In het laatste kwart van de negentiende eeuw moet er een virus zijn rondgegaan in Nederland: elke vlek, elk dorp, elke regio wilde een eigen lokale spoorverbinding. Ontsluiting, meedoen aan de schitterende toekomst die in het verschiet lag. Wetgeving die minder strikte veiligheidseisen aan lokaalspoor (maximumsnelheid 30km, later 40) stelde maakte dat vanaf 1878 mogelijk. Coalities van notabelen, gemeentebesturen en zakenlieden zetten de besluitvorming naar hun hand. Van verzet uit milieukringen was nog geen sprake.
De lijnen kregen krachtige namen zoals de Marnelijn (Noordwest Groningen), de Star (Stadskanaal, Ter Apel, Rijksgrens) maar ook klinkende bijnamen zoals Olielijntje (Nieuw-Amsterdam, Schoonebeek), de Baronnenlijn (Apeldoorn-Hattem), de Kersenlijn (Amersfoort-Kesteren), Kippenlijn (Nijkerk-Barneveld), Vislijn (Santpoort Noord-IJmuidenlijn) en de allermooiste, de Halvezolenlijn (Lage Zwaluwe – Den Bosch), vernoemd naar de schoenen- en leerindustrie in dit gebied. De regio stoomde op.
Maar het was opgaan, blinken en al snel verzinken voor veel van deze initiatieven. Hevige concurrentie, wereldoorlogen, economische crises en nieuwe, goedkopere en flexibelere transportmogelijkheden ondergroeven de taluds waarop de exploitatieplannen waren gebouwd. Voor de lijnen die Lansink en Ten Broek in hun ´Atlas van de verdwenen spoorlijnen in Nederland´ bespreken – meer dan 1000 kilometers spoor – duurde het feest niet lang, soms maar 13 jaar. De groei die in 1880 begon stagneerde al rond 1910, de Eerste Wereldoorlog verijdelde uitvoering van veel plannen, al in de jaren ’20 volgde een duikvlucht naar beneden, toen autobus, fiets en vrachtauto opkwamen. Onrendabele lokale lijnen werden in 1934-5 door de overheid genaast waarna een sanering volgde die door de oorlog deels werd versneld en soms vertraagd.
In de oorlogsjaren sloopte de bezetter vele lijnen en sleepte het materiaal naar het Oostfront. Het goederenverkeer was nog iets meer tijd gegund maar liep ook terug. Kolenvervoer werd in de jaren ’60 een kurk waarop de sector niet meer kon drijven. Op het jarenlange ijveren volgden ontgoocheling en ontluistering, soms wat later, soms wat vroeger. In de jaren ’80 en ’90 volgde herbestemming van talloze lokale spoorlijnen voor toerisme en fietsverkeer.
Wat rest uit dat tijdperk van droom en stoom zijn de foto’s van stoere spoorwegmannen, van kaarsrechte en geboogde spoortracés, van stationsgebouwen met allure, rommelige rangeerterreinen, spoorbruggen, kilometerpalen, taluds en nog veel meer. Dat alles wekt een vreemd soort nostalgie naar een vervlogen tijd van optimisme en vooruitgangsgeloof. Of tijdgenoten toen ook vraagtekens stelden bij al die ingrepen in het landschap, het stoken van al die kolen en wat dat betekende voor de verkeersveiligheid komt in het boek niet aan de orde. Misschien is die gedachte wel erg 21ste-eeuws. Een prachtige foto van een trein met rookpluim naast het (nog) witte wasgoed van een huisje aan het spoor doet vermoeden dat er aan al die beweging en dynamiek ook toen al een luchtje zat.
Railicten
Al dat verdwenen spoormateriaal is natuurlijk ook erfgoed. Atlas van de verdwenen spoorlijnen in Nederland biedt een inventarisatie van liefst 29 verdwenen spoorlijnen. De term Atlas staat voor een ‘verzameling prenten, plattegronden, tekeningen en foto’s die betrekking hebben op … bepaalde historische onderwerpen’, aldus de auteurs. Het is een lekker bladerboek waar je in weg kunt zinken om te mijmeren over de uitdagingen van toen. De teksten zijn relatief kort, het beeldmateriaal overheerst. Het is meer dan een boek voor spoorfanaten. Ook liefhebbers van het landschap, wandelaars en fietsers, komen aan hun trekken. Het boek roept de lezer op zelf de kuierlatten te pakken en in het veld te zien wat er nog rest aan rails, bielzen, landhoofden en spoorruïnes, kortom ‘railicten’. Voor deze lezer een boek om snel naar een aantal bekende plekken te navigeren.
