Trans-Atlantische migratie tijdens het interbellum

Naar jouw Amerika en terug – Peter Debaere & Steven Debaere
12 minuten leestijd
Anna Remmerie (links) met vriendin
Anna Remmerie (links) met vriendin
In het recent verschenen boek Naar jouw Amerika en terug brengen de broers Peter en Steven Debaere het waargebeurde leven van hun grootmoeder Anna in kaart. In 1921 reisde zij af naar de Verenigde Staten waar ze emplooi vond als dienstmeid en later een gezin stichtte. Aan de hand van vergeten brieven, verkleurde foto’s en een versleten adresboekje wordt licht geworpen op haar persoonlijke levensverhaal dat tegelijkertijd in bredere historische context wordt geplaatst. Voor Historiek schreven de auteurs onderstaand artikel:


Het perspectief van dienstpersoneel

De Verenigde Staten is een vrij groot land qua bevolkingsaantal. Met zijn 332 miljoen Amerikanen telt het nu bijna 28 keer meer inwoners dan België, of 18 keer meer dan Nederland. Dit is niet altijd zo geweest. Toen België in 1830 onafhankelijk werd en zich van Nederland afscheurde, waren de Verenigde Staten amper drieënhalf keer zo groot. Een belangrijke factor die de Amerikaanse bevolkingsexplosie vanaf halfweg de negentiende eeuw helpt verklaren, is de massale toevloed van migranten. Tot kort na de Eerste Wereldoorlog verlieten zo’n 34 miljoen Europeanen het continent en staken massaal de Atlantische oceaan over. Het werd de grootste internationale migratie die de mensheid ooit had gezien en ze veranderde de ‘Nieuwe Wereld’ voorgoed. Push factoren zoals pogroms, politieke omwentelingen, hongersnood of armoede motiveerden de grootschalige uittocht. Anderzijds was er de pull factor van de hoop op een beter leven aan de overkant van de oceaan. Een niet te onderschatten rol speelde ook de industriële ontwikkelingen in de scheepvaart. Stoomboten hadden de overtocht van zeilboten in zes weken verkort tot onder de twee weken. Sneller, goedkoper en betrouwbaarder transport leidde tot een ongekende globalisering van de wereldeconomie met enorme migratiestromen, maar ook met ongekende internationale handels- en kapitaalstromen.

Illustratie 1 Anna Remmerie (links) met vriendin
Illustratie 1 Anna Remmerie (links) met vriendin
In ons boek Naar jouw Amerika en terug. Brief voor Anna (Pelckmans, 2022) gaan we terug naar het Amerika van het interbellum. De tussenoorlogse periode was een turbulente tijd. Ongebreideld optimisme kenmerkte de jaren twintig. Het spoorwegennet en de radio hadden grote steden en kleine dorpen met elkaar verbonden en een enorme interne markt geschapen. Aandelenkoersen bleven maar stijgen. Na de crash van 1929 volgden de moeilijke jaren dertig met de hoge werkloosheid en een economische crisis die pas met de Tweede Wereldoorlog volledig overwonnen werd. Samen met de hevige recessie kwam er ook een ongeziene politieke polarisering. In dit Amerika volgen we de voetsporen van onze Vlaamse grootmoeder Anna Remmerie. Met brieven, foto’s, postkaarten en tal van andere documenten uit het familiearchief, aangevuld met mondelinge getuigenissen aan beide kanten van de oceaan, wordt haar ‘kleine’ geschiedenis in de ‘grote’ trans-Atlantische geschiedenis geplaatst.

Door ons onderzoek stellen we vast dat onze grootmoeder Anna niet zomaar ‘dobberde’ op de golven van de geschiedenis: ze volgde duidelijk haar eigen koers. Geschiedenis wordt altijd vanuit een bepaald perspectief geschreven. Dat is meestal een ‘maatschappelijk dominant’ perspectief. Wij wilden daarentegen onderzoeken hoe een ongeschoolde vrouw als meid naar New York trok, op tal van plaatsen en bij meerdere werkgevers werkte en dan na elf jaar naar Vlaanderen terugkeerde. Om haar wereld te kunnen reconstrueren, maken we veelvuldig gebruik van fotomateriaal. Dat blijkt een heel waardevolle bron te zijn. Foto’s helpen ons om de vergeten geschiedenis van Anna te reconstrueren en de inleving in haar positie te versterken.

