Mei 1945. Berlijn lag totaal in puin en een burgerlijk bestuur ontbrak. Al snel na het einde van de Tweede Wereldoorlog groeiden de spanningen tussen de Sovjet Unie enerzijds en de westelijke geallieerden (Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk), anderzijds. De Duitse deling werd uiteindelijk een feit.
Beide machtsblokken wilden in de Koude Oorlog tot in detail op de hoogte zijn van elkaars militaire plannen. Op de meest uiteenlopende manieren werd tussen de machtsblokken – de communistische en de vrije, kapitalistische – spionage bedreven. Dit gebeurde voornamelijk via OSINT (Open Sources Intelligence: openbare bronnen), HUMINT (Human Intelligence: spionnen), SIGINT (Signals Intelligence: afluisteren) en ELINT (Electronics Intelligence: onderscheppen van elektromagnetische stralen, bijvoorbeeld. radars van luchtafweerraketten).
In Berlijn hadden de Amerikanen de belangrijkste afluisterpost van het Westen op de ‘Teufelsberg’, het Field Station Berlin (FSB) geïnstalleerd. Hiermee werden tot diep in de Sovjet Unie berichten onderschept. Dit artikel gaat in op noodzaak, de bouw, taak, de rol van de Stasi en het einde van deze afluisterpost.
De ideale positie van Berlijn
Kort na de Tweede Wereldoorlog was Wenen het centrum van spionageactiviteiten in Europa. In de eerste tien jaar na de oorlog leek Oostenrijk feitelijk over alle voorwaarden te beschikken voor een ‘spionagecentrum’. Het land was van bijzonder belang vanwege zijn geostrategische ligging. Het feit dat Oostenrijk, en vooral Wenen, werd bezet door vier bezettingsmachten die kort na het einde van de oorlog vijandig tegenover elkaar stonden, maakte de stad tot een centrum van Europese spionage tijdens de Koude Oorlog.
Schattingen uit april 1948 gaven aan dat ongeveer zeshonderd medewerkers van de Amerikaanse geheime dienst tegenover ongeveer 2.500 Russische medewerkers stonden. De film The Third Man uit 1949 symboliseert het schimmige karakter van Wenen vlak na de oorlog. Het rekruteren van agenten door de geheime diensten van de geallieerden in het bezette Oostenrijk was ideaal. De inlichtingendiensten van de bezettende machten waren officieel nog steeds met elkaar verbonden. Het naderende conflict tussen de twee blokken werd al snel na de oorlog echter duidelijk en de verschillende diensten concentreerden zich al rap op het bespioneren van elkaar. Het einde van de bezetting van Oostenrijk in mei 1955 en het uitroepen van haar neutraliteit, luidde een nieuwe periode in. Het aantal agenten daalde drastisch, maar de netwerken bleven bestaan.
Toch hadden inlichtingendiensten enkele jaren eerder hun oog reeds op Berlijn laten vallen. Eind jaren veertig leidde namelijk een aantal gebeurtenissen ertoe dat Berlijn het epicentrum van de spionage werd.
In de eerste plaats had Berlijn na de Tweede Wereldoorlog in meerdere opzichten een ideale positie voor een concentratie van geheime diensten. Als scharnierpunt tussen Oost en West ging van Berlijn een grote aantrekkingskracht uit op westelijke en oostelijke geheime diensten. Vanuit Berlijn, als eiland in de Duitse Democratische Republiek (DDR), konden operaties achter het IJzeren Gordijn worden voorbereid en doorgevoerd. In de tweede plaats was de invoering van de D-Mark in het westelijke gedeelte van Duitsland de opmaat naar de Blokkade van Berlijn van 24 juni 1948 tot 12 mei 1949. Dit werden de eerste confrontaties in de Koude Oorlog.
