Dark
Light

Judith, de eerste gravin van Vlaanderen

Een Karolingische prinses in Gent?
5 minuten leestijd
Judith, vrouw van Boudewijn I
Judith, vrouw van Boudewijn I - door Albrecht De Vriendt © KMSKA, Antwerpen

Prinses van de Franken, achterkleindochter van Karel de Grote, koningin van Wessex, vrouw van Boudewijn met de IJzeren Arm en allereerste gravin van Vlaanderen. Het zijn klinkende referenties die de Karolingische prinses Judith (ca. 843-ca.879) kan voorleggen. Ooit was ze een levende legende om daarna in de plooien van de geschiedenis weg te zinken. Daar komt nu verandering in. Dit najaar wordt in het Museum van de Sint-Pietersabdij te Gent haar verhaal uit de doeken gedaan.

Judith, een Karolingische prinses in Gent? belicht het vrij onbekende tijdperk van de vroege middeleeuwen en de vrouw die aan de wieg stond van het graafschap Vlaanderen. Als dochter van Karel de Kale (823-877), keizer van het West-Frankenrijk, was Judith voorbestemd om ingezet te worden in de huwelijkspolitiek van de Karolingische vorsten. Kortom, een pion op het schaakbord van de toenmalige heersers in Europa.

Koningin van Wessex

In 856 werd Judith, amper twaalf jaar oud, uitgehuwelijkt aan de Engelse koning Ethelwulf van Wessex. Een strategische zet van haar vader die een alliantie wilde smeden met de Engelsen tegen de dreiging van de Vikingen. Voor de koning van Wessex was het een kans om zijn concurrenten in Engeland duidelijk te maken dat hij op machtige, buitenlandse vrienden kon rekenen.

Liturgische sandalen - 9de eeuw
Liturgische sandalen – 9de eeuw © Pierre Montavon (Musée jurassien d’art et d’histoire – Delémont, Zwitersland)

Ethelwulf was weduwnaar, had al vier zoons en was pakweg een halve eeuw ouder dan zijn jonge bruid. Niet meteen de perfecte match maar zo werd Judith wel koningin van Wessex. Het huwelijk was echter een kort leven beschoren want twee jaar later stierf Ethelwulf. Zijn zoon Ethelbald nam de kroon over en huwde prompt met de kersverse weduwe, zijn veertienjarige stiefmoeder Judith. Ook aan dat huwelijk kwam na enkele jaren een einde. Judith was toen amper zeventien jaar en al tweemaal weduwe. Daarna was Judiths rol als koninklijke bruid uitgespeeld en trok ze terug naar het Europese vasteland.

Boudewijn met de IJzeren Arm

Boudewijn met de IJzeren Arm en Judith in een zestiende-eeuws handschrift. Boudewijns schild, ‘Het Oude Vlaenderen’, werd door alle Vlaamse graven gedragen tot Filips van de Elzas het verving door een wapen met een klimmende leeuw. (Koninklijke Bibliotheek, Brussel)
Boudewijn met de IJzeren Arm en Judith in een zestiende-eeuws handschrift. (Koninklijke Bibliotheek, Brussel)
Eenmaal thuis werd Judith, zeer tegen haar zin, door haar vader naar een klooster in Senlis, in Noord-Frankrijk gestuurd. Daar besloot zij haar lot in eigen handen te nemen. Met de hulp van Boudewijn met de IJzeren Arm, een krijgsheer uit het gevolg van haar vader, wist ze te ontsnappen. In de ogen van vader Karel was die ‘ontvoering’ een ware schande en prompt liet hij een banvloek uitspreken over zijn dochter en haar kersverse minnaar en echtgenoot Boudewijn. Het jonge koppel zocht steun bij de paus in Rome die er in slaagde de keizer tot rede te brengen.

De plooien werden gladgestreken en Karel schonk zijn schoonzoon de ‘Pagus Flandrensis’. Wellicht deed hij dat met enig leedvermaak want het moerassig gebied aan de Vlaamse kust was toen een verre uithoek van het Frankische keizerrijk. Een vergiftigd geschenk, zo leek het. Al kon Karel de Kale toen nog niet vermoeden dat het ooit een van de welvarendste regio’s van West-Europa zou worden.

Graven van Vlaanderen

Zo werden Judith en Boudewijn de eerste gravin en graaf van Vlaanderen. Boudewijn ‘met de IJzeren Arm’ overleed in 879 en met hem verdween ook Judith uit de annalen. Wel weten we dat haar zoon, de latere graaf Boudewijn II rond 884 huwde met Elftrudis, een dochter van de Engelse koning Alfred de Grote, de zoon van Judith’s eerste man. Judith van Vlaanderen zelf verzonk echter in de vergetelheid, gereduceerd tot een figurante in de geschiedenis van Vlaanderen.

