Dark
Light

Wee de bloedstad

Opkomst en ondergang van Assyriërs, Babyloniërs en Perzen
6 minuten leestijd
Artistieke impressie van het Assyrische paleis in Ninevé
Artistieke impressie van het Assyrische paleis in Ninevé

In het jaar 480 voor Christus monsterde de Perzische grootkoning Xerxes zijn troepenmacht op het strand bij havenstad Abydos aan de Hellespont, later ook wel de Dardanellen genoemd. Daar traden zijn soldaten aan om de opstandige Grieken, aan de overkant van de zee, een lesje te leren. Xerxes, die zich tooide met de titel ‘koning van alle landen waar mensen wonen, de koning van de grootse en wijdse aarde’, zag vanaf zijn marmeren troon toe. De Griekse historicus Herodotus gaf de Grieken bitter weinig kans. Hij klaagde:

Zeus, waarom hebt u de gedaante van een man uit Perzië aangenomen en uw naam in ‘Xerxes’ veranderd, om daarna de hele mensheid voor te gaan in de verovering van Griekenland?”

Met deze beeldende scene op de grens tussen Perzië en Griekenland opent de jonge historicus Daan Nijssen (1989) zijn boek Het wereldrijk van het tweestromenland. Nijssen biedt een overzicht van de opkomst van Assyrië, Babylonië en Perzië. Na de veldtocht van Xerxes tegen de Grieken zou dat enorme Perzische rijk nog zo’n honderdvijftig jaar voorbestaan, tot Alexander de Grote er rond 330 voor Christus een einde aan maakte.

Situering van de vruchtbare halve maan (of sikkel) op een moderne kaart
Situering van de vruchtbare halve maan (of sikkel) op een moderne kaart
Voor we verder gaan, is het misschien goed eerst even terug te blikken. Hoe zat het ook alweer met die beroemde ‘vruchtbare halve maan’ in het Midden-Oosten, dat gebied dat in een boog van Egypte, via Palestina naar het Tweestromenland loopt en waar landbouw, stedenbouw en cultuur zich al duizenden jaren geleden zouden ontplooien, zoveel eerder dan in Europa. Voor een verklaring moeten we natuurlijk kijken naar de geografie: zoals de Nijl de vroege beschaving in Egypte mogelijk maakte, zo boden de rivieren Tigris en Eufraat kansen aan de nijvere boeren van Irak, Oost-Syrië en het Westen van Iran. Op deze vruchtbare bodems met hun rijke oogsten ontstonden de eerste stadstaten. Dankzij irrigatie, handel, stedenbouw en oorlogsvoering konden ze eeuwenlang floreren. Vanuit tempels bespeelden priesters de goddelijke voorzienigheid, terwijl de koningen vanuit hun paleizen de menselijke instincten wisten te manipuleren. Spijkerschrift en kleitablet legden transacties vast, maar leenden zich ook voor het vastleggen van verhalen, astronomische waarnemingen en overheidspropaganda. Verhalen over de held Gilgamesj, de bouw van de toren van Babylon, de triomfen van Assurbanipal en Nebukadnezar overleefden zo hun scheppers en bereikten ons. Ook Joodse getuigenissen, Griekse verhalenvertellers, bewaard gebleven kunstschatten en noeste archeologische opgravingen dragen bij aan onze kennis van deze rijke geschiedenis.

Integratie

Nijssen beperkt zich in dit boek tot de periode tussen pakweg de negende en vijfde eeuw voor Christus, als het Perzische rijk op zijn hoogtepunt is. Zijn vraagstelling: “hoe is het mogelijk dat zo’n enorm gebied met zo’n diverse bevolking in zo’n relatief korte tijd onder het gezag van één grootkoning kwam te vallen?”

Al lezende komt er antwoord op die vraag: dat gevoel dat mensen ondanks al hun verschillen deel uitmaakten van één beschaving, dat was er eigenlijk al veel eerder, misschien al wel millennia eerder. Wel was die ‘oikoumene’, zoals Nijssen die gezamenlijkheid noemt, kwetsbaar voor aanvallen van buiten en voor voortdurend intern gekrakeel. Rond 1200 voor Christus kreeg die ‘Gemeenschap van Mesopotamische volken’, om het maar es anachronistisch te zeggen, te maken met zware tegenslagen en verdween van de radar. Na drie ‘donkere’ eeuwen herrees die beschaving, die oikoumene weer, eerst onder de Assyriërs vanuit het noorden van het Tweestromenland, daarna onder de Babyloniërs in het midden en tenslotte onder de Perzen vanuit het zuiden. Je zou deze drie rijken, aldus Nijssen, kunnen zien als ‘één imperium’, waarin alleen de heersershuizen elkaar afwisselden.