Ten derde markeerde de oprichting van beide Duitse staten in mei 1949 (de Bondsrepubliek Duitsland) en oktober 1949 (de DDR) het punt waarop van een eenwording van Duitsland geen sprake meer kon zijn. De conflicten spitsten zich toe en aan de Duits-Duitse grens ontstond langzaam een ‘IJzeren Gordijn’, met als tragisch dieptepunt de bouw van de Berlijnse Muur in augustus 1961. West-Berlijn werd de voorste post van de westelijke geallieerden en was volledig omsloten door de DDR. “Berlin war der Stachel im Fleisch der DDR” zoals de Oost-Duitse machthebbers dit ervoeren. Kortom, een betere positie was nauwelijks denkbaar.
De Amerikaanse inlichtingendienst in Berlijn
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog was de staat van de Amerikaanse buitenlandse inlichtingendienst nog zeer gebrekkig. Generaal G. Marshall oordeelde als volgt over de erbarmelijke staat van de inlichtingendienst:
“Vlak voor de Tweede Wereldoorlog wist onze buitenlandse inlichtingendienst weinig meer dan wat een militair attaché tijdens een diner over een kop thee te weten zou komen”. Bron
Ook generaal H.H. Arnold, commandant van de Army Air Forces was ontstemd over zo gebrekkige kwaliteit. Na de oorlog verklaarde hij:
“Ik weet dat er Amerikaanse journalisten en gewone toeristen in Duitsland waren, die meer over de voorbereidingen van de Duitse Luftwaffe wisten dan ik, de plaatsvervangend bevelhebber van het US Army Air Corps”. Bron
Direct na de Tweede Wereldoorlog was het niet veel beter.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was in de Verenigde Staten de inlichtingendienst Office of Strategic Services/OSS opgericht, maar die werd na het einde van de oorlog weer opgeheven. De afdelingen spionage en contra-spionage gingen over naar de net opgerichte Central Intelligence Group (CIG) en daarna naar de op 18 september 1947 opgerichte Central Intelligence Agency (CIA). Deze dienst werd de centrale inlichtingendienst. De Amerikaanse leger-, luchtmacht- en marine-inlichtingendiensten bleven bestaan en in de jaren daarna werden meerdere inlichtingendiensten opgericht, waaronder de National Security Agency (NSA). De CIA bleef tijdens de Koude Oorlog wel de bekendste en invloedrijkste Amerikaanse inlichtingendienst.
De CIA legde decennialang grote belangstelling voor Duitsland en in het bijzonder voor Berlijn aan de dag. Vooral de afdeling Special Operations, was belast met het verzamelen van inlichtingen. De afdeling belast met geheime operaties droeg de misleidende naam Office of Policy Coordination (Bureau voor Beleidscoördinatie). Beide afdelingen waren zeer in Berlijn geïnteresseerd. In de eerste jaren na de bezetting van Duitsland wist men over de – toen nog bondgenoot – Sovjet Unie erbarmelijk weinig. In zijn boek Hauptstadt der Spione stelt auteur Bernd von Kostka:
“De latere directeur van de CIA, Richard Helms, was in 1945 als luitenant voor de OSS in Berlijn actief. Later vertelde hij dat de kennis over de plannen van de Sovjets, vrijwel nul was. Helms: “Had men een telefoonboek of een plattegrond van een vliegveld in handen gekregen, dan was dat iets sensationeels”
De situatie in Berlijn was dus weinig bemoedigend.
Net als in Wenen, kochten de Amerikanen volgens Von Kostka hun inlichtingen en betaalden ze daar in de regel goed voor. Deze praktijk werd een groot probleem voor de CIA, zoals jaren later bleek. Informanten die niets aan te bieden hadden, verzonnen eenvoudig informatie. Hoe meer geld er voor inlichtingen werd betaald, hoe waardelozer deze in de regel werden. Von Kostka:
“Binnen enkele jaren had zich een netwerk van producenten van inlichtingen geformeerd, dat vervalsingen in omloop bracht. Niet om de CIA schade toe te brengen, maar uit zucht naar gewin op de lucratieve markt. Helms kwam later tot de conclusie dat “de informatie in de dossiers van de CIA over de Sovjet Unie en Oost-Europa, ten minste voor de helft oplichterij was. Zijn kantoren in Wenen en Berlijn waren fabrieken van verzonnen inlichtingen geworden”.