Een meid naar en in Amerika

Anna Remmerie werd in 1899 geboren als derde kind in een gezin van zes. Ze groeide op in een landelijke gemeente van de Leiestreek, in de buurt van Kortrijk. Gedurende de negentiende eeuw was het agrarisch Vlaanderen economisch een zwaar achtergesteld gebied in vergelijking met het industriële Wallonië. Na de grote hongersnood van 1845 en 1846, hadden vele kleine Vlaamse boeren nieuwe inkomstenbronnen opgezocht. De Leiestreek werd befaamd voor zijn textielnijverheid en in het bijzonder voor de vlasbewerking. Vele generaties hadden tot de Eerste Wereldoorlog vlas in de zogenaamde Gouden Rivier ‘geroot’ (dit ‘rootproces’ was bedoeld om de vlasvezels los te weken van de stengels).

Vrij vroeg had Anna haar ouders duidelijk gemaakt dat ze noch in de fabriek, noch op het land wilde werken. Die beslistheid liet niet veel andere opties voor haar open. Zoals een kwart van alle jonge actieve Belgische vrouwen werd ze vanaf haar vijftiende dienstbode: ze woonde en werkte in een ander gezin. Het was als dienstmeid dat Anna in augustus 1921 met de SS France naar de VS vertrok. Een niet onbelangrijk detail: op de passagierslijsten staat vermeld dat ze amper twaalf dollar op zak had. Het was dus haar werkgever die het ticket voor de overtocht betaalde. Anna werkte in die tijd voor familie van de Franse François Hennebique, een van de pioniers van het gewapend beton in Europa.

In en rond New York woonde en werkte Anna vooral bij steenrijke families. Dat rijkste procent van toen verdiende ongeveer een vijfde van het nationaal inkomen en twee vijfden van Amerika’s vermogen (zie illustratie 2). Een van haar belangrijkste werkgevers waren de Butlers, bekend binnen de haute finance. Ze bezaten een investeringsbank aan Wall Street. Ze woonden doorgaans aan de kust van New Jersey. Vanuit dit vakantieverblijf kon menig welstellende New Yorker op en af naar Wall Street pendelen. Het jachtseizoen werd dan weer op een oude katoenplantage in het Zuiden van het land doorgebracht. Sinds het einde van de Amerikaanse Burgeroorlog (1864) hadden rijke families uit het Noorden plantages tegen spotgoedkope prijzen kunnen opkopen. Die plantages hadden veel van hun waarde verloren na de afschaffing van de slavernij.

Aandeel rijkste procent in inkomen en vermogen van de V.S. -
Illustratie 2: Aandeel rijkste procent in inkomen en vermogen van de V.S. – Data: Saez en Zucman (2020)

Later leefde Anna enkele jaren in Long Island, waar welstellende New Yorkers hun zomers doorbrachten en waar de roman The Great Gatsby zich afspeelt. De jaren twintig – een tijd van grote ongelijkheid – noemt men vaak de ‘Jazz Age’. Als geen ander heeft sterauteur F. Scott Fitzgerald die wilde jaren voor de economische crisis in zijn klassieker uit de Amerikaanse literatuur tot leven gebracht: een periode van snelle auto’s, motorboten, enorme buitenverblijven, uitbundige feesten, en natuurlijk het nerveuse ritme van jazz. Oude regels werden doorbroken. Vrouwen rookten, dronken, knipten hun haar kort, droegen opzichtige jurken en broeken. Het snel groeiende Amerika richtte zich niet langer uitsluitend op Europese tradities. De jazzmuziek met zijn niet te ontkennen Amerikaanse roots stond hiervoor symbool.

De welstand van de elite kon verblinden. Hun comfort veronderstelde een uitgebreide staf van onderdanige butlers, gouvernantes, loopjongens, koks en meiden. In The Great Gatsby, of ruimer: in de beeldvorming over deze periode, verdwijnt dit dienstpersoneel in de coulissen. Fitzgerald wijdt slechts enkele, bijna denigrerende, zinnen aan hen. Lang heeft ook de historische vakliteratuur hen vergeten. Pas de laatste decennia heeft de historiografie dienstbodes ontdekt. Huishoudelijk personeel is ook niet zo makkelijk te bestuderen. De personeelsleden laten immers weinig bronnen na, autobiografieën zijn er amper. In dit opzicht biedt het verhaal van de Vlaamse Anna Remmerie een unieke kans. Doordat ze bij rijke families leefde, kunnen we haar parcours volgen. Welgestelde families schrijven wel mémoires, ze worden in de boulevardpers uitvoerig gevolgd en hun levens worden doorgaans in archieven goed gedocumenteerd.

