Verguisd en vereerd: prins Bernhard in het nieuws

15 minuten leestijd
2
Prins Berhardlaan in Ermelo
De Prins Bernhardlaan in Ermelo. Naar de prins vernoemde straten zijn wijdverspreid, maar roepen tegenwoordig ook discussie op vanwege de controverses rond zijn persoon. - Foto: Historiek

Prins Bernhard, prins-gemaal van koningin Juliana der Nederlanden, mag dan meer dan twintig jaar geleden zijn overleden, zijn persoon en handelen blijven de gemoederen tot op de dag van vandaag bezighouden.

Op 4 oktober 2023 bijvoorbeeld, verkeert heel Nederland in rep en roer nadat oud-directeur van het Koninklijk Huisarchief Flip Maarschalkerweerd in zijn boek De achterblijvers. Het hof na de vlucht van Wilhelmina 1940-1945 onthult dat hij de originele lidmaatschapskaart van prins Bernhard van de NSDAP, de partij van Adolf Hitler, heeft aangetroffen in het privéarchief van de prins, samen met een begeleidend briefje van de Amerikaanse generaal Clay uit 1949. Het nieuws slaat in als een bom: heeft de prins immers niet tot zijn overlijden eind 2004 altijd ontkend dat hij lid is geweest van de nazipartij? In actualiteitenprogramma’s en talkshows op tv buitelen ’s avonds voor- en tegenstanders van de prins en de monarchie over elkaar heen om ieder zijn of haar zegje te doen over Bernhards NSDAP-partijlidmaatschap en de vraag waarom de prins de kaart nooit vernietigd heeft.

Prins Bernhard in 1942
Prins Bernhard in 1942
Het belangrijke nieuws van de dag ervoor, dat koning Willem-Alexander de openbaarheidstermijn van de particuliere archieven van het Koninklijk Huis verruimt tot 8 september 1948, waardoor de gehele vijftigjarige regeerperiode van koningin Wilhelmina nu toegankelijk is voor wetenschappelijk onderzoek, komt slechts summier aan bod. De presentatoren, specialisten en amateurs aan de verschillende tafels hebben geen oog voor de perfecte timing en beseffen blijkbaar niet dat er tussen beide nieuwsfeiten een verband bestaat.

Verguisd door de een om de naoorlogse schandalen en affaires, vereerd door de ander om zijn rol tijdens de Tweede Wereldoorlog en onvoorwaardelijke naoorlogse steun aan het voormalig verzet: iedereen heeft wel een mening over de invloedrijke en spraakmakende prins. In de daaropvolgende dagen worden Kamervragen gesteld, het Centrum Informatie en Documentatie Israël eist een officieel onderzoek van de regering naar het oorlogsverleden van de prins, het Prins Bernhard Cultuurfonds zegt een naamswijziging te overwegen (die er inderdaad is gekomen) en er ontstaan allerlei plannen om de naam van Prins Bernhard uit de publieke ruimte te verwijderen.

De NSDAP-lidmaatschapskaart van prins Bernhard
De NSDAP-lidmaatschapskaart van prins Bernhard (Koninklijke Verzamelingen)

Naar aanleiding van alle ophef in binnen- en buitenland over Maarschalkerweerds vondst en omdat de overleden hoofdpersoon zich niet meer kan verdedigen publiceerde ik in oktober 2023 een artikel op deze site, waarin ik het NSDAP-lidmaatschap van prins Bernhard in de context van de jaren dertig plaats. Tevens laat ik zien dat alle commotie rond de lidmaatschapskaart niet terecht is, want het gaat om oud nieuws. Op basis van de oorlogsdagboeken van oud-minister van Buitenlandse Zaken en minister van Staat mr. Eelco van Kleffens staat het vast dat het oorlogskabinet al sinds augustus 1944 op de hoogte is geweest van prins Bernhards partijlidmaatschap.1