De analisten van de CIA waren toentertijd nauwelijks in staat feiten van vervalsingen te onderscheiden. Ze wisten weinig over de situatie achter het IJzeren Gordijn en de berichten die ze kregen konden ze niet met andere bronnen verifiëren, aldus von Kostka. Toch zaten de inlichtingendiensten niet stil.
Spionageoperaties
Spionagevluchten
Tijdens de Blokkade van Berlijn vonden grote aantallen transportvluchten naar Berlijn plaats. Met deze transportvluchten stuurden de Amerikanen regelmatig vliegtuigen met hoogwaardige foto-apparatuur aan boord door de drie luchtcorridors naar West-Berlijn. Dit gebeurde met omgebouwde vliegtuigen, die uiterlijk niet te onderscheiden waren van de normale transportvliegtuigen. Ze waren van hetzelfde type, met onopvallende markeringen, afsluitbare camera-openingen en intrekbare antennes. Ze vlogen over de DDR, en maakten daarmee talloze opnamen.
Toch vielen de vluchten op omdat ze, in tegenstelling tot normaal verkeer, vaak niet in het midden van de luchtcorridors bleven, maar ook bochten vlogen en de randen naderden om objecten onder of nabij de corridors beter te kunnen fotograferen. De vliegtuigen werden in de grote stroom transportvliegtuigen opgenomen. Deze spionagevluchten duurden tot de val van de Berlijnse Muur in 1989. Het gebied onder de luchtcorridors werd tot in detail in beeld gebracht.
De spionagetunnel – Operatie ‘Gold’
De CIA stelt in haar artikel The Berlin Tunnel, dat tijdens de Koude Oorlog…
“…het monitoren van de Sovjet-Unie en haar invloed wereldwijd, topprioriteit was. In de jaren vijftig, voordat verkenningssatellieten en andere geavanceerde systemen operationeel werden, waren telefoontaps één van de belangrijke technische middelen voor het verzamelen van inlichtingen over de militaire capaciteiten van de Sovjet-Unie. De uitdaging was waar en hoe dergelijke afluisteroperaties het beste konden worden uitgevoerd.”
Berlijn was volgens de CIA het centrum van een uitgebreid communicatienetwerk, dat liep van Frankrijk tot diep in Rusland en Oost-Europa. Destijds verliep bijna al het militaire telefoon- en telegraafverkeer van de Sovjet-Unie tussen Moskou, Warschau en Boekarest via Berlijn met landlijnen, bovengrondse en ondergrondse. In een gezamenlijke inspanning kwamen de CIA en de Britse inlichtingendienst (MI-6) tot de conclusie dat het aanboren van ondergrondse communicatielijnen in de Sovjetsector van Berlijn een goede bron vormde voor inlichtingen.
In het Focus-artikel “Wie Amerikaner und Briten die Sowjets belauschten – und warum die es von Anfang an wussten”, stelt auteur Armin Fuhrer dat…
“…westelijke agenten ambtenaren van de DDR-posterijen omkochten voor het bepalen van de juiste positie. Het graven van een tunnel van West-Berlijn naar de ondergrondse kabels in het nabijgelegen Oost-Berlijn werd door de CIA haalbaar geacht”.
De werkzaamheden begonnen in februari 1954. Een radarlocatie en magazijn van de Amerikaanse luchtmacht in West-Berlijn dienden als dekking voor de bouw op een terrein dat was gepacht. Privé-firma’s werden ingeschakeld om de Russen en Oost-Duitsers te laten geloven dat het geen belangrijk militair object was. De bouw duurde een jaar en de tunnel was 440 meter lang en 600 medewerkers namen aan de afluisteroperatie deel. Focus:
“De Britten namen het telefoonverkeer voor hun rekening, de Amerikanen het telex-verkeer. In totaal werden 368.000 gesprekken in het Russisch en 75.000 in het Duits naar Londen gestuurd voor een analyse. De Amerikanen moesten 29.000 telexbanden analyseren”.