Illustratie 3: Anna bij de Butlers in kniebroek en met het ‘bob’-kapsel
Illustratie 3: Anna bij de Butlers in kniebroek en met het ‘bob’-kapsel
Vrouwelijk dienstpersoneel koos een andere bestemming en werkomgeving dan de meeste Belgische landgenoten in de Verenigde Staten. Vlamingen vestigden zich vooral in de Midwest, waar ze op het land of in de fabriek actief waren. Hun gemeenschapsleven aldaar verschilde in bepaalde facetten niet wezenlijk van hun land van herkomst. Ze maakten er hun eigen krant, zoals de Gazette van Detroit. Tradities bleven overeind, zoals cafébezoeken, biljartwedstrijden, kerkelijke feesten of biechten in de moedertaal. Meiden daarentegen beleefden een veel grotere ‘cultuurshock’ en kwamen in een meer stedelijke, verfijnde wereld terecht. Een Frans mentaliteitshistoricus vergeleek hun positie met een Trojaans paard, dat hen toeliet om in een ander wereld naar binnen te kijken. Geen wonder dat de afstand met het moederland groeide. Anna maakte zich in die jaren twintig meer los van haar Vlaamse heimat. Ze begon zich anders te kleden. Ze liet zich fotograferen in een kniebroek of in een zwempak op het strand (zie illustratie 3) Ze droeg een ‘bob’-kapsel (de hoekige haarsnit waaraan Scott Fitzgerald het interessante kortverhaal Bernice bobs her hair wijdde). Ze leerde autorijden en zette de eerste stap in de procedure om Amerikaans staatsburger te kunnen worden.

Het perspectief van dienstmeiden werd ons duidelijker toen we het bewaarde fotomateriaal nauwkeuriger onderzochten. De bijgevoegde foto met Anna en haar collega’s samen op een trap (zie illustratie 4) toont mooi wat haar plaats op de sociale ladder is. Centraal staat de jongste telg van haar werkgever Butler. Hij wordt gemoedelijk omringd en zit dichtbij de gouvernante. Het tafereel benadrukt de nauwe band die huishoudelijk personeel vaak had met de kinderen van het gezin waar ze inwoonden. En toch was die familiale context anders dan bij een ‘echte familie’- wat de werkgever ook beweerde! Alle collega’s worden in hun witte schort gefotografeerd. Informele kiekjes samen met de werkgever of de vrouw des huizes zijn er niet. Bovendien schreeuwt een klein detail om aandacht: de jonge vrouw uiterst links houdt een potje vet of een doosje schoensmeer in de hand. Kortom, alles is in scene gezet en bevestigt de sociale hiërarchie van toen. Want wie zou er zelf kiezen om zich te laten fotograferen in schort en met dat potje vet in de hand?

Illustratie 4 Anna (rechts achteraan) met collega’s en John Butler op de trap
Illustratie 4 Anna (rechts achteraan) met collega’s en John Butler op de trap

Binnen die context is het belangrijk om erop te wijzen hoe belangrijk collega’s en vrienden waren als sociaal vangnet voor het huishoudelijk personeel. Terecht worden huisbodes bestempeld als de ‘stiefkinderen’ van de arbeidersbeweging. Vakbonden voor huishoudelijk personeel waren er toen niet. Het overwegend vrouwelijk huispersoneel werkte lange (over-)uren en zonder formeel contract. Het was dus overgeleverd aan de vrouw des huizes. Anna had gelukkig een hecht sociaal netwerk en hield nauw contact met haar collega’s. In die zin vertoonden Anna en haar collega’s een verrassende ‘agency’. Vaak namen ze uit eigen initiatief ontslag – met voorkeur nadat de eindejaar bonus verkregen was, of om in beter betalende huizen tewerkgesteld te worden. Ze waren mobiel en leefden letterlijk – om een Amerikaanse uitdrukking te gebruiken – “out of a suitcase”. Die bewegingsvrijheid beschermde hen ten dele tegen willekeur of te grote misbruiken van werkgevers kant. Die mobiliteit hield ook verband met een groeiende vraag naar huishoudelijk personeel. Een meid in huis was een statussymbool en meer vrouwen die buitenshuis werkten, konden best hulp bij de was en de strijk gebruiken. En er was tevens het beperkter aanbod aan nieuwe krachten: jongeren vonden in toenemende mate de arbeidsvoorwaarden onaantrekkelijk en geleidelijk nam de immigratie door strengere quota af.