Nu, anderhalf jaar na de opschudding rond Maarschalkerweerds vondst, maakt de gemeente Utrecht bekend dat zij op verzoek van de gemeenteraad de straatnaamborden van de Prins Bernhardlaan en het Prins Bernhardplein in de wijk Zuilen heeft voorzien van QR-codes. Als de nietsvermoedende passant die codes scant, wordt de geïnteresseerde automatisch doorgelinkt naar een Wikipediapagina over het naziverleden van de prins.2

In Nederland tellen tal van gemeenten een prins Bernhardlaan, -plein, -weg, -plantsoen en/of -park. Ook zijn er scholen, verenigingen en andere organisaties die de naam van de prins dragen. Moeten al die namen nu gewijzigd worden en/of van duiding worden voorzien? En als je daaraan begint, waar eindigt dit dan? Moet straks ieder straatnaambordje in Nederland, waarmee een invloedrijke persoon uit binnen- of buitenland wordt vernoemd, van een QR-code worden voorzien omdat al die grote mannen en vrouwen wel een schaduwkant hebben? Dat lijkt me van niet. En dan heb ik het nog niet eens over de kosten die met een dergelijke megaoperatie gepaard zullen gaan.

Minister Van Kleffens in Londen
Minister Eelco van Kleffens in Londen
Het aanpassen van de straatnaamborden in Utrecht wil ik gebruiken om een aantal nieuwe inzichten in het doen en laten van prins Bernhard te bespreken die ik opdeed in het kader van mijn lopende onderzoek voor mijn Van Kleffens-biografie (werktitel: Zoon van Friesland, man van de wereld: mr. E.N. van Kleffens (1894-1983)). Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte Van Kleffens als minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier deel uit van alle oorlogskabinetten. Hij was ook een adviseur en vertrouweling van de Oranjes, die in de Van Kleffens-biografie regelmatig zullen terugkeren. De nuanceringen en vondsten die hieronder worden beschreven, zijn ontleend aan literatuur- en archiefonderzoek in het Nationaal Archief in Den Haag en de particuliere archieven van koningin Wilhelmina, koningin Juliana en prins Bernhard, die deel uitmaken van de Koninklijke Verzamelingen in Den Haag.3

Prins Bernhards lidmaatschap van de NSDAP

Allereerst de datum van toetreding en het NSDAP-lidmaatschapsnummer van de prins: 1 mei 1933, respectievelijk 2 583 009. Opmerkelijk genoeg is daarover tot op heden niet geschreven. Prins Bernhard werd geboren op 29 juni 1911. Hij was dus eenentwintig jaar toen hij toetrad. De jonge Bernhard behoorde hiermee niet tot de oudgedienden van het eerste uur, de zogeheten Alter Kämpfer, die in de Weimarrepubliek tijdens de Kampfzeit van 1925-1933 deelnamen aan het politieke geweld en fel streden tegen de paramilitaire eenheden van communistische en sociaaldemocratische partijen. Zij waren veelal veteranen van de Eerste Wereldoorlog, nationalisten en anticommunisten en werden beschouwd als de meest toegewijde en ideologisch gedreven leden van de nazi-partij. Hun lidmaatschapsnummers liepen doorgaans tot 300.000.

Na Hitlers machtsovername van 1933 wilden honderdduizenden Duitsers zich veelal om opportunistische redenen aansluiten bij de NSDAP, waardoor de partij besloot tot een tijdelijke stop op de inschrijving van de nieuwe leden. De nieuw toegestroomde leden werden intern weinig hoog aangeslagen en verwierven weinig vleiende bijnamen als ‘maartviooltjes’ en Märzgefallenen, naar de slachtoffers van de maartrevolutie van 1848. Hoe valt die toestroom van nieuwe leden te verklaren? In de zeer moeilijke economische omstandigheden van de jaren 1930 als gevolg van de wereldwijde recessie bood de NSDAP carrièrekansen voor jonge opportunistische Duitsers.4 Wilde men vooruitkomen in het Duitsland van die tijd, moest men wel lid zijn van nationaalsocialistische organisaties.

Prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld, die tot de verarmde Duitse adel behoorde omdat zijn familie veel geld en landgoederen had verloren, sloot zich volgens mij om redenen van opportuniteit aan bij enkele studenten-, motor- en vliegverenigingen die gelieerd waren aan de nazi’s en als lidnummer 2 583 009 bij de NSDAP. De eerste lidmaatschappen heeft hij nooit ontkend, de laatste wel. Bernhards keuzes als jonge eenentwintigjarige student vielen in de periode dat hij nog geen kennis had gemaakt met prinses Juliana. Na zijn verloving met Juliana op 8 september 1936 bedankte hij de volgende dag als NSDAP-lid. In zijn mooie boek Bernhards oorlog. Het leven van een prins in ballingschap heeft de bekende biograaf van prins Bernhard, Dik van der Meulen, laten zien dat er nog allerlei gedoe ontstond rond achterstallige contributies en het verplicht moeten terugsturen van de NSDAP-lidmaatschapskaart.5

Prins Bernard in 1936
Prins Bernard in 1936
Zoals gezegd ontving de prins de originele kaart in 1949 terug van generaal Clay, de militaire bewindvoerder van de Amerikaanse zone in Duitsland vlak na de Tweede Wereldoorlog. In een begeleidend briefje schreef Clay dat hij het document al enkele jaren in zijn kluis bewaarde en wilde vernietigen, maar dat hij vond dat het niet aan hem maar aan de prins was om dat te doen.6 Het kattebelletje toont de reputatie van de prins bij de Amerikanen.

Waarom heeft prins Bernhard die lidmaatschapskaart bewaard in zijn privéarchief en nooit vernietigd? Afgelopen jaar heb ik verschillende keren in het kader van mijn Van Kleffens-biografieproject onderzoek mogen verrichten in de particuliere archieven van koningin Wilhelmina, koningin Juliana en prins Bernhard. Het zijn alle drie zeer grote collecties die ontzaglijk veel nieuw en belangwekkend materiaal bevatten.7 Voorlopig houd ik het erop dat de prins behoorlijk slordig was en simpelweg vergeten was dat hij die lidmaatschapskaart nog in zijn bezit had. Vandaar dat die kaart nooit vernietigd is.

In ieder geval leidde Bernhards huwelijk met prinses Juliana ertoe dat de prins-gemaal Nederlander werd en zijn Duits staatsburgerschap opzegde. Merk op dat dit alles speelt ruim voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. De verschrikkingen en horror van dat conflict, waardoor wereldwijd miljoenen mensen om het leven kwamen, hadden nog niet plaatsgevonden. Nederland en nazi-Duitsland waren op dat moment bevriende landen en onderhielden diplomatieke betrekkingen. Hieraan kwam pas een eind op 10 mei 1940 met de Duitse inval.

Paneths boek over koningin Wilhelmina (1944)

Zoals gezegd werd prins Bernhards NSDAP-lidmaatschap in augustus 1944 bekend bij de Nederlandse regering in ballingschap te Londen. Op 11 augustus kreeg Van Kleffens bezoek van minister-president Gerbrandy, die meldde dat er moeilijkheden waren ontstaan omdat de voorlichtingsdienst had zitten slapen en een manuscript had laten passeren van een boek dat was verschenen over koningin Wilhelmina, waarin enkele onaangename passages stonden over de prins. Het ging om Queen Wilhelmina. Mother of the Netherlands van de Britse journalist Philip Paneth, waarin op p.52-53 te lezen viel:

[Prince Bernhard; MR] came from an impoverished family of minor German nobility. He had a modest post in a German firm in Holland; the fact that he and his brother Prince Aschwin were members of the Nazi Party and its elite group, the N.S.K.K. (Nazi Motor Corps) did not fill the Dutch people with undiluted happiness (…) However, Prince Bernhard soon became immensely popular in Holland. He severed his connections with the Nazis, gave up German and acquired Dutch nationality (…) His gay and carefree manner endeared him to everyone – with the exception of some of the Queen’s ministers who cavilled at his sense of humour when he handed them explosive cigars. From his days in the N.S.K.K. he retained a preference for fast cars; but when he once nearly killed himself in a motor smash, the Queen directed him to keep a more moderate pace.

