Katholieke monniken waren vroeger vaak te herkennen aan hun kaalgeschoren kruin, de zogeheten tonsuur, soms ook wel de ‘corona’ genoemd. Dit symbool van toewijding was lange tijd populair, maar in de loop van de twintigste eeuw kwam er verzet. De katholieke kerk schafte de traditie van de kale kruin in 1972 bij decreet af.
De traditie van het scheren van de kruin zou in de vierde of vijfde eeuw zijn ontstaan. In de loop der tijd ontstonden er verschillende stijlen. De bekendste is de Romeinse of Petrustonsuur, te herkennen aan een kale kruin met daaronder een (smalle) strook haar, zoals ook te zien op de afbeelding bovenaan dit bericht. Er is wel eens gesuggereerd dat deze tonsuur is geïnspireerd op de afbeeldingen van Jezus met de doornenkroon. Verder was er de zogeheten Paulustonsuur, waarbij de geestelijken zichzelf volledig kaal scheerden.
Lekenbroeders schoren hun kruin vroeger niet kaal. Het gebruik was voorbehouden aan paters. De eerste keer dat de kruin werd geknipt was een belangrijke stap in de opleiding van de novicen, de nieuwe kloosterlingen.
Binnen sommige strikte katholieke geloofsgemeenschappen wordt de tonsuur met toestemming van de paus nog altijd toegepast. Het gebruik is overigens niet alleen bekend vanuit het christendom. Ook Egyptische priesters pasten deze praktijk vroeger soms toe.
Video: Why monks had that haircut
Bronnen â–¼
-https://kro-ncrv.nl/katholiek/encyclopedie/p/pater
-https://en.wikipedia.org/wiki/Tonsure
-https://www.youtube.com/watch?v=A505-D4IA_0