Een migrante in Amerika

De historische context doorprikt de alledaagsheid van foto’s zoals het tafereel van Anna met haar collega’s op de trap. Amerika was een migratieland met liefst 12 procent van de toenmalige bevolking die in het buitenland geboren was (zie Illustratie 5). Dat is behoorlijk veel, als men bedenkt dat migrantenkinderen niet in die 12 procent zijn opgenomen.

Illustratie 5: Procent van Amerikaanse bevolking in buitenland geboren
Illustratie 5: Procent van Amerikaanse bevolking in buitenland geboren – Data: Migration Policy Institute

Uit de ‘census’ (bevolkingslijsten) van de Verenigde Staten weten we dat Anna’s collega’s rond New York bijna allen migranten waren. Hun landen van herkomst waren vooral België, Duitsland, Frankrijk of Ierland. Dit is merkwaardig omdat de laatste migratiegolven vooral uit Zuid- en Oost-Europeanen bestonden. Voor huishoudelijke functies kwamen die echter niet of minder in aanmerking. Ook al is er tegenwoordig niets zo Amerikaans als pizza, toen hadden Italianen het moeilijk. Ze werden gediscrimineerd, uit vakbonden geweerd en leefden in getto’s. Nog niet zo lang geleden werden Italianen in het Zuiden gelyncht. Dit waren geen alleenstaande feiten. De Amerikaanse immigratiewetten weerspiegelden de enorme sociale gelaagdheid en hiërarchieën van die periode. In de jaren twintig werden er expliciet migratiequota ingevoerd op basis van nationale origine. Deze beperkingen benadeelden openlijk Zuid- en Oost-Europeanen ten voordele van immigranten uit West- en Noord-Europa. Er bestonden ronduit racistische migratiewetten, vaak geïnspireerd op eugenetische vooroordelen.

“Er bestonden ronduit racistische migratiewetten, vaak geïnspireerd op eugenetische vooroordelen.”

Tot slot wijst het fotomateriaal nog op een andere leemte. Naast Zuid- en Oost-Europeanen zijn er ook evenmin zwarten van de partij. Nochtans nam de zwarte bevolking in het Noordoosten van de VS enorm toe. Vooral sinds de Eerste Wereldoorlog, die Europese migratie tijdelijk tot stilstand bracht, verlieten vele zwarten het Zuiden en trokken noordwaarts naar Philadelphia, Chicago of New York. Het betrof een heuse interne migratie van zo’n zes miljoen kleurlingen. In het interbellum werd zeventig procent van Harlem zwart. Al was de slavernij afgeschaft, toch kwam er geen gelijkheid tussen zwart en wit. Vooral het Zuiden bleef een gesegregeerde maatschappij met aparte scholen, winkels, hotels. Zwarte mannen en vrouwen stemden niet, ondanks het 14e en 15e amendement van de grondwet (stemrecht voor wie in de VS geboren was, onafgezien van de huidskleur) en ondanks het 19e amendement dat vrouwen in 1920 het stemrecht toekende.

Via de census konden we achterhalen dat onze oma een tijdlang in Harlem had gewoond. De locaties waar ze verbleef, tonen ons hoe ze haar plaats in die gelaagde Amerikaanse samenleving inschatte. Toen ze zich emancipeerde gedurende de jaren twintig, en niet meer bij haar werkgevers inwoonde, koos ze bewust zelf waar ze wilde wonen. Ze trok naar het noorden van New York, waar de meeste immigranten vertoefden. Eerst verbleef ze aan de oostelijke rand, daarna meer aan de westelijke rand van het zwarte Harlem. Ze opteerde duidelijk voor straten waar nog witte migranten woonden.

De weg terug naar Europa

Uiteindelijk kwam Anna Remmerie terug naar Vlaanderen. Ze was daarin niet alleen. Zo’n 20 tot 30 procent van de Europeanen die naar de Verenigde Staten uitweken, keerden terug. Al nam Anna reeds vóór de beurscrash van 1929 de beslissing om niet permanent in Amerika te blijven, toch tekende de economische crisis de laatste jaren van haar overzeese verblijf op een verrassende manier.