Twee dagen eerder had Gerbrandy ook al minister van Oorlog Van Lidth de Jeude ingelicht. Deze noteerde in zijn dagboek dat hij de passages niet zo erg vond maar wel begreep dat het Hof er aanstoot aan nam.8

Voorblad van 'Queen Wilhelmina. Mother of the Netherlands'
Voorblad van ‘Queen Wilhelmina. Mother of the Netherlands’
Prins Bernhard was not amused en hij heeft over Paneths boek gesproken met Van Kleffens. Half september 1944 berichtte ambassadeur Loudon per telegram vanuit Washington dat in de New York Herald Tribune berichten waren verschenen dat prins Bernhard voor de oorlog lid was geweest van de SS. Hij vermoedde ‘mogelijke duistere georganiseerde actie’ om de positie van de prins te ondermijnen in verband met zijn recente benoeming tot bevelhebber van de Nederlandse binnenlandse strijdkrachten. De ambassadeur stelde voor niet officieel stelling te nemen en vroeg zijn minister of deze ermee kon instemmen dat hij particulieren zou aanmoedigen verontwaardigde ingezonden stukken in de krant te schrijven. Van Kleffens liet Loudon de volgende dag weten dat (het)…

…U wellicht niet bekend is dat de prins inderdaad korte tijd lid was geweest van een SS hulpdienst, waaraan hij, wellicht om erger te voorkomen, toen niet kon ontkomen. Merk op dat dit plaats had geruimen tijd vóór zijn huwelijk.

De minister ging akkoord met hiertegen geen stelling te nemen, maar ontraadde het schrijven van ingezonden brieven omdat het wel de waarheid was. Van Kleffens vroeg zich af of het bericht in de Herald Tribune berustte op Paneths boek over koningin Wilhelmina, waarin dit feit vermeld werd. Kon het Netherlands Information Bureau (NIB) wellicht iets doen om verdere verspreiding van dat boek tegen te gaan? Daarop liet Loudon weten dat het bureau het boek verspreidde noch vermeldde en dat de verspreiding van het boek in de VS beperkt bleef.9 Uiteraard lag dat ook aan de geallieerde opmars in Europa.

Het is interessant dat in het particuliere archief van prins Bernhard zich ook een dossier bevindt over Paneths boek.10 Op basis van een rapport dat Bernhards particulier secretaris luitenant baron van Tuyll begin augustus aan minister-president Gerbrandy stuurde blijkt dat de prins bepaald niet ingenomen was met de publicatie. Van Tuyll benaderde ook de uitgever die hij goed kende, die daarop Paneth aanschreef. De journalist liet weten dat het boek gebaseerd was op krantenstukken die jaren teruggingen uit verschillende Nederlandse en buitenlandse bronnen en hij had de publicatie ook voorgelegd aan de Information Service van de Nederlandse regering in Londen en New York.

Volgens Paneth had dr. Renier11 van de Regeringsvoorlichtingsdienst het stuk gelezen en, uitgezonderd twee kleine correcties over de koningin, verder goedgekeurd. Hij bood aan dat de foutieve en ongewenste passages over de prins bij een herdruk konden worden gewijzigd maar waste zijn handen verder in onschuld. Een eventuele schuld lag niet bij hem maar bij anderen: ‘Those with a far wider knowledge of their own Country have passed the passages in question.’12

Om een lang verhaal kort te maken: de RVD werkte in het vervolg niet mee aan een mogelijke herdruk. Een eventuele vertaling van het werk in het Nederlands ter verspreiding als het vaderland bevrijd was, kwam er ook niet. Renier bestempelde het werk als goedkoop en onwenselijk. De prins, Van Tuyll en Renier spraken in het vervolg over publiciteit in het algemeen en hoe de prins kon worden beschermd tegen dergelijke auteurs. De Oranjes en de pers, het is een haat-liefdeverhouding dat tot op de dag van vandaag speelt.