Wat de CIA en MI-6 volgens het CIA-artikel The Berlin Tunnel destijds niet wisten, was dat de KGB – de belangrijkste inlichtingendienst van de Sovjet-Unie – vanaf het begin op de hoogte was van het project. George Blake, een KGB-mol binnen MI-6, had de Sovjets tijdens de planningsfase op de hoogte gebracht van de geheime operatie. Maar om Blake te beschermen liet de KGB de operatie doorgaan tot april 1956, toen ze de tunnel “per ongeluk ontdekten” terwijl ze zogenaamd defecte ondergrondse kabels repareerden. Zo brachten zij Blake niet in gevaar.
De Sovjets hoopten op een propaganda-overwinning door de operatie bekend te maken. Dit mislukte, want de meeste verwondering ging uit naar de durf en het technische vernuft van de operatie. Latere studies hebben vastgesteld dat de Sovjets niet hadden geprobeerd valse informatie via de afgeluisterde lijnen te verspreiden, dit ook om de verdenking niet op Blake te laten vallen. De CIA verklaarde deze meest ambitieuze operatie tot een succes. Het leverde volgens hen waardevolle informatie op, zoals een gedetailleerde slagorde van de legers van Warschaupact, identificatie van atoomgeleerden, de oprichting van een Oost-Duits leger, de slechte staat van de Oost-Duitse spoorwegen, de wrok tussen de Sovjets en Oost-Duitsers, de spanningen in Polen en de Sovjet-passiviteit met betrekking tot een militaire invasie van West-Europa.
Vluchtelingen richting het westen
Berlijn had al vlak na de oorlog te maken met een golf aan vluchtelingen, vanuit het Oosten richting het Westen. Miljoenen mensen waren uit Russisch bezet gebied op drift naar veiliger oorden. De motieven van mensen om de DDR te verlaten waren divers: de reactie op de stichting van twee Duitse staten in 1949, de onderdrukking van de opstand van 17 juni 1953, de gevolgen van de “geplande opbouw van het socialisme”, politieke vervolging, de collectivisering van de landbouw, de toegenomen ideologisering van scholen en universiteiten, de persoonlijke toekomstmogelijkheden of de economische aantrekkelijkheid van de Bondsrepubliek. Het verschil in maatschappelijke systemen dreef mensen uit de DDR weg.
De stroom vluchtelingen vormde een ernstige verzwakking van de DDR als belangrijkste Sovjet-satellietstaat. De vluchtelingenstroom bracht echter ook West-Berlijn diep in de problemen. Tussen 1950 en 1955 namen bijna 600.000 vluchtelingen de benen naar West-Berlijn. Tot de bouw van de muur in 1961 zette deze stroom zich voort. Ten tijde van de bouw van de muur hadden in totaal meer dan 2,8 miljoen mensen de DDR verlaten.
Hier lag een grote kans voor de westelijke inlichtingendiensten. Het grote potentieel aan inlichtingen van hen die de DDR verlieten en hun heil in West-Duitsland zochten, werd onderkend. Dit kwam ook in de psychologische oorlogsvoering tegen de DDR van pas. Vluchtelingen gaven tal van wetenswaardigheden aan, of zij in de buurt van een militair object woonden, zo ja, hadden zij wat bijzonders gezien of was hen wat opgevallen. Bovendien waren zaken als achterblijvende familie en kennissenkring in de DDR van belang voor de inlichtingendiensten van de Amerikanen en Britten. Von Kostka stelt dat…
“…wanneer de vluchteling coöperatief was, dan werd getracht hem als agent te werven. Stemde deze toe, dan werd hij direct weer de DDR ingestuurd, voordat zijn vlucht daar werd opgemerkt”.
Op deze manier konden de inlichtingendiensten waardevolle medewerkers werven. Er ontstond zo een groot reservoir aan agenten en informanten.
De vluchtelingenstroom droeg echter ook een gevaar met zich. Het was de poort naar het Westen voor Sovjet- en DDR-agenten. Goed opgeleide burgers werden tussen de miljoenen vluchtelingen het Westen ingesluisd en vonden altijd wel werk, was het niet in West-Duitsland, dan wel elders. Naast West-Duitsland werd Oostenrijk het primaire doel van de Stasi. Medewerkers van de geheime dienst deden zich daar voor als vluchteling en deden alle moeite om de Oostenrijkse nationaliteit te krijgen om met valse identiteit in Oostenrijk te werken of als “slaper” te wachten tot ze werden ingezet.
