Zomers gesleep met Rembrandts beroemde Marten en Oopjen blijkt mythe

2 minuten leestijd
Rembrandts levensgrote portretten van Marten en Oopjen
Rembrandts levensgrote portretten van Marten en Oopjen

Het geldt als vaststaand feit: telkens als Willem van Loon en Anna van Winter in de negentiende eeuw ‘s zomers Amsterdam verruilden voor hun buitenplaats Schaep en Burgh in ’s-Graveland (bij Hilversum) gingen Rembrandts wereldberoemde portretten van Marten en Oopjen mee. Maar dat verhaal is vrijwel zeker een mythe. Die alleraardigste kleine primeur valt te lezen in het zojuist verschenen jubileumboek 400 jaar ‘s-Graveland.

Alleen al door hun formaat zijn de portretten van Marten Soolmans en Oopjen Coppit bijzonder: 2,07 meter hoog en 1,32 meter breed, de grootste portretten die Rembrandt ooit schilderde. Hij deed dat in 1634, het jaar nadat Marten en Oopjen waren getrouwd in Amsterdam.

In 1799 kocht Pieter van Winter de doeken van de erfgenamen van de geportretteerden en liet ze later na aan zijn dochter Anna (1793-1877), die was gehuwd met jonkheer Willem van Loon (1794-1847). Tegenwoordig zijn de schilderijen eigendom van de Franse en Nederlandse staat. Die spraken in 2016 af dat de portretten nooit zullen worden gescheiden en dat ze afwisselend worden geëxposeerd in het Louvre in Parijs en het Rijksmuseum in Amsterdam.

Zomerverblijf in ’s-Graveland

Hier gaat het om de periode waarin Marten en Oopjen in bezit waren van Anna van Winter en Willem van Loon. ‘s Zomers verlieten zij graag het warme, onwelriekende Amsterdam om in ’s-Graveland te verpozen tussen het groen van buitenplaats Schaep en Burgh. Allerlei dingen die ze daar nodig hadden verhuisden jaarlijks per trekschuit van Herengracht 499 naar ‘s-Graveland.

Buitenplaats Schaep en Burgh in ’s-Graveland
Buitenplaats Schaep en Burgh in ’s-Graveland (CC BY-SA 3.0 nl – GVR – wiki)

Volgens het tot nu toe onomstreden verhaal verhuisden ook Marten en Oopjen telkens in mei naar ’s-Graveland en eind van de zomer weer naar Amsterdam. Zo viel in 2016 op de website van het Amsterdamse Museum Van Loon te lezen: “De portretten hingen in de winter in hun huis op Herengracht 499 en in de zomer op hun buitenplaats Schaep en Burgh te ’s-Graveland’’. En in 2019 en 2020 meldde regionaal dagblad De Gooi- en Eemlander dat Marten en Oopjen weer eventjes te zien zouden zijn waar ze vroeger zo vaak hadden gehangen: op Schaep en Burgh – niet de originele Rembrandts, maar replica’s.

Mythe

Maar nu meldt jubileumboek 400 jaar ’s-Graveland dat het verhaal van de jaarlijkse verhuizing van Marten en Oopjen ‘hoogstwaarschijnlijk als een mythe moet worden beschouwd’. Auteur Noor van Leeuwen (een van de elf die aan het boek meeschreven) heeft daarvoor een degelijke bron. In een voetnoot schrijft ze: “Lang is gedacht dat deze portretten ook meegingen met de jaarlijkse verhuizing maar naar verwachting publiceren Tristan Schiff en Museum Van Loon, in samenwerking met Vereniging Rembrandt, in 2025 een artikel waarin dit wordt ontkracht.” Tristan Schiff was tot begin vorig jaar conservator bij Museum Van Loon en is dat sinds medio april 2024 bij Stedelijk Museum Alkmaar.

Momenteel is Schiff in de afrondende fase van zijn onderzoeksrapportage, maar wanneer publicatie te verwachten is, kan hij nog niet zeggen, zo laat hij Historiek desgevraagd weten.

Ronald Frisart (1955) werkte in loondienst 42 jaar als journalist, soms regionaal, maar vooral op de gebieden binnenland, buitenland en economie. Eerst voor het ANP, daarna voor (combinaties van) Haarlems Dagblad/IJmuider Courant, Leidsch Dagblad, De Gooi- en Eemlander en Noordhollands Dagblad. Ook werkte hij nu en dan voor de regionale krantenclub Gemeenschappelijke Persdienst (GPD), zoals in 1997/1998 als correspondent in Indonesië. Foto: Douwe van Essen

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
2000
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 55.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×