Dark
Light

Twee “tronies” van vrije zwarte migranten

Aangekocht door museum Fenix
Auteur:
2 minuten leestijd
Een set tronies van een jonge man van Afrikaanse herkomst in oriëntaals kostuum en een jonge man van Afrikaanse herkomst met een gele gevederde baret, circa 1640-43
Een set tronies van een jonge man van Afrikaanse herkomst in oriëntaals kostuum en een jonge man van Afrikaanse herkomst met een gele gevederde baret, circa 1640-43 - Collectie FENIX, Rotterdam

Migratiemuseum Fenix in Rotterdam heeft twee zogeheten “tronies” (karakterstudies) van de zeventiende-eeuwse Leidse schilder Jan van Staveren aangekocht. Rond 1640 poseerden twee Afrikaanse mannen voor deze schilder.

Jan van Staveren was zowel tijdgenoot als stadsgenoot van Rembrandt als Gerard Dou. Laatstgenoemde schilderde eerder al zwarte tronies en van Rembrandt zijn minstens tien schilderijen, zes tekeningen en zes etsen bekend van zwarte modellen.

Een in 2020 gehouden tentoonstelling in het Rembrandthuis in Amsterdam maakte duidelijk dat de slavenhandel in Rembrandts tijd, de vroege zeventiende eeuw, nog niet de omvang had die het later zou krijgen. Slavernij was in de Republiek der Nederlanden verboden en gebeurde alleen in de koloniën. Dit was precies de fase waarin Hollandse meesters zoals Jan van Staveren naar het leven gingen schilderen en alles zo realistisch mogelijk weergaven. Die combinatie zorgde voor een korte periode in de Europese kunstgeschiedenis waarin mensen van kleur realistisch en als hoofdonderwerp werden geportretteerd. Pas later verschenen de pages en zwarte bedienden, weergegeven als statussymbool en accessoire. In de negentiende eeuw werden zwarte modellen vaak als negatief stereotype afgebeeld.

Een van de tronies - Jan van Staveren, circa 1640-43
Een van de tronies – Jan van Staveren, circa 1640-43 – Collectie FENIX, Rotterdam

Migranten

In de zeventiende eeuw groeide de bevolkingsomvang van de steden massaal door migratie uit onder meer de Zuidelijke Nederlanden. De als tolerant bekend staande Republiek trok verschillende gemeenschappen aan, waaronder de Sefardische joden, maar ook arbeidskrachten uit Scandinavië, Noord-Duitsland en vrije zeelieden. Het is onduidelijk of Van Staveren zijn modellen in Leiden of juist in Amsterdam vond. Aangenomen wordt dat hij Rembrandts atelier tijdens een verblijf in Amsterdam bezocht. In mei 1639 had deze kunstenaar aan de Sint Anthoniebreestraat een kapitale woning met werkplaats betrokken (het huidige Rembrandthuis). In de buurt woonden gevluchte Sefardische joden die soms hun Afrikaanse bedienden hadden meegenomen.

In het Stadsarchief Amsterdam, waar de ondertrouwregisters bekend zijn vanaf de late zestiende eeuw, zijn de adresgegevens bekend. Zo ook van de vroegste bewoners van kleur in de hoofdstad, vaak vrije zeelieden of vrijgemaakte slaven. Zij vormden een hechte groep die rond 1650 naar schatting tussen de honderd en tweehonderd personen telde op een stadsbevolking van circa 200.000. Zo’n aanzienlijke zwarte gemeenschap was niet uniek voor Amsterdam, maar is ook bekend van Leiden in de vroege zeventiende eeuw. De Hollandse steden hadden een zeer grote migrantenbevolking. In 1622 was een derde van Amsterdam migrant, in Leiden meer dan de helft.

Een van de tronies - Jan van Staveren, circa 1640-43
Een van de tronies – Jan van Staveren, circa 1640-43 – Collectie FENIX, Rotterdam
De twee portretten van Van Staveren geven volgens museum Fenix een gezicht aan migratie “als tijdloos fenomeen”. Om die reden heeft het de werken onlangs aangekocht op de kunstbeurs TEFAF, waar ze werden aangeboden door kunsthandelaar Bob Haboldt.

Fijnschilder

Jan van Staveren maakte veelal kleine schilderijen met een hoge afwerking, een Leidse fijnschilder van Bijbelse taferelen, allegorische onderwerpen, genretaferelen, portretten, dieren en landschappen. Hij specialiseerde zich eveneens in tronies, zoals de twee aangekochte paneeltjes. Jan van Staveren volgde de voetsporen van zijn vader in het vervullen van bestuurlijke functies en klom, net als zijn vader, op tot burgemeester in 1667. Van Staveren behoorde tot de eerste leden van het Leidse Sint-Lucasgilde en betaalde contributie tot aan zijn dood. Hij besteedde zijn hele leven in Leiden, trouwde nooit en stierf als een rijk man.

De herkomst van beide schilderijen voert terug tot zijn eigen collectie en die van zijn zus, Alida van Staveren. Beide schilderijen kwamen in de achttiende eeuw in Frans adellijk bezit en geraakten vervolgens in Zwitserse en Franse particuliere collecties tot in 2022.

Migratiemuseum Fenix opent eind 2024 de deuren in een historische havenloods in Rotterdam.

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.171 actieve abonnees)


Mede dankzij onze donateurs zijn al onze artikelen gratis te lezen. Op Historiek vindt u dus geen PREMIUM artikelen of 'slotjes'.

Steun ons ook

×