De recensent is lid van het Internationaal Comité van Aanbeveling van de Stichting Gedenkteken Jodentransporten naar Cosel
Tussen 28 augustus en 12 december 1942 werden duizenden Joodse mannen in de Poolse plaats Cosel door nazi’s uit de treinen gehaald. Zij waren met hun gezinnen uit Westerbork vertrokken en werden tewerkgesteld in kampen. Hun gezinnen en familie werden later na aankomst in Auschwitz vermoord.
In Cosel werden ongeveer 9.600 Joodse mannen geselecteerd uit deportatietreinen afkomstig uit Nederland, maar ook uit België en Frankrijk. Het is één van de paradoxen van de Shoah: de meeste Joden die de kampen hebben overleefd, waren daar als dwangarbeider tewerkgesteld. Vernichtung durch Arbeit was hun door de nazi’s beoogde lot toen ze werden geselecteerd en niet direct naar de gaskamer werden gestuurd. Het boek Tussenstation Cosel is voor een belangrijk deel gebaseerd op de getuigenissen van deze overlevenden.
De zichtbare resten van de geschiedenis
Herman van Rens en zijn echtgenote Annelies Wilms beschrijven in Tussenstation Cosel alle aspecten van het leven en sterven in de kampen. Ze besteden veel aandacht aan de context. Het is opmerkelijk dat dit thema niet eerder het onderwerp was van een diepgaande studie. De auteurs doen kort verslag van hun zoektocht naar de tastbare herinneringen aan deze periode: het oude station in Kozle en de resten van de voormalige werkkampen in het landschap. De foto’s bewijzen dat deze geschiedenis stilzwijgend aanwezig is in Silezië, maar die is vaak alleen te vinden met behulp van een plaatselijke gids. Op 2 september 2016 is bij het goederenstation van het vooroorlogse Cosel (Polen) op initiatief van de auteurs een gedenkteken aangebracht ter nagedachtenis aan de Cosel transporten.
De bronnen: verklaringen van overlevenden
De monografie is gebaseerd op zeer uitgebreid bronnenonderzoek. De auteurs merken terecht op, dat vooral in Nederland veel getuigenissen op een professionele manier zijn verzameld. Deze authentieke bronnen zijn te vinden in de archieven van het NIOD in Amsterdam en het Nederlandse Rode Kruis Informatiebureau. Dit laatste archief is tegenwoordig ondergebracht bij het Nationaal Archief in Den Haag (gedigitaliseerd in het kader van Metamorfoze). De administratie van de vele kleine werkkampen is op een enkele uitzondering na verloren gegaan, dus moet het verhaal verteld worden op grond van de getuigenverklaring die na de oorlog werden opgetekend door vooral de hiervoor genoemde organisaties. De systematische aanpak en het feit dat de verzamelde verklaringen in het Rode Kruisarchief beschikbaar zijn, is het rechtstreekse gevolg van de Wet van 3 juni 1949, op grond waarvan voor iedere oorlogsvermiste zo exact mogelijk de plaats en datum van overlijden moest worden vastgesteld. In België en Frankrijk is van een dergelijke aanpak geen sprake geweest en zijn de bronnen veel beperkter van aard en omvang.
Organisation Schmelt
De lezer krijgt een goed beeld van de ideologische en economische achtergronden van de inzet van dwangarbeid in het Derde Rijk. Voor de Cosel-periode is met name de Organisation Schmelt van belang, die op last van Himmler het monopolie over de Joodse dwangarbeid in Silezië verkreeg. Dit orgaan stond geheel los van het Wirtschafts- und Verwaltungshauptamt (WVHA), de economisch afdeling van de SS die verantwoordelijk was voor de concentratiekampen.
Vanaf 1942 richtte de industrie in Silezië zich op de militaire productie. Gezien het economische en financiële belang van de verhuur van Joodse slaven aan de bedrijven, werd de Organisation Schmelt in 1943 op last van Himmler opgeheven, en vielen de gevangenen onder het WVHA. Het is een goed voorbeeld van de competentiestrijd die tussen de SS en andere organen van het Derde Rijk woedde. Het doel was Vernichtung durch Arbeit: in het kader van de Endlösung moesten de Joodse dwangarbeiders zich onder de slechte omstandigheden en mishandelingen letterlijk dood werken.
Het leven in de kampen: ellende in gradaties
Van Rens en Wilms gaan uitgebreid in op het leven en sterven in de kampen. Mishandeling, ziekte en slechte hygiëne speelden daarbij een belangrijke rol. Het altijd proberen zelf schoon te blijven en er gezond te blijven uitzien was zeer belangrijk, omdat steeds de zwaksten voor de gaskamer werden geselecteerd. Dat was niet eenvoudig, omdat er vaak epidemieën uitbraken. Maar ook ellende kent gradaties, schrijven de auteurs (p. 110). Er was een grote diversiteit in werk- en leefomstandigheden. Zelfverminking en zelfmoord kwamen vaak voor. In sommige kampen waren de omstandigheden slecht en het werk zeer zwaar, zoals het leggen van de fundamenten voor wegen en spoorwegen. In andere kampen kon het meevallen.
‘Der Traum eines Häftlings’
Er waren grote verschillen tussen de levensomstandigheden in de afzonderlijke kampen en de sterfte per kamp verschilde enorm. Daarbij speelde ook een rol in hoeverre er illegale handel kon worden bedreven. Als er contact mogelijk was met niet-Joodse gevangen, kon van hen voedsel worden gekocht. Als de Joodse elite van het kamp goede afspraken met de Duitse kampleiding kon maken, leidde dat tot verbeterde omstandigheden. Zo was het soms toegestaan om de religie gezamenlijk te beoefenen.
Soms was contact met vrouwen mogelijk, soms niet. In Blechhammer was een barak ingericht als theaterzaal, waar in december 1944 de revue Der Traum eines Häftlings werd opgevoerd. Maar dat was een uitzondering, want het leven was er moeilijk en hard. Er moest gewerkt worden voor grote, gerenommeerde Duitse bedrijven: Krupp, I.G. Farben en vele anderen. De auteurs geven een helder, direct op de bronnen gebaseerd beeld van de uiteenlopende omstandigheden in de kampen.
De dodenmarsen
De dwangarbeid eindigde in dodenmarsen: voettochten naar het westen onder bewaking van de SS. Het boek bevat duidelijke kaarten waarop de dodenmarsen duidelijk zijn aangegeven. De beide auteurs beschrijven deze marsen in detail aan de hand van de bronnen. Pijnlijk, maar zeer herkenbaar is dat overlevenden die terugkwamen in Nederland, zich vooral de onderkoelde ontvangst herinneren.
Conclusie
Tussenstation Cosel is een belangrijke monografie over dit aspect van de Shoah. De lezer krijgt een standaardwerk waarin gebruik is gemaakt van alle beschikbare authentieke bronnen. De monografie is ook een bewijs van het belang van de toegankelijkheid van archieven voor onderzoekers. Honderden noten verwijzen naar de individuele getuigenissen. We lezen gedetailleerde informatie over de omstandigheden in de werkkampen en over het achterliggende systeem, waarover niet eerder op dit niveau is gepubliceerd. De internationale studie over Belgische, Franse en Nederlandse dwangarbeiders verdient een breder lezerspubliek. In dat kader is een Engelse vertaling zeer gewenst.
Boek: Tussenstation Cosel