Nederlandse en Duitse persberichten over de Oranjes en de regering in ballingschap

De historici Edwin Klijn en Robin te Slaa hebben in de eerste twee, dikke delen van hun trilogie over de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) laten zien hoe Mussert en zijn volgelingen in de jaren dertig weinig sympathie koesterden voor de Nederlandse monarchie. Zij durfden echter niet het koningshuis aan te vallen uit vrees voor electorale gevolgen.13

Wilhelmina radio oranje
Koningin Wilhelmina spreekt in 1944 in Londen voor Radio Oranje. – Foto Nationaal Archief – CC0
Dat veranderde in de oorlogsjaren toen de NSB collaboreerde met de Duitse bezetters. De constitutionele monarchie en de Oranjes werden volop ter discussie gesteld en koningin Wilhelmina werd beschouwd als een obstakel voor hun pro-Duitse ambities, een vertegenwoordiger van een verouderd en democratisch systeem dat niet paste bij de autoritaire, nationalistische agenda van de NSB. In Volk en Vaderland, het officiële orgaan van de NSB, werd vaak op negatieve en vijandige toon geschreven over de Oranjes en de Nederlandse regering in ballingschap te Londen. Hierbij werden geregeld citaten, beelden en onderwerpen gebruikt die afkomstig waren uit Duitse kranten en tijdschriften als Völkischer Beobachter, de officiële krant van de NSDAP, Das Reich, het blad van Joseph GoebbelsReichsministerium für Volksaufklärung und Propaganda en andere publicaties die de nazi-ideologie verspreidden.

De Nederlandse ‘marionettenregering’ werd vaak beschuldigd van verraad en collaboratie met de geallieerden. Van Kleffens werd in de Nederlandse en Duitse pers regelmatig geportretteerd als een vijand van Duitsland. Hij werd er zelfs door Goebbels van beschuldigd betrokken te zijn geweest bij een aanslag op Hitler, ik neem aan om de Nederlandse regering in ballingschap te delegitimeren. Op basis van mijn onderzoek geloof ik niet dat Van Kleffens daarvan erg onder de indruk is geweest.

Prins Bernhard in de Duitse pers

In het particuliere archief van prins Bernhard bevindt zich ook een map met allerlei ‘vuile’ stukken over hem uit de Duitse pers.14 Ze gaan over hoe Bernhard (vaak aangeduid als Der Biesterfelder) de Duitse soldateneer heeft bespuugd en bezoedeld; dat hij een verrader van Duitsland is; dat hij in Londen een emigrant en Joden-vriend is; dat hij van zijn schoonmoeder niet mag vliegen; dat hij er in zijn RAF-vliegenierskostuum belachelijk uitziet; hij wordt bespot als de prins de aftrap verricht van een voetbalmatch tussen Nederland en België of als er in de internationale pers een foto uit Amerika verschijnt van de prins en prinses Juliana met de Amerikaanse First Lady Eleanor Roosevelt, etc. etc.

De teneur van alle stukken is steeds hetzelfde: de prins wordt door zijn voormalige landgenoten ‘uitgekotst’ en hij geldt als staatsvijand. Zoals gezegd heeft Bernhards archief een gigantische omvang, hij bewaarde werkelijk alles. Waarom hij al die knipsels van alleen maar negatieve en vijandige artikelen en spotprenten uit de Duitse pers nooit heeft weggegooid? Ik heb geen idee.

Prins Bernhard en zijn broer Aschwin (Erwin),  1966
Prins Bernhard en zijn broer Aschwin (Erwin), 1966 (CC BY-SA 3.0 nl – Eric Koch / Anefo)
Prins Bernhard heeft enkele keren gesproken met Van Kleffens over die hem vijandige Duitse pers. Hij hoopte dat zijn moeder prinses Armgard en broer prins Aschwin (‘Erwin’ voor intimi), die in nazi-Duitsland waren achtergebleven, de negatieve kranten- en tijdschriftenartikelen niet onder ogen zouden krijgen. Na het vertrek van de Oranjes naar Londen begonnen al snel de pesterijen jegens de achtergeblevenen. Zijn broer, die in het Duitse Wehrmacht zat, werd gedegradeerd en ontslagen uit het leger. Hij koos ervoor te gaan promoveren. Zijn moeder worstelde regelmatig met haar gezondheid. De prins hoorde weinig tot niets van hen en hij maakte zich grote zorgen om hun welzijn.