Toen op 13 augustus 1961 de muur in Berlijn werd gebouwd en de stroom vluchtelingen opdroogde, was de vreugde over de werving van agenten verdwenen.
Het Westen werd door de bouw van de muur verrast. Natuurlijk vroeg men zich af hoe de DDR de vluchtelingenstroom meende te stoppen. Men had aan diverse maatregelen gedacht, maar niet direct aan de bouw van een muur. De geheimhouding en de snelheid waarmee de muur werd opgebouwd, was voor de inlichtingendiensten verbazingwekkend. In het geheim konden dus op elk moment grote plannen in de DDR voorbereid en uitgevoerd worden, zonder dat de westelijke geallieerden hiervan op de hoogte waren. Voor de inlichtingendiensten betekende de bouw van de muur een omslag in hun manier van werken. Het werven van nieuwe agenten en het contact met toekomstige agenten in Oost-Berlijn en in de DDR werd een stuk moeilijker. De DDR zat op slot.
De CIA en NSA onderkenden het probleem, maar de technologische vooruitgang reikte hen de hand en de NSA ging voortvarend te werk. Deze dienst was (en is) gespecialiseerd in het vergaren, afluisteren en analyseren van elektronische informatie. De NSA beschikt(e) over crypto-analisten die versleutelde berichten van vreemde of vijandelijke mogendheden konden kraken. Telecommunicatie en elektronische spionage werden belangrijkere informatiebronnen.
De Teufelsberg
Iets ten zuiden van het Olympisch Stadion, in het natuurgebied Grünewald in Berlijn, hadden de nazi’s een universiteitscomplex in gedachten: de Hochschulstadt. Dit universiteitscomplex moest deel uitmaken van de nieuwe hoofdstad Germania. In 1937 legde Hitler de eerste steen voor de bouw van de Wehrtechnische Fakultät, een militair-technisch college. In 1940 was de bouw van de faculteit al goed op gang gekomen, maar door de oorlog staakte de bouw ervan en het complex werd gebruikt als opslagplaats.
Na de oorlog probeerde men de boel op te blazen, maar het dikke beton gaf niet mee. Besloten werd om het puin van het kapotgebombardeerde Berlijn bovenop de fundamenten van de Wehrtechnische Fakultät te storten, de overblijfselen van circa 400.000 huizen, tientallen miljoenen kubieke meter puin. Dit puin gaf een berg van bijna honderdtwintig meter hoog, de Teufelsberg.
Een uitgelezen kans
In de decennia na de bouw van de muur concentreerden westelijke geheime diensten, zoals de NSA, zich dus meer op geavanceerde telecommunicatie en elektronica. In Berlijn waren daartoe meerdere afluisterposten ingericht.
In het verdeelde Berlijn bood de Teufelsberg, destijds het hoogste punt, de optimale locatie voor de CIA en NSA. De Teufelsberg lag in de Britse sector en de Britten hadden daar ook een luisterpost. Aanvankelijk was het een mobiel systeem, maar in 1963 werd begonnen met de uitbreiding met permanente gebouwen. Zo ontstond het Field Station Berlin (FSB) op de Teufelsberg. Het werd tijdens de Koude Oorlog de belangrijkste afluisterpost ter wereld. Met zijn kenmerkende radarkoepels maakte het tot begin jaren negentig deel uit van het wereldwijde ECHELON-netwerk. Echelon is de naam van de organisatie waarin de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Nieuw-Zeeland en Australië zich sinds 1948 verbinden om wereldwijd (satelliet)communicatie af te luisteren.
Het voornaamste doel van het FSB was het monitoren van het radioverkeer van de strijdkrachten van de Russen, de DDR en andere legers van Warschaupact. Tegen het einde van de Koude Oorlog luisterden daar tot vijftienhonderd medewerkers van de geheime dienst de gesprekken af. Uitgerust met de nieuwste technologie documenteerden zij dag en nacht het radioverkeer tot op grote afstand. Afhankelijk van het weer konden zelfs berichten uit China worden onderschept, aldus de laatste commandant van FSB, kolonel Carol Hemphill in de Berliner Morgenpost.
