Dark
Light

Schandelijke kus op achterwerk (1233)

Auteur:
4 minuten leestijd
Roodoogmakikikker - cc
Roodoogmakikikker - cc

Paus Gregorius IX (1170-1241) is, net als veel van zijn ambtgenoten, niet helemaal zuiver op de graat. Gregorius blinkt uit als fervent Jodenhater en geeft zijn zegen aan kruistochten naar Pruisen, waar talloze vrouwen en kinderen vermoord worden door de kruisvaarders. Daarnaast heeft hij uitgesproken opvattingen over hoe om te gaan met heksen.

Gegorius IX
Gegorius IX
In 1229 verbiedt Gregorius IX – net twee jaar paus – rooms-katholieke leken om een Bijbel in hun bezit te hebben, om zo dwalingen te voorkomen en het monopolie te houden op ‘de waarheid’. Maar het meest bijzonder is misschien wel de bul die hij vier jaar later, op 13 juni 1233, uitvaardigt: Vox in Rama (“De stem in de kikker”). Deze bul gaat over duivelsverering in vergaderingen van heksen. Duivels en heksen moeten volgens de paus voor de inquisitie gebracht worden.

Duivel op visite

Paus Gregorius weet precies hoe een heksenvergadering verloopt. In Vox in Rama beschrijft hij gedetailleerd hoe in zo’n samenkomst de duivel op visite komt:

“Wanneer een nieuweling wordt opgenomen en voor het eerst in de vergadering van de heksen zijn intrede doet, verschijnt hem eerst een kikvors die enkelen een pad noemen. Deze geven ze een schandelijke kus op zijn achterwerk, anderen op zijn bek en halen daarbij de tong en het speeksel van het dier in hun mond. Dit verschijnt soms in natuurlijke grootte, soms ook zo groot als een eend of een gans; meestal echter neemt het de grootte aan van een bakoven. Wanneer de nieuweling verder gaat, ontmoet hem een man van wonderbaarlijke bleekheid, met zwarte ogen, zo uitgeteerd en mager dat alle vlees verdwenen is en slechts nog de huid om zijn beenderen lijkt te hangen. De nieuweling kust deze en voelt dat hij koud als ijs is, en na de kus verdwijnt alle herinnering aan het katholieke geloof uit zijn hart. Hierna zet men zich aan de maaltijd en wanneer men daarna weer opstaat, komt uit een beeldzuil die gewoonlijk in zulke vergaderingen staat, een zwarte kater ter grootte van een middelgrote hond achterwaarts met omhoog geheven staart te voorschijn. De nieuweling kust hem op zijn achterste, dan doet de meester van de vergadering dit en na hem alle overigen van de rij, dat wil zeggen slechts diegenen die waardig en volkomen zijn. De onvolkomenden, die zich niet voor waardig houden, krijgen van de meester een vredekus. Wanneer nu allen hun plaats weer ingenomen hebben, zeggen ze bepaalde spreuken op, nijpen hun hoofd naar de kater en de meester spreekt eerst voor zichzelf, dan tot zijn buurman: wie beveelt ons dit? De buurman antwoordt: onze hoogste meester; een ander voegt eraan toe: we moeten gehoorzamen. Dan worden de lichten gedoofd en men begeeft zich zonder inachtneming van verwantschap aan de gruwelijkste ontucht over. Zijn er meer mannen dan vrouwen, dan bevredigen de mannen onder elkaar de schandelijke begeerte; hetzelfde doen de vrouwen onder elkaar. Dan worden de lichten weer ontstoken en uit de donkerste hoek van de zaal treedt een man tevoorschijn, boven zijn heupen glanzender en stralender dan de zon, eronder behaard als een kater; zijn glans verlicht de gehele ruimte. Nu rukt de meester de nieuweling iets van zijn kleren en zegt tot de glanzende: Heer, dit is mij gegeven, ik geef het u terug, waarop de glanzende antwoordt: u hebt mij goed gediend, u zult mij nog meer en beter dienen, ik vertrouw aan uw zorg toe wat u mij hebt gegeven, en na deze woorden is hij verdwenen.”

Naar krachtiger middelen grijpen

De bul van de paus loopt uit op een pleidooi om vermeende heksen hard aan te pakken: folteren en executeren, aldus Gregorius IX:

“Wie zou niet in toorn ontsteken om zulke kwaadaardigheid? Wie zou niet in woede ontbranden tegen zulke slechte mensen? Waar is de ijver van een Mozes die op één dag 20.000 afgodendienaars doodde?… Waarlijk, wanneer de aarde, het gesternte, de elementen, zich tegen zulken verhieven en ze, zonder inachtneming van ouderdom en geslacht, vernietigden, dan zou het nog geen gepaste straf zijn! Zouden ze hun aanmaningen niet opvolgen en zich niet bekeren, dan moet men naar krachtiger middelen grijpen en, waar geneesmiddelen niet helpen, moeten ijzer en vuur toegepast en het rottende vlees uitgesneden worden. Doet daarom tegen hen en hun begunstigers een beroep op de hulp van het wereldlijke zwaard en vermaant de gelovigen zich tegen hen te wapenen. Wij echter, vertrouwend op de barmhartigheid van God en op de macht van de apostelen Petrus en Paulus, verlenen aan allen die zich tot de uitroeiing van deze ketters wapenen en tegen hen het kruis opnemen, dezelfde aflaten en voorrechten als aan de kruisvaarders in het heilige land.”

Katten en ratten

Er valt van alles over deze bul te zeggen, maar laten we ons beperken tot drie zaken. Ten eerste is de bul voor de Europese bevolking een sterke stimulans om op zoek te gaan naar heksen: er zijn immers beste aflaten te verdienen!? Hetzelfde zien we gebeuren na de heksenbul Summus desiderantus affectibus – ‘met hartstochtelijk verlangen’ – uit 1484. Deze bul van paus Innocentius VIII (1432-1492) – in het geheel niet ‘onschuldig’, maar een incestueuze en perverse viezerik – wordt drie jaar later opgenomen in het inquisitiehandboek Malleus malificarum (De heksenhamer). Deze en meer ophitsende literatuur ontketent verspreid over Europa heftige heksenvervolgingen.

Opvallend is verder het veelvuldig zoenen van achterwerken, uitlopend op een homoseksuele orgie. De aanwezigen in de heksenvergadering lusten er schijnbaar wel pap van.

Ten slotte vallen de diverse dieren in de heksenvergadering op. Gregorius noemt een kikker, eend, gans en zwarte kater. Met name de nauwe verbinding die tijdgenoten leggen tussen heksen, katten en de duivel zal later een desastreuze uitwerking blijken te hebben. Uit angst voor hekserij vermoordt de Europese bevolking namelijk zo ongeveer elke (zwarte) kat die ze tegenkomen. Als in 1348-1349 in Europa de Zwarte Dood rondwaart, zijn er te weinig katten om de rattenpopulatie – ratten verspreiden de pestvlooien – in bedwang te houden. Mede door de heksenwaan kunnen pestepidemieën als de Zwarte Dood zich razendsnel over het continent verspreiden.

Bronnen:
Misdadige pausen en hun handlangers – Aat van Gilst

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×