Het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust en Genocidestudies (NIOD) verzet zich tegen het besluit om het instituut op te laten gaan in het KNAW Humanities Centre. Volgens het NIOD is de onafhankelijkheid van het instituut in gevaar en dreigt de publieksfunctie verloren te gaan.
Vrijdag plaatste het NIOD een bericht op haar website waarin het particulieren en instellingen oproept het instituut te steunen in het protest tegen de KNAW-plannen. Naar aanleiding van die plannen en het verzet ertegen stelden we enkele vragen aan Puck Huitsing, directeur Collecties en Diensten van het NIOD.
De KNAW wil dat het NIOD opgaat in het nieuwe Humanities Centre. In principe is het toch helemaal niet zo’n slecht idee om de krachten van de verschillende geesteswetenschappelijke instituten te bundelen? Waarom zijn jullie hier toch tegen?
Het NIOD is om een aantal redenen tegen.
- Het Humanities Centre gaat uit van een specifieke methode van onderzoek om op basis van E-humanities wetmatigheden op te sporen. Het gaat dan om de herkenning van patronen in grote data-collecties. Het NIOD heeft daar op zich niets op tegen, maar wel als we uitsluitend via die methode onderzoek moeten gaan uitvoeren of als we verplicht worden een vast deel van de beschikbare gelden aan dat soort onderzoek te besteden.
- Het NIOD gaat uit van een thematische benadering; namelijk oorlog en geweld in de 20ste en 21ste eeuw. Daarnaast zet het NIOD zich in om op nationaal en Europees niveau de coördinator te zijn voor onderzoek en ontsluiting van collecties op dit terrein. Dat is anders dan de andere instituten. Zij hebben een bredere onderzoeksthema. Wij zijn bang dat onze thematische benadering vervaagt als we opgaan in het mega-instituut.
- Wij zijn faliekant tegen de splitsing van onderzoek en collecties.
- Onze maatschappelijke en publieke functie dreigt met de plannen van KNAW te vervagen.
- Bovendien onder het hele plan ligt geen businessplan. Dus we weten ook niet wat het allemaal gaat kosten of opleveren.
Op de NIOD-website schrijven jullie dat de publieksfunctie van het NIOD wordt uitgehold. Kunnen jullie aangeven wat jullie daar precies mee bedoelen? Wat betekenen de veranderingen concreet voor bijvoorbeeld onderzoekers en wetenschappers?
Onze grote zorg is dat er bezuinigd gaat worden op collecties en dienstverlening. Door splitsing, collecties op één locatie en onderzoek op een andere locatie, kunnen we niet meer de service verlenen die wij nu wel doen. Dan bedoel ik heel concreet: dan word je meer een uitgiftebureau. Archieven worden alleen nog maar opgevraagd en je kunt onderzoekers en wetenschappers niet meer begeleiden bij hun onderzoek door ze relevante contextinformatie aan te bieden en te verwijzen naar andere collecties. Als de plannen van de KNAW worden doorgevoerd, verdwijnt de kennis om deze groepen goed te begeleiden.
Door de opsplitsing raken jullie de zelfstandigheid kwijt. Maar waarom vinden jullie dat zo´n probleem? Heeft de KNAW niet gelijk als het stelt dat door de samenwerking de slagkracht van de instituten wordt vergroot?
Die vraag is hierboven deels al beantwoord. Daarnaast zijn wij een atypisch instituut ten opzichte van de andere instituten. We zijn bang dat het bijzondere het gaat afleggen tegen het algemene. Overigens hebben we niks tegen samenwerking. Als er tools worden ontwikkeld waarbij we kunnen samenwerken, dan juichen we dat van harte toe. Maar dat is iets anders dan gezamenlijk opgaan in een centrum. Samenwerken graag, maar met behoud van zelfstandigheid en identiteit.
Heeft het NIOD ook bezwaar tegen het plan van de KNAW om de verschillende instituten een gezamenlijk collectiebeleid te laten ontwikkelen?
Daar hebben we op zich niks op tegen. Maar we hebben een andere focus. Wij zijn, zoals gezegd, bezig oorlogscollecties te ontsluiten op nationaal en internationaal niveau. Zie de projecten oorlogsbronnen.nl en EHRI. Als we binnen de KNAW kunnen samenwerken om gezamenlijk collectiesstandaarden te ontwikkelen dan zijn wij daar natuurlijk niet op tegen.