De NSA had in de loop der tijd analisten, onderzoekers en taalkundigen in verschillende aantallen op de Teufelsberg. Andere krijgsmachtdelen, zoals de luchtmacht, werden soms toegevoegd om manieren te vinden om de luchtverdediging van het Warschaupact te ondermijnen. Nieuwe typen radars voor de luchtverdediging werden in detail geanalyseerd. Satellietberichten en radiocommunicatie konden worden onderschept en geanalyseerd.
De moderne technologie en de 24 uursinzet het jaar rond, maakte het FSB zeer succesvol bij het verzamelen van inlichtingen. Ze ontving in totaal vier keer de felbegeerde Travis Trophy, in 1973, 1983, 1985 en 1989. Deze prijs was de jaarlijkse onderscheiding van de NSA voor ’s werelds beste strategische Signals Intelligence (SIGINT)-afdeling.
Veel details van de technologie van het FSB en welke informatie de medewerkers verzamelden, bleven nog tot 2011 geheim. Ook nu nog wordt veel detailinformatie grotendeels geheim gehouden. Er zijn weinig foto’s van het interieur en men is spaarzaam met openbaarmaking van documenten. Verzamelde inlichtingen worden met aanzienlijke restricties vrijgegeven. Mogelijk houdt dit verband met ECHELON. Ook al wordt er op de Teufelsberg niet meer afgeluisterd, het ECHELON-netwerk bestaat nog steeds. Elk detail dat openbaar wordt over het afluisterstation zou geheimen kunnen onthullen over het werk van ECHELON.
Hoewel de Amerikanen en Britten het spionagecentrum na het einde van de Koude Oorlog verlieten, zijn er nog steeds veel vraagtekens rond dit afluisterstation. Het moeten ongelooflijke bergen informatie zijn geweest. De regelmatige vernietiging van overtollige hoeveelheden gegevens bracht ook een voordeel met zich mee. De grote ovens op de berg werden niet alleen gebruikt om documenten te vernietigen, maar zorgde tegelijkertijd ook voor een stuk verwarming. Dit betekende dat zelfs waardeloze informatie een praktisch nut had.
Echter, hoe geheim het project ook was, het Ministerie voor Staatsveiligheid (Stasi) in de DDR was altijd wakker en vond meestal wel een opening.
De ogen en oren van de Stasi
Het FSB was uiteraard een voor de hand liggend doelwit van de Stasi. De FSB ressorteerde onder het Amerikaanse legerinlichtingen- en veiligheidscommando INSCOM, de militaire tak van de NSA. De belangrijkste aanpak was natuurlijk om in dit object een menselijke bron te vinden die echt toegang had tot geheime documenten. Klaus Eichner, analist van de Stasi tegenover de zender Deutschlandfunk:
“Daar zijn we in geslaagd. In de jaren tachtig. Dit gebeurde niet met technologie, maar met geld. Er werden twee informanten gevonden. Eén daarvan was Hüseyin Yildirim met de codenaam “Blitz”. Hij werd geboren in Turkije en werkte in de jaren tachtig in autoreparatiewerkplaatsen. Yildirim had goede contacten. Bijna alle leden van de Amerikaanse diensten kwamen naar hem toe. Een agent die je je niet beter had kunnen voorstellen.”
Yildirim legde contact met James W. Hall. Hall was onderofficier, werkte op de Teufelsberg en had toegang tot gevoelige documenten. Hij wilde meer geld verdienen en bood zijn diensten aan de Stasi en de KGB aan. Hall vervoerde de documenten vanuit het FSB in een eenvoudige tas met dubbele bodem. Hall werd er goed voor betaald. Hij ontving in totaal een paar honderdduizend dollar als tegenprestatie van de Stasi en de KGB voor zijn spionage op Teufelsberg en later in een andere functie in Frankfurt/Main.
