Gedurende het Interbellum krijgt de Volkenbond niet slechts te maken met grensconflicten of oorlogen tussen leden van de bond. Wat ook aandacht vraagt zijn problemen van humanitaire aard zoals het vluchtelingenvraagstuk, de gezondheidszorg en arbeidsomstandigheden.
Vluchtelingen
De Eerste Wereldoorlog zorgt voor enkele miljoenen ontheemden die hun toevlucht zoeken in landen waar zij zich niet thuisvoelen of welkom zijn. Er is dringend hulp nodig, want regeringen hebben onvoldoende middelen, laat staan particuliere organisaties. Het is Gustave Ador, voorzitter van het Internationale Rode Kruis, die in 1920 een dringend beroep doet op de Volkenbond om een helpende hand te bieden. Dat gebeurt. In februari 1921 benoemt de Volkenbond een Hoge Commissaris voor Vluchtelingen. Nadat Ador het aanbod om deze functie te bekleden heeft afgeslagen benadert secretaris-generaal Drummond de Noor Fridtjof Nansen, de fameuze poolvorser. Nansen ontpopt zich als een zeer toegewijd man die nooit opgeeft en door roeien en ruiten gaat om zijn doel te bereiken, ook al krijgt hij te maken met politici die killer overkomen dan het poolijs. Bij zijn overlijden in 1930 op achtenzestig jarige leeftijd gaat hij de boeken in als een van de grootste figuren die de Volkenbond hebben gediend. Maar ook iemand met de energie als van Nansen staat grotendeels machteloos.
Er zijn talloze Russische vluchtelingen, Armeniërs die Turkije verlaten, Turken uit Griekenland en joden uit Polen et cetera. Nansen slaagt erin de statelozen van een status te voorzien, door middel van een identiteitskaart, een soort van paspoort dat hen recht geeft op essentiële voorzieningen: de zogeheten Nansenpaspoorten. Deze paspoorten worden door tweeënvijftig landen erkend, zij het dat zij lang niet allemaal immigranten ruimhartig toelaten. Tegen het eind van de jaren twintig krijgt Nansen de bevoegdheid om te bepalen wie als vluchteling kan worden beschouwd, een status die recht geeft op een aanvraag voor politiek asielschap. Maar er is natuurlijk veel meer nodig: voedsel en werk en daarvoor beschikt de Volkenbond niet over de benodigde financiële middelen. Nansen richt een eigen organisatie op om fondsen te werven, de Nansen Relief Organisation. Een manmoedige poging, maar zelfs Nansen strandt op de onwil en het onvermogen van leden van de Volkenbond om zich het lot van vluchtelingen naar behoren aan te trekken. Voor al zijn inspanningen wordt Nansen in 1922 de Nobelprijs voor de Vrede toegekend.
Gezondheidszorg
De International Health Organisation (IHO), opgericht in 1907, coördineert de informatie voor en door haar eenendertig leden over epidemieën die de wereld teisteren. Vrijwel machteloos tegen de ziektes die het gevolg zijn van de Grote Oorlog zoals tyfus, cholera, dysenterie, pokken en natuurlijk de uit de Verenigde Staten overgewaaide Spaanse Griep, stelt de IHO voor haar organisatie te integreren in de Volkenbond, maar dat stuit op bezwaren van Amerikaanse anti-volkenbondsgroeperingen. De Volkenbond richt zijn eigen Epidemics Commission op en een Health Comittee als uitvoerend orgaan. Op initiatief van de Commissie wordt in 1922 te Warschau een belangrijke conferentie gehouden die een aanzet geeft tot coördinatie door de Volkenbond van de activiteiten van nationale gezondheidsorganisaties. Dit leidt tot oprichting van de Health Organization van de Volkenbond zelf. Bedoeld als een tijdelijk organisatie onder het stimulerend leiderschap van de Pool Ludwik Rajchman, zet deze instelling haar werk stug voort om na de Tweede Wereldoorlog te worden omgevormd tot de World Health Organization (WHO). Behalve de coördinerende werkzaamheden van de Health Organization op het gebied van de gezondheidszorg, heeft zij ook bemoeienis met de afdemping van drugshandel. Afdemping, want de handel in opium is een onderdeel van het economische leven in een land als China en dat kun je nu eenmaal niet uitroeien, hoezeer men dat in de westerse wereld ook wenst of denkt te kunnen doen.
