”
“Gij dondert ons in ’t oor met ouweêrstaanbre kracht:
Bemint uw Vaderland, aanbidt uw Voorgeslacht!
Hun brein, dat tot uw nut heel d’aardbol had omvademd,
Schiep ’t Land, dat gij bewoont, den luchtstroom, dien gij ademt.
o Ja! zoo lang één dijk nog Neêrlands stranden hoedt,
Eén schaamle visschershut haar kruin beurt uit den vloed,
Zal Hollands volk de deugd der Vadren steeds herdenken,
En dankbre tranen aan hun nagedachtnis schenken.”
Historica Lotte Jensen wijst er in haar boek De verheerlijking van het verleden terecht op dat het Helmers’ er niet zozeer om te doen was een zo waarheidsgetrouwe voorstelling van de geschiedenis te geven. Hij wilde vooral verzet bieden aan de buitenlandse dreiging en propaganda maken voor de Nederlandse identiteit. Jensen:
“Hoe groter de roem van het voorgeslacht, hoe meer reden er was om trots te zijn op het eigen land en hoe weerbaarder men was tegen vreemde invloeden.”
Verlicht patriottisme
Wie de fragmenten leest kan niet verwonderd zijn over het feit dat politici momenteel pleiten voor een net wat andere aanpak. Vaak valt de term “verlicht patriottisme”, om maar aan te geven dat van blinde vaderlandsliefde geen sprake mag zijn en men open moet blijven staan voor dialoog en andere visies op de gedeelde historie.
Een natie bestaat uit een grote groep mensen die terug kan kijken op een gedeeld verleden. Hoe dat verleden beleefd wordt is een tweede. Waar politici vooral pleiten voor meer aandacht voor de mooie kanten van ons verleden, zijn ook geregeld protesten te horen van mensen die vinden dat juist te weinig aandacht wordt besteed aan de schaduwkanten van onze geschiedenis. Die wars zijn van mooie verhalen over zeehelden en handelscompagnieën omdat die geschiedenis in bloed geschreven werd.
Net zoals onze koningin ooit zei dat ‘de Nederlandse identiteit’ niet bestaat, is er natuurlijk ook niet zoiets als ‘de geschiedenis’. Zodra anders wordt beweerd, wordt het eng. Natuurlijk zijn er losse harde feiten, de bouwstenen van de geschiedenis. Maar de doorgegeven verhalen bestaan nooit uit alleen maar feiten. Deze moeten immers ook nog geïnterpreteerd worden en de wijze waarop dat gebeurt geeft geregeld aanleiding voor discussie. Zo heeft ook elke eeuw in zeker zin zijn eigen geschiedenis. Tip: koop op boekenmarkten eens oude boeken over de vaderlandse geschiedenis.
In zijn algemeenheid is alle interesse voor geschiedenis natuurlijk toe te juichen. En het is ook prachtig als politici pleiten voor meer historisch besef. Zolang geschiedenis zelf maar geen politiek wordt.
Bronnen ▼
– http://www.dbnl.org/tekst/helm006holl03_01/helm006holl03_01_0001.php
– https://www.nrc.nl/nieuws/2009/09/26/de-hollandsche-natie-11788990-a245063
– https://www.trouw.nl/home/groenlinks-leider-klaver-wil-onafhankelijkheidsdag-als-feestdag~a182dac1/
– De verheerlijking van het verleden – Lotte Jensen (Vantilt, 2016)