Er waren wel vragen over zijn financiën en uitgaven. Zijn leidinggevenden maakte hij echter wijs dat hij een rijke tante had van wie hij jaarlijks een donatie van enkele tienduizenden dollars ontving. In 1988 werd hij ontmaskerd en veroordeeld tot veertig jaar gevangenisstraf, maar werd na tweeëntwintig jaar vrijgelaten.
Uit documenten in de Stasi-archieven blijkt dat de informatie die de Stasi in handen gespeeld kreeg, zeer gedetailleerd was. Uit een eindscriptie in 1985 van een student aan de Juristische Hochschule van de Stasi, getiteld “Die Feindpotenzen der funkelektronischen Aufklärung des Gegners in Westberlin” (De radio-elektronische verkenningsmogelijkheden van de vijand in West-Berlijn), blijkt uit foto’s hoezeer de Stasi over de spionageactiviteiten van de Amerikanen geïnformeerd was.
Een nog belangrijker, uitvoeriger en zeer geheim Stasi-document uit mei 1985, had als titel Zur Struktur und Tätigkeit der Dienststelle der Fernmelde/Elektronischen Spionage des Geheimdienstes der USA-Landstreitkräfte INSCOM” – “US ARMY FIELD STATION BERLIN – USAFSB (Over de structuur en activiteiten van het telecommunicatie-/elektronische spionagebureau van de geheime dienst van de Amerikaanse landstrijdkrachten INSCOM” – “US ARMY FIELD STATION BERLIN – USAFSB).
Het negenenzestig bladzijden tellende Stasi-document stelt…
“…dat het duidelijk was, dat het gezien de omvang, het belangrijkste station voor de Amerikaanse telecommunicatie/elektronische spionage in West-Berlijn was en het een centrale coördinatiefunctie had voor elektronische spionageactiviteiten tegen de DDR, de Groep van Sovjet-strijdkrachten in Duitsland en de Volksrepubliek Polen”.
De Stasi was zich bewust van het hoge ontwikkelingsniveau van het FSB. De technische uitrusting en de personele bezetting van het station, maakten het volgens de Stasi mogelijk om het radioverkeer vierentwintig uur per dag te volgen tot diep binnen het grondgebied van de Sovjet-Unie, evenals de satelliet- en troposcatterverbindingen (communicatie via de troposfeer) van de leidende staatsorganen van de Sovjet-Unie en andere leden van het Warschaupact.
De Stasi wist ook precies wat de geheime doelen waren van het FSB. Het rapport stelt vast dat de belangrijkste doelen in het afluisteren waren:
- De leiding van de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands. (Project Kommissar);
- De militaire en paramilitaire organisaties in de DDR (Project Skateboard);
- De luchtstrijdkrachten en luchtverdediging van de DDR (Project Thornbush);
- De strijdkrachten van de DDR als geheel;
- De gezamenlijke strijdkrachten van het Warschaupact;
- De Sovjet-strijdkrachten in Duitsland;
- De radioverbindingen van de inlichtingendiensten van de socialistische staten;
- Paramilitaire organisaties van de Volksrepubliek Polen.
Het rapport gaat verder zeer gedetailleerd over de apparatuur, de afdelingen, personele bezetting, diverse taken, enzovoort. Een ware bron van informatie over deze geheime afluisterpost. Onduidelijk is of en zo ja, welke misleidende berichten de Stasi en de Russische KGB de ether instuurden om de Amerikanen en Britten om de tuin te leiden.
Het Oosten, maar ook het Westen?
Het Oosten werd dus afgeluisterd. Maar hoe zat het met het Westen?“ Werd “de vijand luistert mee” ook “je vrienden luisteren mee?” In de wereld van de spionage niets bijzonders. Ook over plannen van je bondgenoten moet je op de hoogte zijn. Vrienden kunnen zo maar tegenstander worden. Een paar jaar geleden werd bekend dat bondskanselier Angela Merkel zeker tien jaar lang door de Amerikanen werd afgeluisterd. Het zou voor de hand liggen dat ook vóór die tijd bondskanseliers als Schröder, Kohl, Schmidt of Brandt, werden afgeluisterd. Het is ook zeer wel mogelijk dat meerdere West-Duitse politici en andere bronnen afgeluisterd werden. Dergelijke spionageactiviteiten tegen bondgenoten zouden bij bekend worden, tot onaangename diplomatieke complicaties kunnen leiden. Wellicht dat ooit nog documenten uit de archieven boven water komen.
