De geschiedenis van de Amerikaanse revolutie is er één die vooral bepaald werd door blanke mannen. Zij gaven van 1775 tot 1783 leiding aan de vrijheidsstrijd tegen de Britten, ondertekenden in 1776 de onafhankelijkheidsverklaring en stelden de grondwet van de Verenigde Staten op. Grote delen van de bevolking – indianen, zwarten en vrouwen – stonden hierbij politiek gezien aan de zijlijn, hoewel ook hun levens overhoop gegooid werden door de historische ommekeer die gaande was. In “Lied der revolutie” geeft de Amerikaanse auteur Russell Shorto ook hen een stem.
Vrijheid
Het begrip vrijheid loopt als een rode draad door het oeuvre van Shorto heen en zijn nieuwste boek is dus een logisch vervolg. Hierin beschrijft hij de revolutie die hij laat beginnen in 1765 toen de Britten de Stamp Act invoerden, een belasting op papier voor de Noord-Amerikaanse kolonies ter bekostiging van de Zevenjarige Oorlog, die ook in Noord-Amerika werd uitgevochten tussen koloniale machten Groot-Brittannië en Frankrijk. Samen met het beslag dat het Britse leger legde op de Amerikaanse samenleving leidde dit tot grote ontevredenheid, die zou uitmonden in een revolutie met de Amerikaanse onafhankelijkheid als uiteindelijk resultaat.
Zes personages uit verschillende bevolkingsgroepen worden door Shorto gevolgd, aan de hand van wier ervaringen en daden hij de geschiedenis van de Amerikaanse revolutie vertelt. Twee daarvan behoren tot de grootheden uit de geschiedenis: George Germain, de Britse minister van de Amerikaanse koloniën, en zijn opponent George Washington, opperbevelhebber van het Amerikaanse leger. Beide mannen werden gevormd door hun rol tijdens de Zevenjarige Oorlog. Als legercommandant negeerde Germain tijdens de slag om Minden op 1 august 1759 het bevel van zijn superieur om aan te vallen, wat ertoe leidde dat hij door de krijgsraad werd veroordeeld tot levenslange uitsluiting van militaire dienst voor de Kroon. Dit schandaal bleef de rest van zijn leven aan hem kleven, maar de ambitieuze Brit slaagde er uiteindelijk toch in om vanuit Londen de Britse troepen aan te voeren bij de onderdrukking van de Amerikaanse opstand, hoewel hij nooit een stap in Amerika zou zetten. Het is voor de hedendaagse lezer verwonderlijk hoe een oorlog vanaf grote afstand werd geleid zonder moderne communicatiemiddelen en met schriftelijke bevelen die wekenlang onderweg waren.

Franse en Indiaanse Oorlog
De troepen waartegen de Britten het opnamen stonden onder aanvoering van plantagehouder Washington. Zijn militaire verleden was al evenmin smetteloos. Voorafgaand aan de onafhankelijkheidsstrijd had hij in 1754 als lid van de Virginia-militie, onder het gezag van de Britten, leiding gegeven aan een missie in de wildernis van het Ohiogebied dat zowel door de Britten als Fransen geclaimd werd. Abusievelijk vielen zijn troepen een groep Fransen aan die op een diplomatieke missie was. De Fransen werden gescalpeerd door de Iroquois-indianen die onder bevel van Washington stonden. Na zich teruggetrokken te hebben in de tot Fort Necessity gedoopte verschansing, moest Washington zich na een felle strijd alsnog overgeven.
Shorto beschrijft hoe deze gebeurtenis het begin vormde van de Franse en Indiaanse Oorlog, waarbij de Fransen indianen rekruteerden die bloedige aanvallen uitvoerden op kolonistendorpen. Washington trok zich na deze oorlog terug op zijn plantage, maar zou de wapens weer opnemen tijdens de onafhankelijkheidsstrijd. Ook daarbij moest hij nederlagen incasseren, terwijl er aan zijn stoelpoten werd gezaagd door opponenten binnen de onafhankelijkheidsbeweging. Gezeten op zijn paard en gekleed in een zelf ontworpen uniform, groeide hij desondanks uit tot de legendarische verpersoonlijking van de onafhankelijkheidsstrijd, wiens naam veelbelovend door de koloniën gonsde.
“Stedenverwoester”
Washingtons leger richtte grote vernietigingen aan onder de indianenbevolking en verkreeg daarbij van de indianen de veelzeggende bijnaam “de stedenverwoester”. Venture Smith, die in Afrika was geboren als Broteer Furro, was als slaaf naar Amerika gebracht. Na jaren van hard werken, mishandeling en vernedering kon hij zich vrijkopen. Zelf de eigenaar van slaven op zijn plantage, pleitte Washington evenmin voor afschaffing van de slavernij, hoewel zijn houding hiertegenover ambigu was en er binnen zijn achterban mensen waren die wel voorstander waren van een einde aan dit onrecht. “Amerikaanse vrijheid zou blanke vrijheid zijn”, concludeert de auteur.
Vrouwenrechten
De overige hoofdrolspelers zijn Margaret Coghlan en Abraham Yates. Eerstgenoemde was de dochter van een Britse majoor die in Amerika gelegerd was. Ze werd door haar vader uitgehuwelijkt met een ongelukkig huwelijk als resultaat. Tegen haar zin zou ze aan de zijde van haar man vanuit Amerika naar Londen emigreren, waar ze hem verliet. Een ongelukkig leven volgde, als minnares van de elite en voortvluchtige schuldenaar. De autobiografie die ze schreef kan worden gezien als een pril begin van de strijd om vrouwenrechten.
Yates begon zijn werkzame leven als schoenmaker, maar wijdde zich aan een carrière in publieke dienst. Van 1777 tot 1790 was hij senator van de staat New York. Behalve dat hij zich met zijn eenvoudige komaf opwerkte tot een invloedrijk man die een belangrijke rol speelde bij de onafhankelijkheidsstrijd, is het opmerkelijke aan zijn verhaal dat hij zich ook ontwikkelde tot een tegenstander van de federalisering van de natie. Hij wantrouwde elke (totalitaire) macht die deed denken aan de monarchie die juist overwonnen was. Shorto:
“De woede die in onze tijd zowel Donald Trumps verovering van het presidentschap voedde als de felle oppositie tegen Trump zou herkenbaar zijn voor Yates.”