In het nieuwste boek van historicus Timothy Snyder, Zwarte aarde (Ambo|Anthos, 2015) worden harde noten gekraakt over de Holocaust. Snyder presenteert een alternatieve visie op de massamoord die in de jaren 1930 en 1940 het leven kostte aan zes miljoen Joden.
Kort samengevat stelt Snyder dat de Holocaust ook te maken had met de teloorgang van politieke gemeenschappen in Oost-Europese landen als Polen, Oekraïne en de Sovjet-Unie. Daarbij, aldus Snyder, vielen veel Joodse slachtoffers niet in, maar buiten de concentratiekampen en waren lang niet alle daders nazi’s, of Duits.
Prikkelende stellingen
In de inleiding zet Snyder een aantal stevige en prikkelende stellingen neer:
“Joden hadden in Wenen én in de grote steden van Midden- en West-Europa in het algemeen een belangrijk aandeel in het stadsleven. In de steden en dorpen van de landen ten noorden, zuiden en oosten van Wenen, in Oost-Europa, woonden al ruim vijfhonderd jaar onafgebroken heel veel Joden. En toen werden binnen vijf jaar ruim 5 miljoen van hen vermoord. Onze intuïtie laat ons in de steek. Terecht associëren we de Holocaust met de ideologie van de nazi’s, maar we vergeten dat veel van de nazi’s geen moordenaars waren. We denken in de eerste plaats aan Duitse Joden, al woonden bijna alle Joden die in de Holocaust zijn omgekomen buiten Duitsland. We denken aan concentratiekampen, al hebben maar enkelen van de vermoorde Joden er ooit een gezien. We geven de staatsinstellingen de schuld, hoewel moord alleen mogelijk was waar de staatsinstellingen waren vernietigd.” (12)
Persoonlijk krijg ik bij het lezen van deze passage de nodige kriebels. Hoezo zagen ‘maar enkelen van de Joden’ een concentratiekamp? En hoezo geven we ‘staatsinstellingen’ de schuld van de Holocaust, terwijl deze zouden zijn vernietigd, nota bene nog wel op initiatief van andere staatsinstellingen of agressieve staten?
Oost-Europa als experimenteergebied
De stelligheden uit de inleiding die in het citaat hiervoor zijn weergegeven, worden in de loop van het boek gelukkig genuanceerder onderbouwd. Zo betoogt Snyder bijvoorbeeld dat de Duitsers voor de massamoord op de Joden talloze collaborerende Russen rekruteerden:
“Auschwitz was een van de weinige onderdelen van de Holocaust waaraan de Sovjetburgers niet bijdroegen. De Duitsers rekruteerden Sovjetburgers voor het massale doodschieten van Joden, de Sovjetburgers bouwden en bewaakten de vernietigingskampen Treblinka, Belzec en Sobibor. Natuurlijk was dit allemaal alleen mogelijk doordat de Duitsers de Sovjetstaat trachtten te vernietigen ” (221)
Snyder laat ook goed zien hoe de politieke instabiliteit in met name Oost-Europa de ruimte creëerde om, het nationaalsocialisme in praktijk te brengen:
“De staat stond centraal in het verhaal van degenen die de Joden wilden doden, en bij degenen die hen wilden redden. Door de aanpassing van de staat in Duitsland zelf nadat Hitler in 1933 aan de macht was gekomen, en vervolgens door de verwoesting van de staat in Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen in 1938 en 1939, veranderden de Joden van burgers in voorwerpen die uitgebuit konden worden. De dubbele aanval op de staatsinstituties in de Baltische staten en Oost-Polen, eerst door de Sovjet-Unie in 1939 en 1940, en vervolgens door nazi-Duitsland in 1941, creëerde het speciale experimentengebied waar ideeën van een Endlösung uitmondden in de praktijk van massamoord.” (338)
Boek: Zwarte aarde. Geschiedenis van de Holocaust – Timothy Snyder