Als een persoon een grote hoeveelheid alcohol tot zich neemt, wordt wel eens gezegd dat deze persoon een offer aan Bacchus brengt. In de Romeinse mythologie staat Bacchus bekend als de god van de wijn, de roes, dronkenschap en vreugde. Kennelijk stemt het de godheid tot tevredenheid wanneer zijn volgelingen zich een stuk in de kraag drinken…
Het woord bacchanaal, als aanduiding voor een grote drinkpartij, is ook terug te leiden op de Romeinse god van de drank. En wie een zuipfeest bijwoont, wordt vandaag de dag nog wel eens ‘dienaar van Bacchus’ of ‘Bacchusbroeder’ genoemd.
Saters en maenaden
Bacchus was de zoon van Jupiter en Semele. In de Griekse mythologie is hij vooral bekend onder de naam Dionysos, maar wordt hij soms Bakchos genoemd. In de oudheid werd de godheid vaak voorgesteld als een (half)naakte man met een staf en een kroon van wingerdbladeren. Vaak werd hij vergezeld door saters, sterk behaarde boswezens die bekend staan om hun liefde voor wijn en het verleiden van nimfen, en gevolgd door de zogeheten bacchanten (ook wel maenaden), wild dansende nimfen met een voorliefde voor drank, geweld en het eten van rauw vlees.
Volgens de Griekse mythologie trouwde Dionysos met Ariadne, de dochter van koning Minos van Kreta die de held Theseus hielp bij het doden van de Minotaurus. Uit deze verbintenis werden drie kinderen geboren: Thoas, Oenopion en Staphylus.
Lees ook: Dionysos – god van de wijn en vreugde
Overzichtspagina: Griekse mythologie
Boek: De grote mythologie encyclopedie