Het einde
De tijd van het Field Station Berlin was na de revolutie in de DDR in 1989 bijna voorbij. Na de hereniging in 1991 verlieten de Amerikanen en de Britten de Teufelsberg.
Met het einde van de Koude Oorlog begon een andere strijd om de Teufelsberg. Investeerders en de stad Berlijn waren op zoek naar ideeën en concepten voor het wereldberoemde symbool. Plannen voor huisvesting en hotelgebruik kwamen niet uit de verf. Het feit dat het monumentale complex zich midden in een beschermd bosgebied bevindt, bemoeilijkt de ontwikkeling.
De verlaten gebouwen van het FSB zijn een tehuis geworden voor straatartiesten. Ze leven zich met kunstwerken uit op de dikke betonnen muren. De galerie met straatkunst is nu een bijzondere attractie. Totdat de kwestie is opgelost, kunnen bezoekers van de Teufelsberg tijdelijke tentoonstellingen bezoeken, evenementen bijwonen, kijken naar zonsondergangen en prachtige vergezichten over Berlijn.
Telefoontappen: het begin
De crash van de Russische JAK-28P
Bronnen ▼
-Field Station Berlin: Die Abhörstation auf dem Teufelsberg im Kalten Krieg. In: deutsches-spionagemuseum.de
-Analyse der Struktur und Tätigkeit der US Army Field Station Berlin (USAFSB) Teufelsberg. Diensteinheit: Hauptverwaltung A, Datum: 1.6.1985 Abteilung IX. In: Das Bundesarchiv, stasi-mediathek.de Signatur: BStU, MfS, HV A, Nr. 883, Bl. 1-68
-Rijmenants, D. James Hall – The Spy Inside Field Station Berlin, Sigint Chatter, Cipher Machines & Cryptology/Intelligence/Security. In: reijmenants.blogspot.com, 28 oktober 2020.
-The Berlin Tunnel. In: Central Intelligence Agency, (cia.gov)
-Teufelsberg; geschiedenis van een geheim. In: berlijn-blog.nl, 22 januari 2011.
-Austilat, A. Der Spion vom Teufelsberg. Der Stasi galt er als „Wunderquelle“: ARD-Dokumentation über Hüseyin Yildirim, der bis 2003 in US-Haft saß. In: tagesspiegel.de, 5 mei 2004.
-Fuhrer, A. Wie Amerikaner und Briten die Sowjets belauschten – und warum die es von Anfang an wussten. In: focus.de, 27 oktober 2016.
-Leinemann, S. Als West-Berlin der NSA fürs Lauschen dankbar war. In: Berliner Morgenpost (morgenpost.de), 4 november 2013.
-Stucke, J. Drei Schichten Lauschangriff. In: deutschlandfunkkultur.de, 8 september 2014.
-Schimikowski, F. Berlin und die CIA – Vor 70 Jahren wurde die Central Intelligence Agency gegründet. In: deutsches-spionagemuseum.de, 18 september 2017.
-Leinemann, S. So belauschte die NSA Berlin im Kalten Krieg. In: die Welt (welt.de)
-Luftkorridor (Berlin). In: de.wikipedia.org.
-Grau, A./Würz, M. Flucht und Notaufnahme. In: Lebendiges Museum Online, Stiftung Haus der Geschichte der Bundesrepublik Deutschland. 22 februari 2016.
-Vinke, A.J. De militair attaché. In: Historiek, 8 november 2021.
-Gémes, A. (2007). Spionagezentrum Österreich? Nachrichtendienste in Österreich während des Kalten Krieges SIAK-Journal − Zeitschrift für Polizeiwissenschaft und polizeiliche Praxis (4), 94-101, Online: http://dx.doi.org/10.7396/2007_4_J. Bundesministerium für Inneres – Sicherheitsakademie / Verlag NWV, 2007