Van Kleffens regelde dat op allerlei manieren in de oorlogsjaren werd getracht berichten en hulp aan hen te doen toekomen via het ministerie van Buitenlandse Zaken of via particulieren, die af en toe via Portugal, Zwitserland of Zweden daadwerkelijk doorkwamen.15 Omgekeerd slaagden prinses Armgard en Erwin erin incidenteel via privépersonen of buitenlandse diplomaten een levensteken te geven. Als dat gebeurde werden meteen koningin Wilhelmina, prins Bernhard en, via hen, prinses Juliana op de hoogte gebracht. De laatste stuurde zelf ook met zekere regelmaat via tussenpersonen berichten aan haar schoonmoeder en zwager.16

Genieten van de oorlog?

Over de prins is vaak gezegd dat hij het jammer vond dat de Tweede Wereldoorlog was afgelopen. De bewering is in de literatuur vaak toegeschreven aan koning George VI van het Verenigd Koninkrijk, maar tot op heden heb ik geen hard bewijs gevonden dat de koning deze uitspraak daadwerkelijk heeft gedaan.17 Het kan een misverstand of een uit de context gerukte uitspraak zijn geweest. Bijvoorbeeld dat de prins zijn gemengde gevoelens probeerde uit te drukken na het einde van de intense oorlogsjaren, een verlies van zijn leiderschapsrol, focus en spanning.

“De oorlog ging hem niet in de koude kleren zitten.”

De vraag of Bernhard in letterlijke zin echt heeft genoten van de oorlogsjaren, het gevoel van avontuur, intensiteit en opwinding, zoals vaak over hem wordt beweerd, is veel lastiger te beantwoorden dan begin oktober 2023 in de actualiteitenprogramma’s en talkshows op tv gebeurde naar aanleiding van de opgedoken lidmaatschapskaart.

Op basis van mijn jarenlange onderzoek naar Van Kleffens denk ik dat deze vraag heel genuanceerd moet worden beantwoord. In de oorlogsjaren maakte Van Kleffens zich bij tijd en wijle zorgen over de prins en de tol die alle stress en gevaren met zich meebrachten. Hij zag dat de prins het op momenten zwaar had met de afwezigheid van zijn vrouw en de kinderen in Canada, de zorgen om zijn moeder en broer in nazi-Duitsland, de bombardementen op Londen, het oorlogskabinet en zijn eigen actieve betrokkenheid bij de oorlog.

Van Kleffens was niet de enige die zich zorgen maakte. Prinses Juliana deed dat ook getuigde de volgende woorden die zij eind juni 1941 aan koningin Wilhelmina schreef, na prins Bernhards verrassende overkomst naar zijn gezin in Canada:

Ik vind B wel veel ouder & wijzer geworden, maar hij deed natuurlijk meestal net zoo jong & gek als altijd. Alleen heeft hij zoo vaak depressies, is down, & tobt dan op zijn manier net zoo goed als ik maar heel anders, & heftig ook. Soms duurt dat maar kort – niet altijd. Dat had ik niet zoo beseft. Hij lijdt ontzettend ter wille van Mama & Erwin.18

Dat wisten we dus niet. Hiermee worden Van Kleffens’ zorgen over prins Bernhard bevestigd. De prins wordt hiermee veel ‘menselijker’: de oorlog ging hem niet in de koude kleren zitten.

Tot slot

Prins Bernhard ligt inmiddels meer dan twintig jaar in de koninklijke grafkelder te Delft, maar zijn persoon blijft het onderwerp van publieke discussie. De plaatsing van QR-codes bij straatnaamborden in Utrecht staat symbool voor de manier waarop zijn verleden nog altijd maatschappelijk resoneert. Door enkele nieuwe inzichten te delen op basis van lopend archiefonderzoek, hoop ik bij te dragen aan een meer genuanceerd beeld van een veelbesproken figuur uit de Nederlandse geschiedenis. Juist die gelaagdheid verdient aandacht – in het debat, in het onderzoek en in de publieke herinnering.