Door de diepe crisis verloren velen hun job of hun woning. Hoovervilles, sloppenwijken genaamd naar president Hoover die tevergeefs probeerde het economisch tij te keren, vond men op verschillende plaatsen in New York City. De crisis legde zo de ongelooflijke ongelijkheid in Amerika bloot. Geschiedenis herhaalt zich niet, en toch zijn er parallellen tussen wat zich toen afspeelde en nu. Voor de Verenigde Staten zijn bijvoorbeeld de statistieken omtrent ongelijkheid en migratie uit de twintiger en dertiger jaren vergelijkbaar met het huidige peil (zie Illustratie 1 en 2). Net als toen, stelde de recessie van 2009 en de Covid-crisis de ongelijkheid aan de kaak. Net als toen keerde een deel van de publieke opinie zich door de economische crisis tegen migranten. De druk nam toe om migratie en internationale handel te beperken en globalisering als de grote boeman van de crisis te brandmerken.

De weerslag van de economische crisis had een onverwacht effect op Anna’s verblijf. De crisis vertraagde haar terugkeer naar Vlaanderen. Anna had, zoals vermeld al voor de crisis beslist om naar huis terug te keren en met haar verzamelde spaargeld een nieuw leven in haar geboorteland op te bouwen. Onmiddellijk na de beurscrash waren de vooruitzichten echter voor iedereen onzeker. Dus wachtte Anna af en bleef ondertussen werken en inwonen bij rijke burgers in New York en Long Island. Omdat ze bij die rijkelui woonde en werkte, was zij beter beschermd tegen de grootste uitwassen van de depressie. Ze behield haar job. Als bode kon ze meer verdienen en sparen dan in Vlaanderen. Bij het overlijden van haar moeder in 1932 vatte Anna tenslotte de terugreis aan. Ondanks de onheilspellende vooruitzichten keerde ze terug naar Europa. Al was Hindeburg in Duitsland tot president herkozen, een derde van het electoraat had voor Hitler gestemd. De Amerikaanse kranten hadden het over de nakende herbewapening en de groeiende internationale spanningen. Anna Remmerie dobberde niet gewoon op de golven van de geschiedenis: ze maakte haar eigen beslissingen en navigeerde.

~ Peter Debaere & Steven Debaere

Boek: Naar jouw Amerika en terug. Brief voor Anna

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

Beknopte bibliografie

Algemene Geschiedenis:

  • Beyen e.a. (2018) Wereldgeschiedenis van Vlaanderen. Polis, Antwerpen.
  • Deneckere e.a. (2021) Een geschiedenis van België. Academia Press, Gent.
  • Eichengreen (2018) Hall of Mirrors: The Great Depression, The Great Recession and the Uses-and Misuses – of History. Oxford University Press.
  • Foner (2020) Give me Freedom! An American History. W.W. Norton & Company, New York.
  • Friedman & Schwartz (1967) A monetary History of the United States. Princeton University Press, Princeton.
  • Reynebeau (2020) Een geschiedenis van België. Lannoo, Tielt.
  • Smeyers en Buyst (2020) Het gestolde Land. Een economische geschiedenis van België. Polis, Antwerpen.

Migratie & globalisering

  • Baldwin (2016) The great convergence, information technology and the new globalization. Harvard University Press, Cambridge.
  • Caestecker (2000) Alien Policy in Belgium1840-1940. Berghahn Books, New York.
  • Clausing (2019) The progressive case for free trade, migration and global capital. Harvard University Press, Cambridge.
  • Daniels (2004) Guarding the Golden Door. American immigration policy and immigrants since 1982. Hill and Wang, New York.
  • Gerber (2011) American Immigration: A very short introduction. Oxford University Press, Oxford.
  • Red Star Line Antwerpen 1893-1934 (2013). Davidsfonds, Leuven.

Huispersoneel

  • De Keyzer (1996) ‘Madame est servie,’ Leven in dienst van adel en burgerij, Van Haelewijck, Leuven.
  • Piette (2000) Domestiques et servantes. Classe des Lettres. Académie Royale de Belgique.Louvain-la-Neuve.
  • Pustz, 2010, Voices from the back stairs. Northern Illinois University Press.
  • Verbruggen (2020) Maids on the move. Universiteit Antwerpen, Antwerpen.

Ongelijkheid

  • Piketty (2014) Capital in the twenty-first century. Harvard University Press, Cambridge.
  • Saez and Zucman (2020) The rise of income and wealth inequality in America: Evidence from distributional macro economic accounts, Journal of Economic Perspectives, 34, 4, p.3-26.

F.Scott Fitzgerald

  • The Great Gatsby (1925)
  • Kortverhaal over bobkapsel is te vinden in de verhalenbundel Flappers and Philosophers (1920)
0
Reageren?x
×