Arbeidsomstandigheden
Het Handvest van de Volkenbond verplicht zijn leden te zorgen voor behoorlijke en humane arbeidsomstandigheden en correcte behandeling van inwoners. Om zicht te krijgen op het fenomeen van slavernij verzoekt de Algemene Vergadering in 1923 het Secretariaat daarover te rapporteren met als gevolg een enquête die gehouden wordt in diverse Afrikaanse landen. Maar net als bij het onderzoek naar het gedrag van mandaathouders betekent dit het te rade gaan bij de duivel en het resultaat van de enquête mag dan ook als veel te rooskleurig, ja zelfs misleidend worden beschouwd. Toch komen er uiteindelijk redelijk betrouwbare cijfers op tafel, vooral door inschakeling van private instellingen ter plekke. De basis voor de langverwachte Slavernijovereenkomst is daarmee gelegd. Een overeenkomst die in maart 1927 rechtskracht krijgt en in 1929 door dertig landen wordt geratificeerd. De overeenkomst verbiedt slavernij en slavenhandel, maar roeit het niet uit. Daarvoor ontbreekt het de Volkenbond aan middelen. Wel richt zij de aandacht op de gelijkenis van de traditionele slavernij met die in het industriële tijdperk.
Bij de ondertekening van de vredesverdragen in 1919 erkent iedereen het belang van de International Labour Organization (ILO). De ILO maakt deel uit van de Volkenbond, maar opereert volledig zelfstandig. De Secretaris-Generaal van de ILO, de Fransman Albert Thomas, overlegt rechtstreeks met Drummond over budgettaire zaken, maar verder bepaalt de ILO haar eigen agenda. Al in 1920 is de ILO uitgegroeid tot een omvang die bijna gelijk is aan die van de Volkenbond zelf. Thomas is een echte democraat, wars van het destijds onder socialisten zo populaire geflirt met het marxisme. Die eigenschap maakt hem tot de ideale figuur om te onderhandelen met regeringen van conservatieve snit.
De ILO komt in 1919 niet uit de lucht vallen. Zij is de vrucht van de loyaliteit die vakorganisaties in Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten getoond hebben tijdens de Eerste Wereldoorlog in termen van bijdragen aan de oorlogsinspanningen. Oprichting van de ILO is de tegenprestatie van de geallieerden. Leden van de Volkenbond worden automatisch lid van de ILO en dus vallen de Verenigde Staten buiten de boot. Maar dat belet Thomas geenszins om waarnemers van Amerikaanse vakorganisaties uit te nodigen om de beraadslagingen van de ILO te volgen. Thomas is op dreef en de ILO produceert tal van aanbevelingen zoals die op het terrein van arbeidstijdverkorting, minimumloon en dergelijke. Zijn energieke aanpak bezorgt de ILO aan het eind van de jaren twintig een reputatie die die van de Volkenbond zelf doet verbleken. Dankzij de ILO worden in het bedrijfsleven richtlijnen gevolgd die in het belang zijn van werknemers én werkgevers. Deze aanpak neemt de angst weg die bij conservatieven leeft voor een revolutie naar marxistisch model en het is juist door die aanpak dat Rusland weigert toe te treden tot de ILO, die in het hun ogen ontbreekt aan revolutionair elan.
Thomas overlijdt in 1932, maar niet nadat hij erin geslaagd is om landen binnenboord te houden die de Volkenbond verlaten zoals Brazilië eind 1926 en Japan en Duitsland aan het begin van de jaren dertig. Uiteindelijk treden in 1934 ook de Verenigde Staten toe tot de ILO. De ILO is niet meer weg te denken.
Ook interessant: Ontdekkingsreiziger gaf stateloze vluchtelingen paspoort
Lees hier meer artikelen over de Volkenbond