Noten

1 – Michael Riemens, ‘Oorlogskabinet wist al sinds augustus 1944 van prins Bernhards NSDAP-lidmaatschap’, Historiek (10/10/2023), online raadpleegbaar: Oorlogskabinet wist al sinds augustus 1944 van prins Bernhards
2 – Utrecht past straatnaamborden prins Bernhard aan (geraadpleegd 13/3/2025).
3 – De auteur dankt de medewerkers van het Nationaal Archief en de Koninklijke Verzamelingen voor hun deskundige adviezen en hulp.
4 – Richard J. Evans, Hitlers mensen. De gezichten van het Derde Rijk. Vert. door Rob de Ridder (Amsterdam 2024) 71-72, 480-482.
5 – Dik van der Meulen, Bernhards oorlog . Het leven van een prins in ballingschap (Amsterdam/Antwerpen 2022) 32.
6 – Maarschalkerweerd, De achterblijvers. Het hof na de vlucht van Wilhelmina 1940-1945 (Amsterdam 2023) 436-437 (noot 4).
7 – In het geval van prins Bernhard bedraagt zijn archief volgens de inventaris maar liefst 220 meter. Zie: Bernhard, prins der Nederlanden, prins van Lippe-Biesterfeld (1911-2004) (geraadpleegd 30/3/2025).
8 – Michael Riemens, ‘Majesteit, U kent het werkelijke leven niet’: de oorlogsdagboeken van minister van Buitenlandse Zaken mr. E.N. van Kleffens (Nijmegen 2019) 277-278 en 435; A.E. Kersten, Londense dagboeken van Jhr.ir. O.C.A. van Lidth de Jeude januari 1940-mei 1945 (Den Haag 2001) II, 1345 (citaat).
9 – Nationaal Archief Den Haag, 2.05.80, Ministerie van Buitenlandse Zaken te Londen (Londens Archief), nr. 719, Loudon aan Van Kleffens, 15/9/1944; Van Kleffens aan Loudon, 16/9/1944; Loudon aan Van Kleffens, 27/9/1944 met krantenknipsels uit de New York Herald Tribune.
10 – Zie: NL-HaKV, Koninklijke Verzamelingen, Den Haag, A53 Bernhard, prins der Nederlanden, prins van Lippe-Biesterfeld (1911-2004), inv.nr. A53-XVIb-06.
11 – Renier, historicus en Reader in Dutch History aan University College te Londen, werkte in de oorlogsjaren voor de Rijksvoorlichtingsdienst.
12 – NL-HaKV, A53-XVIb-06, Ph. Paneth aan E.L. Howard-Williams, 9/6/1944.
13 – Edwin Klijn en Robin te Slaa, De NSB. Ontstaan en opkomst van de Nationaal-Socialistische Beweging 1931-1935 (Amsterdam 2009); Idem, De NSB. Twee werelden botsen, 1936-1940 (Amsterdam 2021).
14 – De knipsels bevinden zich in Nl-HaKV, A53-XIX-10.
15 – Stukken in NA, 2.05.80, Ministerie van Buitenlandse Zaken te Londen (Londens Archief), nr. 715.
16 – Maarschalkerweerd, De achterblijvers, hoofdstuk 10 en Van der Meulen, Bernhards oorlog, 138-147 geven tal van voorbeelden.
17 – De bewering doet denken aan het aan Winston Churchill toegeschreven oordeel dat koningin Wilhelmina in de oorlogsjaren in Londen de enige kerel in het Nederlands kabinet was. Alleen weet niemand waar, wanneer en in welke context de Britse Prime Minister deze uitspraak zou hebben gedaan.
18 – NL-HaKV, Koninklijke Verzamelingen, Den Haag, A50 Wilhelmina, koningin der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau (1880-1962), inv.nr. A50-VIIa-32, Juliana aan Wilhelmina 25/6/1941 (nr. 49).
2
0
Reageren?x
×