Baronnenlijn
Staat dat lijntje er wel in dat mij als jochie van een jaar of zes hardhandig leerde dat je rails met een haakse hoek moet kruisen? Meer dan vijftig jaar later zit de afdruk van de straatkeien op mijn wangen nog prominent in mijn motorisch systeem. Die bewuste rails voerden via de Stationsstraat naar de Industrieweg en naar gietijzerfabriek Vulcanus. Daar klopte het industriële dorpshart en passeerden dagelijks honderden arbeiders per fiets of lopend de poort. Dat die lijn toch de ‘Baronnenlijn’ heet, is dan ook wel even een verrassing. De naam verwijst naar de notabelen die zorgden dat de spoorlijn tussen Apeldoorn en Hattem er überhaupt kwam. Geopend in 1888 moest dit spoor over een lengte van 35 kilometer de oostelijke rand van de Veluwe ontsluiten. Van de stations staat tegenwoordig alleen het gebouw in Vaassen er nog, uiteraard aan de Stationsweg. Tot 1950 reden er nog passagierstreinen en tot 1972 goederentreinen. Iets later maakten de rails plaats voor een fietspad. Is er voor spoorminnaars nog wat te ontdekken? Nee, concluderen beide schrijvers, ze vinden het fietspad zelfs saai, persoonlijk vind ik dat allerminst. De foto’s laten haarfijn zien hoe het er hier vroeger uitzag.
Tweede check. Hoe zit het met de lijn Dinxperlo-Varsseveld diep in de Achterhoek? In 1901 werd de Locaal Spoorweg Maatschappij Dinxperlo-Varsseveld opgericht, in acht maanden tijd werd de spoorlijn uit de grond gestampt, het ging dan ook maar om 10 kilometer. Maar ook deze baan bleek verliesgevend, er waren te weinig verladers. In 1935 nam de overheid de spoorlijn over waarna het reizigersvervoer werd beëindigd. De Duitsers sloten dit boek. Een spoorlijn in de categorie ‘compleet overbodig en totaal mislukt’, aldus een website railtrash, die ook door een van de schrijvers wordt bijgehouden. Achteraf is het makkelijk oordelen. Van dit tragische lijntje vindt de wandelaar niet veel meer terug, met uitzondering van de halte Sinderen, een dorpje bij de Oude IJssel. Het station te Dinxperlo raakte tijdens de felle gevechten in maart 1945 ernstig beschadigd. In nabij gelegen De Heurne herinnert een monument nog aan het verdwenen spoor.
Verder naar het Zuiden ligt tussen Boxtel en het Duitse Wesel nog een spoorweg waarover interessante verhalen te vertellen zouden moeten zijn. Dit ‘Duitse lijntje’ was ooit deel van een roemruchte verbinding tussen Londen, Berlijn en … St Petersburg. Eigenaar was de Noord-Brabantsch-Duitse Spoorwegmaatschappij (NBDS), die hoopte met deze verbinding naar Vlissingen de snelst mogelijke route naar Londen te openen. Een route zonder tierelantijnen, rechttoe rechtaan, waarop de trein lekker door kon stomen. Tussen die Europese hoofdsteden zouden veel aristocraten hebben gereisd, de ‘internationale jetset zat er bij kaarslicht’ te dineren, schrijven de auteurs. Jammer genoeg laten ze het bij deze toespeling, hier had het verhaal toch wel wat smeuïger kunnen zijn. Wikipedia biedt al heel wat extra’s. Maar akkoord, dit is een boek over treinen en niet over internationale verhoudingen, tsaren, prinsessen of andere vips. Toen de NBDS in 1925 failliet ging devalueerde de verbinding al snel. In 1945 eindigde het reizigersvervoer en in 2004 volgde het goederenvervoer, dat het tussen Veghel en Boxtel nog lang had volgehouden. De wandelaar of fietser mag voor een indruk van deze lijn de prachtige spoorbrugruïne over de Rijn bij Wesel niet overslaan. Maar ook op het Nederlandse deel van het tracé is nog veel te zien aan spoorparafernalia, aldus de auteurs die dat met liefst 17 foto’s illustreren.
Verdwenen wereld
Al met al een prachtig boek over een verdwenen wereld van bielzen, dwarsliggers en Andreaskruisen in de regio, met smaak opgediend middels fraaie foto´s en sobere teksten. Klein manco is dat een register ontbreekt. Wie wil weten of de verdwenen lijn van Drachten naar Groningen een tram- dan wel spoorlijn was moet zelf op zoek gaan. Dit spoorboek beleeft intussen zijn vijfde, licht gewijzigde, druk. Kennelijk is er veel vraag naar deze onderwerpen. Beide auteurs hebben er tien jaar aan veldtochten opzitten en zijn ook in hun dagelijks bestaan met treinen en railverkeer bezig. Dat lees je wel af aan de teksten.
Boek: Atlas van de verdwenen spoorlijnen in Nederland
Ook interessant: De Vennbahn – Een bijzonder grensgeval
…of: De IJzeren Rijn – Geschiedenis van een treinsoap