In de Noordelijke Nederlanden verschenen vanaf ongeveer 1650 – honderd jaar eerder dan elders in Europa – talloze eenzijdig bedrukte prenten. Deze waren gericht op een breed publiek, op kinderen of op katholieken. Met name schoolmeesters speelden een belangrijke rol bij de omvangrijke verspreiding van kinder-, volks- en centsprenten.
Omdat vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw verspreid over heel Europa particulieren deze prenten verzamelden, zijn er veel exemplaren bewaard gebleven. Aan het begin van de twintigste eeuw was het gedaan met de populaire prentenboeken.
Fabrieksprentenboeken, gedrukte kinderboeken en strips waren veel goedkoper om te maken en konden machinaal en dus veel massaler gedrukt worden.
Bij Uitgeverij Vantilt is recent over bovengenoemd thema, prenten die behoren tot de populaire grafiek, een indrukwekkend naslagwerk van duizend pagina’s verschenen, waarin alle soorten populaire prenten uit de jaren 1650-1950 geanalyseerd en kleurrijk afgebeeld worden. Specifiek zijn dat: kinderprenten (in zwang vanaf ca. 1650), schoolprenten (vanaf ca. 1760), centsprenten (vanaf ca. 1850) en volksprenten (in de 19e eeuw). Centraal in het boek staan prenten die zowel in (de) Nederland(en) als in België verschenen zijn van de 17e tot de 20e eeuw.
Nieuw onderzoek
In 1962 verscheen over dit onderwerp een standaardwerk: De Volks-en Kinderprent in de Nederlanden van Maurits de Meyer. In de afgelopen decennia heeft wetenschappelijk onderzoek echter geleid tot nieuwe inzichten en een aanzienlijk grotere collectie traceerbare prenten, onder meer door onderzoek van Jo Thijssen, terwijl het werk van Aernout Borms veel nieuwe informatie heeft opgeleverd over industriële prenten uit het tijdvak 1850-1950. Hetzelfde geldt voor onderzoek van Alphons Thijs naar niet eerder behandelde Belgische uitgevers. Redenen genoeg voor een compleet nieuw overzicht van de populaire prenten die in de afgelopen 350 jaar in de Nederlanden zijn verschenen.
De wetenschappelijke informatie over populaire grafiek wordt tegenwoordig in drie velden verdeeld: productie, distributie en consumptie of beleving. Op al deze onderzoeksterreinen is de afgelopen vijf decennia winst geboekt. Het resultaat van dit onderzoek is verwerkt in het monumentale overzichtswerk.
Opbouw boek
Het boek is opgebouwd uit vier delen. Deel 1 gaat over de prent als populaire grafiek. De schrijvers gaan hier onder meer in op het productieproces van houtsnedes, litho’s en kopergravures, op de relatie tussen beeldtekst en taal, de materialen en technieken die ten grondslag lagen aan kinder- en volksprenten, drukkerskosten, kinderprenten en reclame, en de verzamelwoede die rond de prenten ontstond.
Deel 2 zoomt in op ruim 130 drukkers en uitgevers van prenten, met name uit Nederlandse steden als Amsterdam, Utrecht, Haarlem en Dordrecht, en Belgische plaatsen als Turnhout, Gent en Antwerpen.
Het derde en vierde deel gaan respectievelijk in op ‘Thema’s en beelden’ en ‘Platenatlassen’. Hier richt de focus zich op onderwerpen als religie, vorstenhuizen, rampen, allegorieën, humor en satire, economie, het leger, techniek n onderwijs.
‘Gebrekkigen en misvormden’
Een aardig item in het laatste deel is dat over ‘gebrekkigen en misvormden’. Zo lezen we een interessant stuk tekst over afbeeldingen van dwergen:
“Dwergen zijn vanaf de zeventiende eeuw een populair thema in de Europese grafiek. We onderscheiden twee typen: de ‘gewone’ dwerg en de dwerg die een karikatuur was van personen en toestanden in de maatschappij van die tijd. De meester van het eerste type was Jacques Callot, die aan het begin van die eeuw een serie dwergen gegraveerd heeft. Buitengewoon vaardig beeldde hij ze af in hun agressiviteit en in hun schamelheid. Het tweede type dwergen in de grafiek van de barok was het gevolg van het feit dat de Europese vorsten in hun hofhouding vaak mannelijke en vrouwelijke dwergen hadden. De afgebeelde dwergen waren vrijwel altijd rijk gekleed en zeer goed doorvoed, de vrouwen meestal met weelderige vormen.” (370)
Overigens begon men al in de vroege Middeleeuwen (vaak misvormde) bedelaars af te beelden. Twee van de meer bekende tekenaars van bedelaars waren Hieronymus Bosch en Pieter Brueghel de Oude.