Als u op straat een fiets krijgt aangeboden voor vijfentwintig euro, hebt u een redelijk vermoeden dat er iets niet in de haak is. U zou vrijwel zeker een heler zijn als u die fiets kocht.
Als een oudheidkundige een papyrus- of perkamentfragment zonder provenance krijgt aangeboden, heeft hij een redelijk vermoeden dat het ding óf vals is óf is verworven door plundering. Hij zou vrijwel zeker datafraude plegen als hij ze uitgaf. Los daarvan ontzegt een wetenschapper die teksten zonder provenance bestudeert, zich een manier om de vondst te dateren: een tekst zonder archeologische context kan alleen paleografisch (dat wil zeggen: aan de vorm van het handschrift) worden gedateerd en dat is een berucht subjectieve methode.
Zo simpel is het, maar zoals we de laatste tijd herhaaldelijk hebben gezien, bekommeren nogal wat onderzoekers zich daar niet om en krijgen ze keer op keer de moeilijkheden waar ze om vragen. Het Evangelie van de Vrouw van Jezus was vals. Als de eerste verklaring van Obbink over de herkomst van de Sapfo-papyri klopt, zijn ze echt maar heeft hij onvervangbare egyptologische data vernietigd, namelijk de jongst bekende mummiekartonnage; als zijn tweede of zijn derde verklaring klopt, is er geen geldige provenance en kunnen de Sapfo-papyri vals zijn. De vijf Dode-Zee-rol-fragmenten die de de Green Collection aankocht, zijn (zoals vermoed) zéker vals, en het feit dat dit in het lab kon worden vastgesteld, bewijst dat het nog slechte vervalsingen waren ook. Immers, zoals ik al vaker heb uitgelegd – hier en hier en het meest uitgebreid hier – en zoals elke eerstejaarsstudent weet is een perfecte vervalsing eenvoudig te maken.
Goede trouw
In het NRC Handelsblad staat vanavond dit stuk van de hand van Theo Toebosch, die contact heeft opgenomen met Brill in Leiden, de uitgever van de vervalste Dode-Zee-rol-fragmenten. Brill laat weten:
We houden ons aan de richtlijnen en regels van een vakgebied. En in beginsel gaan we uit van de goede trouw van de samenwerkende partij.
Ik weet niet welke richtlijnen de Leidse uitgever op het oog heeft, maar de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit schrijft transparantie voor. Dat zal ook gelden voor buitenlandse gedragscodes en dat is, om de genoemde redenen, bij antieke tekstvondsten ook logisch.
Retractie
Dat de Leidse uitgeverij uitgaat van goede trouw klinkt nobel, maar is even ongeloofwaardig als wanneer iemand zegt dat hij uitging van de goede trouw van degene die hem voor vijfentwintig euro een fiets verkocht. Het is alleen geloofwaardig als we aannemen dat geen van de mensen van Brill eerstejaarsonderwijs heeft gehad in een oudheidkundige discipline, wat voor een wetenschappelijke uitgeverij die antieke tekstfragmenten publiceert, niet bepaald gebruikelijk is.
Er is maar één weg en dat weten ze bij Brill ook: enerzijds volledige retractie van elke tekst waar de Green Collection bij betrokken is geweest en anderzijds beëindiging van de samenwerking met wetenschappers die gedragscodes negeren. Dat is voor de uitgeverij even onprettig, maar minder onprettig dan als deze zaak nog jaren doorettert.