Sint-Pietersabdij in Antonius Sanderus, Flandria Illustrata, 1641
Sint-Pietersabdij in Antonius Sanderus, Flandria Illustrata, 1641 © Universiteitsbibliotheek Gent, Boekentoren

Dat bleef zo tot in de lente van 2006 archeologen een grafveld blootlegden op het plein voor de Sint-Pietersabdij van Gent. Net voor de ingang van de abdijkerk, ontdekten ze zeven graven uit de negende tot twaalfde eeuw. Op basis van de locatie konden ze met vrij grote zekerheid stellen dat het ging om resten van mensen die behoorden tot de elite van de vroeg middeleeuwse samenleving. De Sint-Pietersabdij was overigens al in de vroege Middeleeuwen een prestigieuze plek. Onder Judiths kleinzoon Arnulf I kwam de abdij tot volle bloei als belangrijke religieuze instelling en intellectueel centrum in Gent, toen al een van de grootste steden van Vlaanderen. Dat vijf van de eerste zeven graven van Vlaanderen er een laatste rustplaats vonden onderstreept die status.

Graf S127

Tijdens de opgravingen trok vooral Graf S127 de aandacht van de archeologen. Het vermoeden rees dat het misschien om de stoffelijke resten ging van Judith, de eerste gravin van Vlaanderen. Historisch onderzoek naar haar levensloop en een studie op de skeletresten werden gecombineerd met C14-dateringen, maar een duidelijke conclusie bleef uit. Uiteindelijk werden de resten opgeborgen in een kartonnen doos in het depot van het Gentse stadsarchief.

Zestien jaar later, in 2023, haalde de tv-reeks Het Verhaal van Vlaanderen het dossier Judith van onder het stof vandaan. De archeologische dienst van de stad Gent en de Gentse universiteit sloegen de handen in elkaar voor een grootschalig multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek. Archeologische en historische bronnen werden samengelegd en onderworpen aan de nieuwste analysetechnieken op het vlak van de bio-antropologie.

Die laboratorium-onderzoeken hadden ten opzichte van 2006 een sterke evolutie doorgemaakt en leverden informatie waar men vijftien jaar geleden slechts kon van dromen. Zo bleek uit onderzoek van gebitsresten dat de dame uit graf S127 uit Noord-Frankrijk kwam en een tijd in Engeland leefde. Dat wees al in de richting van Judith die een poos koningin van Wessex was. Die vaststelling in combinatie met andere onderzoeksresultaten maakte het verleidelijk maar helaas voorbarig om over het graf van Judith van Vlaanderen te spreken.

De gevonden resten zijn uitvoerig onderzocht. Prof Dr Isabelle De Groote & Dr Jessica Palmer
De gevonden resten zijn uitvoerig onderzocht. Prof Dr Isabelle De Groote & Dr Jessica Palmer © Universiteit Gent

Tentoonstelling

Of de opgegraven beenderen nu van Judith zijn of niet, doet er eigenlijk niet zo veel toe. De aankomende tentoonstelling in Gent wil in de eerste plaats een van de belangrijkste vrouwen voor de geschiedenis van Vlaanderen opnieuw de aandacht schenken die ze verdient. Dat gebeurt door alle mogelijke onderzoeksvragen en -pistes rond de archeologische speurtocht aan het publiek voor te stellen en in een breder kader te plaatsen. Met archeologische vondsten, unieke objecten en eeuwenoude documenten wordt daarbij de Karolingische periode belicht. Zo maakt de bezoeker zowel kennis met een fascinerende jonge vrouw als met de schatkamers van de Karolingische elite en de maalstroom van familieoorlogen waarin het graafschap Vlaanderen ontstaat.

Het definitieve antwoord op waar de eerste gravin van Vlaanderen begraven ligt, laat nog op zich wachten. Zoals men nu in 2024 over meer verfijnde technieken beschikt dan vijftien jaar geleden, zo zal binnen enkele decennia wellicht nog meer aan het licht komen. Nieuwe technieken en invalshoeken kunnen nieuwe vragen en nieuwe resultaten opleveren. Het verhaal van Judith van Vlaanderen is dus nog lang niet ten einde.

De tentoonstelling Judith, een Karolingische prinses in Gent? loopt van 4 oktober tot en met 19 januari 2025 (dinsdag tot en met zondag, telkens van 10 tot 18 u) in de Sint Pietersabdij te Gent.
Opgravingen op het Sint-Pietersplein
Opgravingen op het Sint-Pietersplein © Dienst Stadsarcheologie en Monumentenzorg Stad Gent
×