Bekend reliëf uit het Assyrische paleis in Nineve
Bekend reliëf uit het Assyrische paleis in Nineve (CC BY-SA 4.0 – Lawson G. Stone – wiki)

Wat niet zo aan de orde komt in het boek, is dat die ‘oikoumene’ ook de verovering door Alexander de Grote overleefde. De Macedonische prins probeerde naarmate hij dieper in het Perzische rijk doorstootte een nieuwe draai te geven aan de politieke, economische en culturele integratieprocessen. In 1920 beschreef Louis Couperus in zijn prachtige roman ‘Iskander’ de onvrede van de Grieks-Macedonische manschappen, toen Alexander hen dwong – in hun ogen – halve Perzen te worden. Alexanders opvolgers zouden hun eigen rijken stichten, maar hun gezamenlijke Hellenistische cultuur was een variant op die oudere ‘oikoumene’. Volgens de Amerikaanse oudhistoricus Chester Starr zou de ‘kosmopolitische Mesopotamische beschaving’ pas bezwijken onder de invallen van de Mongolen in de veertiende eeuw na Christus. Heel veel later dus.

Militair

Toen dat Assyrische rijk, dat machtig, wreed en agressief was, in 612 voor Christus definitief ten val kwam, werd er elders in het rijk uitbundig feest gevierd.

Terug naar dit boek. Wat kunnen we zeggen over deze schets van drie opeenvolgende rijken in het Tweestromenland in die eeuwen tussen de negende en vijfde eeuw voor Christus? Nijssen hanteert de hoofdvraag helaas maar losjes als rode draad. Het verhaal dat hij zijn lezers opdient, is vrij traditioneel. De trits van opkomst, bloei en ondergang van de stadstaten/rijken en hun koningen staat centraal. De aandacht voor het gezamenlijke erfgoed en voor een groei naar een gedeelde identiteit komt minder uit de verf. Het fraaie middenkatern met kleurenfoto’s van stenen reliëfs, stadspoorten en kleitabletten zuivert dat gemis niet voldoende aan.

Een pluspunt is dat Nijssen zijn verhaal verlucht met bijzondere citaten uit de lokale archieven. Een fraai voorbeeld is hoe de Assyrische koning Sanherib zich beroemde op zijn besluit om de oude stad Ninevé tot zijn hoofdstad te maken.

“In die tijd (schonk ik mijn aandacht) aan de stad Ninevé, een verheven cultuscentrum, een stad geliefd bij de godin Istar, waar alle rituelen van de goden en godinnen worden uitgevoerd, wier fundament duurzaam is en wier grondvesten eeuwig…”

Sanherib
Sanherib
In die stad, zo vervolgde de niet al te bescheiden koning, was niemand op het idee gekomen om de “straten recht te maken en de pleinen te verbreden, de rivier uit te baggeren of boomgaarden te planten.” (105) Niemand, maar … Sanherib wel.

Toen dat Assyrische rijk, dat machtig, wreed en agressief was, in 612 voor Christus definitief ten val kwam, werd er elders in het rijk uitbundig feest gevierd, ‘oikoumene’ of niet. Een van de bronnen voor onze kennis van deze eeuwen is natuurlijk het Oude Testament. De Joodse profeten, koningen en bevolking hadden zwaar te lijden onder de Assyriërs. In de Bijbelboeken over de profeet Jesaja valt er veel over te lezen. In 612, als met Ninevé heel Assyrië ten val komt, jubelt de profeet Nahum:

“Wee de bloedstad, één en al leugen, vol oorlogsbuit, het roven houdt niet op. Hoor! Knallende zwepen! Hoor! Daverende wielen! Dravende paarden, dansende wagens, steigerende ruiters, vlammende zwaarden, bliksemende lansen! Vele doden, massa’s lichamen, ontelbare lijken. Je gedraagt je als een hoer, een verleidster ben je, bedreven in toverij, je verkwanselt volken voor je ontuchtige praktijken, en stammen voor je toverkunst. Daarom zal ik je straffen, spreekt de Heer…”.

Kritiek

Het wereldrijk van het Tweestromenland - Daan Nijssen
Het wereldrijk van het Tweestromenland – Daan Nijssen
Genoeg interessants dus in dit boek, maar er ontbreekt ook het een en ander. Om te beginnen moet me van het hart, dat het de lezer niet makkelijk wordt gemaakt. De namen van steden, rivieren en vorsten vliegen je soms om de oren, maar het kaartmateriaal in het boek is onder de maat en verwijzingen naar de iets betere overzichtskaartjes in het middenkatern heeft deze lezer niet gevonden. Verder ontbreekt een onderbouwing van wat die oikoumene nu precies behelsde, zoals al eerder gezegd. Ook was het interessant geweest om iets te zeggen over voor de hand liggend kwesties als, welke vorderingen heeft de Assyriologie de laatste vijfentwintig of vijftig jaar gemaakt? En: hoe kijken de huidige Perzen, Irakezen en Syriërs aan tegen deze voorgeschiedenis van hun landen? En wat valt er te zeggen over het herstel van dit werelderfgoed na de enorme klappen die de terroristische organisatie IS uitdeelde? Dat had dit verhaal meer in context geplaatst.

Al met al biedt Nijssen wel een aardige introductie op (een deel van) de geschiedenis van dit enorme gebied, maar op een aantal punten stelt het boek toch ook wel wat teleur.

Boek: Het wereldrijk van het Tweestromenland
Ook interessant: Interview met de auteur
…of: Het Aramees: de eerste wereldtaal

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

×